Joseph Brodsky (1940-1996)


Debuut 1


Bevrijd van de tentamendruk had zij
voor zaterdag een vriend gevraagd te komen;
't was avond, kaarslicht, en zelfingenomen
stond er de dichtgekurkte fles rosé.

Maar zondagochtend ving met regen aan;
en de logé sloop, een ervaring rijker,
steels weg en nam zijn kleren van de spijker,
die onbeholpen in de kalk bleef staan.

Ze pakte van t bureautje bij de muur
een mok en goot het restje thee naar binnen.
De woning sliep nog op dit vroege uur.
Ze lag in bad en voelde hoe in t midden

de bodem bladderde, en plotseling
kroop toen de leegte, licht naar badzout geurend,
haar lichaam in door nog een opening
die na vannacht bekend was met de wereld.


Debuut 2


De hand die slinks de deur geopend had
bleek vies; hij stak hem in zn jaszak weg en
toen liet het van de wijn teruggekregen
geld horen dat het in de voering zat.

De straat was leeg. Er dreven peukjes rond
in t water stromend uit de regenpijpen.
Hij dacht weer aan het stucwerk en de spijker
en van zijn opgezwollen lippen klonk

een vloek. De leegte bleef onaangedaan.
Hij bloosde, met zijn eigen stem verlegen,
en was ter plekke door de grond gegaan
als net de trolleybus niet was verschenen.

Thuis kleedde hij zich haastig uit, vermeed
te kijken naar de sleutel die nu afhing,
op vele deuren past en stonk naar zweet,
nog niet bekomen van de eerste draaiing.


Uit Ex Ponto; gedichten 1961-1996
Ingeleid, gekozen en vertaald door Peter Zeeman
De Bezige Bij, Amsterdam, 2000
Mijn bron: de Poëziekalender 2006, uitgeverij Meulenhoff



Deze gedichten las ik, ik werd er door gegrepen, en wist meteen wat ik de grrls zou voorzetten als ik aan de beurt was. Tot op zekere hoogte kan ik vertellen wat mij zo aantrekt, de rest is mijn gevoel en lastig uit te drukken. Wat ik anders en origineel vind zijn de twee perspectieven: die van de jongen en die van het meisje. Voor beiden is het de eerste keer en, misschien heel gek, eerste keren, van wat dan ook, hebben voor mij iets magisch. Hier gebeurt iets wat zo oud is als de wereld, en toch voor ieder individu altijd volkomen nieuw. Ook vind ik de beide laatste strofen verrassend, zowel mooi gezegd als grappig. Ze klinken als een licht humoristische omdraaing, met behoud van de
ernstige ondertoon, na het serieuze verhaal dat eraan vooraf gaat. Een soort meewarige ironie. Hmm, ik breng dit vast niet duidelijk over, maar beter lukt het even niet. En dat laatste, het verhaal of de verhalende dichttrant, is ook wat ik in de gedichten aantrekkelijk vind. Ik hou erg van verhalen.

Als gedicht, of zoals het gedicht gedicht is, vind ik het ook erg mooi, maar waarom? Daar moest ik erg over nadenken, een van de redenen waarom ik WG zo leuk vind! Het is niet zozeer een herkenning, het roept geen nostalgisch gevoel op. Misschien meer de manier waarop hier over schaamte en leegte geschreven wordt. De wijn staat voor zelfverzekerdheid en houdt een belofte in, het meisje heeft het gevoel alles aan te durven. Maar deze keer komt na zonneschijn de regen. Want wat blijft over als het feest gevierd is en de roes voorbij? Gedoofde kaarsen, een lege fles, koude thee, zelfs een leeg bed, want de vurige minnaar is gereduceerd tot vertrokken logé. Er is zelfs een kwalijke geur die weggewassen dient te worden. Bij beide het gevoel van leegte, schaamte... is dit het nou? Een verlegen zijn met je eigen lijf. En altijd weer terugkomen in je eigen isolement. Hoewel je even hebt gedacht dat vanaf nu alles zou veranderen. Ik vind hier een groot gevoel erg mooi verdicht en kan het steeds herlezen. Ik ben benieuwd of voor de poëziegrrls dit meer of minder hetzelfde is, of dat er (nog) andere dingen in gelezen worden.

Bernique

Gemengde gevoelens. Als setje vind ik ze wel leuk bij elkaar. Twee mensen, twee gezichtspunten, beide lijken een beetje beduusd van het gebeurde. Een anti-climax voor de betrokkenen. Ook hier en daar mooie zinnen zoals die leegte die licht naar badzout geurt. Het heeft allemaal iets triests en troosteloos. Wat ik grappig vind is dat de betrokkenen van elkaar niet weten dat ze eigenlijk op dezelfde manier reageren en enigszins teleurgesteld zijn, maar wij als lezer weten dat wel.

Aan de andere kant is dit zo'n gedicht dat volgens mij vooral een gedicht wordt doordat de zinnen een beetje mooi gearrangeerd staan en door hier en daar een leesteken te zetten. Misschien is dit heel respectloos om te zeggen, maar ik heb het idee gewoon proza te lezen dat in stukjes is gehakt. Mooi proza, dat wel.

Het feit dat bijvoorbeeld de zin "Ze lag in bad...wereld" over twee strofen is verdeeld komt op mij kunstmatig over, bijna als een soort truukje of misschien paste de zin gewoon niet :-). Dat geeft verder niet, ik vind de gedichten ook wel mooi, maar toch heb ik bij 'dat soort'
gedichten altijd een beetje het gevoel genept te worden. Ik weet ook niet in hoeverre dit met de vertaling te maken heeft.

> Ja, ik vind hier een groot gevoel erg mooi verdicht en kan het steeds > herlezen. Ik ben benieuwd of voor de poëziegrrls dit meer o minder > hetzelfde is,

Dat is het Bernique.

Het is overigens door jouw beschrijving dat ik pas door had dat het om de jongen ging. Dat kwam door die eerste regels van Debuut 2.

De hand die slinks de deur geopend had
bleek vies; hij stak hem in zn jaszak weg en
toen liet het van de wijn teruggekregen
geld horen dat het in de voering zat.

Want zij had toch de wijn al klaar staan?

't was avond, kaarslicht, en zelfingenomen
stond er de dichtgekurkte fles rosé.

Mmmm, nu ik er over nadenk, hij had natuurlijk ook een fles meegebracht. Maar bij debuut 2 dacht ik werkelijk dat het om een eerste ervaring met 'drank' ging. Een 'te veel' daarvan. Die "opgezwollen lippen" brachten me bij een bargevecht door drank. Bij die "afhangende sleutel" gingen mijn wenkbrauwen omhoog. Zo van "huh" waarom stinkt een sleutel naar zweet? Nou ja, wel heel naïef hoor... Maar dat komt beslist door dat "het van de wijn
teruggekregen geld".

Blij met jouw verhaal erbij, want dat bracht me snel weer op het goede spoor. Nogmaals, ik ben het helemaal met je eens, een geweldige beschrijving van een zo herkenbaar fenomeen.


Thuis kleedde hij zich haastig uit, vermeed
te kijken naar de sleutel die nu afhing,
op vele deuren past en stonk naar zweet,
nog niet bekomen van de eerste draaiing.

Voor mij is het wel degelijk een gedicht. Alleen deze strofe al. Het 'in stukjes hakken' is niet willekeurig, heeft bij 'vermeed' bijvoorbeeld een mooi effect, het legt de nadruk op zijn verlegenheid, je blijft wat langer hangen bij dat vermijden en omdat hij niet wil kijken kijk ik dus juist wel naar het punt waar hij omheen wil kijken. Dat 'op vele deuren passen' beledigt mij, een sterk effect van een beeld dat alle uitleg overbodig maakt. Sowieso in beelden over het onderwerp spreken is dichterlijk. De metafoor van de sleutel zou in een prozaverhaal tamelijk geforceerd zijn. Hier zorgt het sprekende beeld ervoor dat veel gezegd kan worden met weinig woorden. Hangt iemand aan eindrijm, dan is dat hier ook nog te vinden: vermeed en zweet. Afhing en draaiing is niet zo fraai, maar rijmt ook wel.

Ik geloof ook niet dat ik gezegd heb dat het geen gedicht *is*, maar dat het een gedicht *wordt* door de manier waarop het wordt gearrangeerd. Het is puur een gevoel van mijn kant als ik naar dit gedicht kijk dat het nog steeds als proza overkomt. Waarom ik dat bij dit gedicht wel heb en bij andere misschien dichtbij liggende gedichten niet is vast interessant voer voor psychologen of taalkundigen (of psychologisch ingestelde taalkundigen) maar zelf kom ik er niet uit. In alle gedichten wordt natuurlijk in zekere zin met proza gespeeld, het bestaat tenslotte ook allemaal uit woorden. Misschien is voor mijn gevoel een gedicht meer een gedicht als de 'proza-kant' wat minder herkenbaar is?? Misschien moet er dan nog meer gespeeld worden met woorden en zinnen? Misschien is deze vorm niet 'genoeg'?

Ik denk ook niet dat Brodsky daar eerst een serie zinnen heeft neergezet en ze toen letterlijk zo in strofen gegoten of zo. Maar zo komt het wel op mij over. Ik wordt vast niet genept, toch?

Kortom: ik weet het niet, ik weet het niet (herhaal tot in het oneindige), zucht....

Ik zie wel wat je bedoelt en aan de andere kant denk ik dat ook proza zo poëtisch zou kunnen zijn. Of ik het dan ook mooi zou vinden is natuurlijk de vraag, waarschijnlijk inderdaad geforceerd. Je moet er toch niet aan denken om een heel verhaal in deze stijl te lezen :-) Maar is iets een gedicht omdat het alleen compact gezegd kan worden? Of omdat er mooie metaforen in voorkomen? Of omdat er bewust met de zinnen is gespeeld? Het punt dat je naar voren brengt met de afkapping na 'vermeed', zo lees ik het niet, al vind ik het mooi gevonden. Ik probeer als het ware eerst het 'verhaal' te volgen en dan loopt die zin gewoon door: 'vermeed te kijken...' anders snap ik er niks van. Tja, het komt weer terug op de vraag wanneer een gedicht een gedicht is. Ik bezit niet voldoende gedichtenkennis om daar antwoord op te geven, dus ga ik maar weer op mijn
eerste indruk af. Zoals ik zei ben ik niet de mening toegedaan dat dit geen gedicht is. Dat zou ik net zoiets vinden als van een schilderij beweren dat het geen kunst is, want weet ik veel? Voor mij is dit een gedicht dat bestaat uit proza-zinnen.

> Aan de andere kant is dit zo'n gedicht dat volgens mij vooral een > gedicht wordt doordat de zinnen een beetje mooi gearrangeerd staan > en door hier en daar een leesteken te zetten. Misschien is dit heel > respectloos om te zeggen, maar ik heb het idee gewoon proza te lezen dat > in stukjes is gehakt. Mooi proza, dat wel.

Ik zal je bekennen dat wat jij hierover zegt, tot een jaar of zes geleden, ook voor mij gold. Ik was altijd in verwarring: iets wordt voorgesteld als een gedicht, maar waarom wordt het niet gewoon een soort gearrangeerd proza genoemd? Daar vond ik het namelijk veel meer van hebben. Tot een schrijfdocent mijn vraag in één klap beantwoordde door het zo te formuleren: 'Je leest het als proza, maar _het komt bij je binnen_ als een gedicht.' En dat heeft weer te maken met ritme en zoals gezegd, het spreken in beelden. Ik ben er steeds beter op gaan letten, en inmiddels vind ik ook dat je eraan kunt toevoegen dat het gebruik van subtiel rijm, als bijvoorbeeld binnenrijm, klankrijm of zelfs alliteratie, het binnenkomen als gedicht ook versterkt. In dit gedicht wordt daar ook gebruik van gemaakt.

Helpt dit?
Bernique

> Dat 'op vele deuren passen' beledigt mij, een sterk effect van een > beeld dat alle uitleg overbodig maakt.

Hier heb je wel gelijk in. Het is de enige regel die mij stoort, zonder dat ik kan zeggen waarom. Nu denk ik er extra over na. Hij beledigt me niet, maar ik vind het wel veel te gemakkelijk. Ik heb me afgevraagd of in de vertaling dit beeld is gebruikt omdat het origineel min of meer onvertaalbaar was. Maar dat lijkt me ook sterk. Het 'vele deuren' is des te jammer, omdat het hier gaat om een eerste ervaring. Voor hem echt nog geen 'vele deuren'. En die eerste ervaring wordt er een klein beetje lelijker door. Dus ja, dit vind ik ook jammer. Ik zou ook niet weten hoe je dit anders, positiever, zou kunnen lezen.
Bernique

Maar ach, waarom zou een gedicht niet uit proza-zinnen kunnen bestaan? Voor mij is het bewijs met de bijdrage van vandaag geleverd :-) Er zal wel nooit officieel uitsluitsel komen over wat wel of geen gedicht is. En, om het nog erger te maken: is er verschil tussen gedichten en poëzie? Poëzie komt me altijd zo verheffend groots voor (zit vast tussen de oren).

> Bernique, je opmerking dat de vele deuren onverenigbaar zijn met een > eerste keer vind ik een hele goeie. Maar juist daarom zal het wel een > wegwijzer zijn naar een andere interpretatie dan een romantische.

Een romantische interpretatie lijkt me in geen van beide gedichten aan de orde. Er wordt hier geen prille liefde beschreven. In geen van beide gedichten besteden de zij en de hij zelfs nog maar één gedachte aan elkaar. Dat vind ik er nou juist zo verfrissend aan. De puur fysieke nabeleving in het eerste gedicht, het beschaamde en smoezelige in het tweede. Daar passen de vele deuren uitstekend in, maar ook zonder die deuren zou ik niet aan een romantische interpretatie hebben gedacht.

> Een romantische interpretatie lijkt me in geen van beide gedichten > aan de orde. Er wordt hier geen prille liefde beschreven. In geen > van beide gedichten besteden de zij en de hij zelfs nog maar één > gedachte aan elkaar. Dat vind ik er nou juist zo verfrissend aan. > De puur fysieke nabeleving in het eerste gedicht, het beschaamde en > smoezelige in het tweede. Daar passen de vele deuren uitstekend in, maar > ook zonder die deuren zou ik niet aan een romantische interpretatie > hebben gedacht.

Ik dacht in eerste instantie wel aan prille liefde, waarbij hij en zij nog niet eerder aan seks hadden durven denken. Maar nu las ik het nog eens, en ik denk dat er in dat geval in de tweede regel niet 'een vriend', maar 'haar vriend' gestaan zou hebben. Ik twijfel of het nodig is dat er in een beschrijving als deze ook nog gedachten aan elkaar gewijd worden, maar het zou kunnen. Dus je zit vast goed met deze visie. Wel vind ik in het tweede gedicht ook heel fysieke elementen, als de hand die vies is, opgezwollen lippen, en de 'sleutel' die stinkt. Alleen heeft hier de schaamte de overhand, in het eerste de leegte. Al met al blijf ik het een beeldschoon gedicht vinden, zo smoezelig als het is (treffende typering!)
Bernique

> Ik dacht in eerste instantie wel aan prille liefde, waarbij hij en zij > nog niet eerder aan seks hadden durven denken.

Met zo'n bijna té vet, maar prachtig symbool als die zelfingenomen, dichtgekurkte fles rosé? En inderdaad, 'een' vriend. Typisch een geval van 'er moet nu maar eens een einde komen aan mijn maagdelijkheid' ;-) En zelden zo fraai beschreven, van beide kanten.

> Al met al blijf ik het een beeldschoon gedicht vinden, zo smoezelig als > het is.

Daarin vind je me geheel en al aan je zij :-). Hoewel beeldschoon misschien niet helemaal mijn typering zou zijn, wel bloedknap.

> Met zo'n bijna té vet, maar prachtig symbool als die zelfingenomen, > dichtgekurkte fles rosé?

Over dat zelfingenomene van die dichtgekurkte fles liep ik juist nog te denken. Symbool waarvoor? Dichtgekurkt okee, maar zelfingenomen? Uit de reacties van Edith en Bernique maak ik op dat zij dit een verfrissend smoezelig gedicht vinden. Leuke paradox.

> Over dat zelfingenomene van die dichtgekurkte fles liep ik juist nog te > denken. Symbool waarvoor? Dichtgekurkt okee, maar zelfingenomen?

Heb ik ook over gedacht. Volgens mij benadrukt het de vooropgezette bedoeling van de hele onderneming. Waarbij het open blijft wie er in dit geval het meest zelfingenomen is, zij of hij. Ga je ervanuit dat zij de wijn heeft neergezet, zoals ze ook de rest in scène heeft gezet (de kaarsen), dan is zij het, heeft hij hem meegenomen, waarop het teruggekregen geld zou kunnen wijzen, dan hij. Mooi vind ik ook hoe de kater van de volgende dag bij de beide partijen op een andere manier wordt uitgedrukt: de leegte die bij haar binnenkruipt, en niet alleen maar door die éne opening, de vuile hand, het blozen, willen wegzinken en zweten bij hem.

> Uit de reacties maak ik op dat dit een > verfrissend smoezelig gedicht gevonden wordt. Leuke paradox.

Niet echt (echt niet ;-)) Ik vind het een verfrissend gedicht in zijn onorthodoxe en realistische aanpak van het thema. Het smoezelige zit in de nabeleving van de 'hij' (let op de tegenstelling van het bad - zij - en de vuile hand en het zweten - hij). Maar daarmee zijn het geen smoezelige gedichten, ook het tweede niet.

> Niet echt (echt niet ;-)) Ik vind het een verfrissend gedicht in zijn > onorthodoxe en realistische aanpak van het thema. Het smoezelige zit in > de nabeleving van de 'hij' (let op de tegenstelling van het bad - zij - > en de vuile hand en het zweten - hij). Maar daarmee zijn het geen > smoezelige gedichten, ook het tweede niet.

zoals meestal met gedichten zag ik er in het begin niet zoveel in, maar met jullie commentaar ga ik ze steeds meer waarderen en zelfs grappig vinden. ga door! ga door!

> Niet echt (echt niet ;-)) Ik vind het een verfrissend gedicht in zijn > onorthodoxe en realistische aanpak van het thema. Het smoezelige zit in > de nabeleving van de 'hij' (let op de tegenstelling van het bad - zij - > en de vuile hand en het zweten - hij). Maar daarmee zijn het geen > smoezelige gedichten, ook het tweede niet.

ben het met je eens, maar de hij is ook op weg naar de douche hoor ;-) Heeft iemand nog een visie op het bladderen van de bodem van het bad?

> Heeft iemand nog een visie op het bladderen van de bodem van het bad?

Zo mooi in het midden? Zoiets als de dichtgekurkte fles rosé, maar dan omgekeerd? ;-)


> Zo mooi in het midden? Zoiets als de dichtgekurkte fles rosé, maar dan > omgekeerd? ;-)

Tjeu. Dan was hij dus de fles.

> Heeft iemand nog een visie op het bladderen van de bodem van het bad? Dat bladderen voegde voor mij nog extra troosteloosheid toe. Je eerste seksuele ervaring, vriendje sluipt weg en daar zit je dan later in je eentje in je bad dat ook nog aan het afbladderen is. Kan het nog triester? Misschien is ook de relatie nu aan het afbladderen door 'verkeerd gebruik', zoiets...

Thuis kleedde hij zich haastig uit, vermeed
te kijken naar de sleutel die nu afhing,
op vele deuren past en stonk naar zweet,
nog niet bekomen van de eerste draaiing.

Ik vind die beeldspraak wel aardig, kwam hem elders ook wel tegen. Waar ik moeite mee heb is dat een sleutel op een _deur_ past....(?)

> Ik vind die beeldspraak wel aardig, kwam hem elders ook wel tegen. Waar > ik moeite mee heb is dat een sleutel op een _deur_ past....(?)

Een sleutel past in een slot en dat is in dit verband een geslaagd beeld vind ik. Ik zou voor het ritme zo graag het origineel lezen, want vertaald blijft dat toch tobben.

Dat is precies wat ik op doel: Een sleutel past in een slot, en niet in een deur. Ik vind dus de keuze voor het woord "deur" i.p.v. voor "slot" onnauwkeurig. In een gedicht is woordkeuze toch extra belangrijk?

> Ik vind dus de keuze voor het woord "deur" i.p.v. voor "slot" > onnauwkeurig. In een gedicht is woordkeuze toch extra belangrijk?

Ja, met je eens, dat is nou precies zoiets waarvoor je het origineel zou willen zien. Misschien allitereerde die deur in het Russisch mooi of zou er een breuk in het ritme zijn gekomen met een Russisch slot. Overigens zeggen we wel dat veel deuren voor iemand opengaan en niet veel sloten. Voor deur is ook wel iets te zeggen.

> moeite mee heb is dat een sleutel op een _deur_ past....(?)

Ik praat ook altijd over de sleutel van een deur/fiets/huis en niet over een sleutel van een slot. Het is wat je mee toegang tot krijg dat belangrijk is, niet de slot zelf.

Prachtige gedichten Bernique, ik heb er alleen lang niet alles uitgehaald wat jullie naar voren brachten. Mooi idd, die verschillende perspectieven. Teruglezend vond ik ze ook echt bij meisje/jongen passen. Die van het meisje vond ik wat, hoe zal ik het zeggen, zachter, gevoeliger, dan die van de jongen, die wat groffer, onverschilliger lijkt. Het is maar een gevoel dat ik erbij heb.

> Wat betreft het bladderen zag ik voor me, nee, voelde ik bijna lijfelijk > het kapotte email van de bodem, wat een licht schurend effect heeft aan > de huid, en misschien schilferen er zelfs wel bij gebruik steeds meer > stukjes af, van die kapotte randen. Het versterkt allemaal de desolate > armzaligheid van de situatie. Of is dit vergezocht? Eigenlijk had ik > alleen maar dit beeld!

Dit is exact het beeld dat ik hierbij had.
 


Joseph Brodsky werd in 1940 in Leningrad (het huidige St.  Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Hij had al een aardige bekendheid als schrijver verworven, toen de Russische autoriteiten hem in 1964 in een werkkamp opsloten. In 1972 moest Brodsky Rusland verlaten en reisde hij naar Oostenrijk. Daar ontmoette hij de door hem bewonderde W.H. Auden, die hem hielp zijn carrière voort te zetten. Brodsky kwam uiteindelijk in de Verenigde Staten terecht, waar hij zou gaan doceren aan universiteiten en lid werd van de American Academy and Institute of Art and Letters. De overstap naar een Westers leven lijkt Brodsky weinig moeite te hebben gekost. Zijn gedichten bleef hij in het Russisch schrijven, maar zijn proza (politieke, literaire en autobiografische essays en verhalen) schreef hij in het Engels. De poëzie van Brodsky is divers: van uiterst korte lyriek tot lange, verhalende en beschouwende gedichten. Ook zijn taalgebruik is gevarieerd. Vaktermen uit de natuurwetenschappen worden moeiteloos afgewisseld met prozaïsche omgangstaal, een verheven toon kan omslaan in een bijna speelse stijl. Dit spelen met taal werkt als tegenwicht voor de sombere thematiek: leegte, verbanning en isolement spelen in Brodsky's werk een grote rol.
Bron: De Bezige Bij

Daphne Buter over de bloemlezing Ex Ponto, in het internet poëzie- tijdschrift Meander:

De poëzie van Brodsky is gevarieerd. Soms korte lyrische gedichten, maar vaak ook lange verhalende gedichten. Zijn gedicht 'De herfstkreet van de Havik' (ook opgenomen in Ex Ponto) is waarschijnlijk zijn beroemdste gedicht. Zijn taal blijft altijd helder en speels, nooit gekunsteld, maar prozaische omgangstaal afgewisseld met vaktermen uit de natuurwetenschappen. Het ritme in de gedichten is zo knap en meeslepend dat je al lezende de thematiek onder je huid voelt kruipen. De thematiek: verbanning, isolement, eenzaamheid, kan somber genoemd worden maar bij het lezen van de gedichten krijg je al snel het idee dat de schrijver al deze zaken te slim af is geweest door het schrijven van deze onvergetelijke gedichten. Brodsky omschreef zijn poëzie als een 'verbeten verweer tegen chaos, leegte en zinloosheid.' Een geslaagd verweer. In 1987 ontving Joseph Brodsky de Nobelprijs voor de literatuur. Na zijn overlijden in 1996 schreef Arthur Langeveld in het NRC Handelsblad: 'Te zeggen dat hij de grootste Russische dichter van onze tijd was, is te weinig: hij was de Russische poëzie van deze tijd. Binnen Rusland is er niemand die ook maar in zijn schaduw kan staan en buiten Rusland maar heel weinigen.'


Brodsky in Leningrad 1964
Wikipedia

 

Index Woensdag Gedichtdag

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 29/08/06  Eisjen

Terug naar top pagina