Het ouwe lijk
Mij doodslaan kon je niet, een duwtje van de trap,
een vlijmscherp keukenmes, kortsluiting genereren,
een doorgeroest balkon, onhandig inparkeren,
zo moeilijk is dat niet - maar jij bent veel te slap.
Was ervandoor gegaan! Dan kon een jonge meid
nou mooi de schimmel van je stramme voeten wassen
en vijfmaal wakker worden omdat jij moet plassen,
dat was ik van jouw akelig gesnurk bevrijd.
Je komt niet uit je stoel, weet niets beter te doen
dan met dat helse smoel zeuren over bezwaren
en wetten als de sufste van de ambtenaren
op je kantoor. Maar goed, je hebt een mooi pensioen
en dat komt ons van pas als wij de stad in gaan:
de kinderen zijn groot, wij gaan gezellig eten,
jij ligt voor dood op bed, vervaarlijk, godvergeten.
Wij rouwen niet om jou, want jij hebt afgedaan.
Koos Hagen
in de Dagkalender van de poëzie 2006
Alweer een tijd geleden hadden we op de lijst een discussie over Willem
Elsschots onsterfelijke gedicht 'Het huwelijk'. Bij een aantal boekgrrls
wekte dit werk uit 1910 grote verontwaardiging die ook de dichter zelf
trof. Hoe iemand zoiets kon schrijven! Met tegenargumenten als 'Je mag
de dichter niet gelijkstellen met zijn werk, al schrijft hij in de
ik-vorm' en 'Morele oordelen horen niet thuis in literatuurbeschouwing'
werden in het vuur van de woede korte metten gemaakt. Voor de
Dagkalender van de poëzie 2006 kon je gedichten insturen met het thema 'Tussen
droom en daad'. Zo'n thema brengt uiteraard Elsschots gedicht in
herinnering. Koos Hagen heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om de
ik-figuur in Elsschots gedicht eens flink de oren te wassen. Hij laat de
versmade echtgenote aan het woord, het 'stervende paard' in Elsschots
gedicht. Zij blijkt bij Hagen springlevend te zijn en lang niet zo
onderdanig als Elsschot haar neerzet. Zij bekijkt manlief even
minachtend als hij het haar doet. Hagen gebruikt in zijn gedicht
dezelfde versvorm als Elsschot, jambische strofen van vier regels met
omarmend rijm (wel ironisch als je naar de inhoud van het gedicht kijkt)
maar hij heeft voor zijn repliek minder strofen nodig dan Elsschot.
Diens 24 regels zouden ook te veel zijn geweest, want voor
kalenderinzendingen ben je gebonden aan een maximum van 20, maar Hagen
kan het in 16 af. Ik vind het erg leuk hoe hij Elsschots gedicht
spiegelt, bijvoorbeeld in woorden als 'vervaarlijk'. Uiteraard mogen de
spreekwoordelijk geworden 'wetten en bezwaren' niet ontbreken. Het
gedicht van Hagen is een pastiche. Het laat nuances in het gedicht van
Elsschot (welbewust, naar ik aanneem) buiten beschouwing en bezit niet
de technische perfectie van het origineel. Maar ik heb er wel.érg om
gelachen. Ter vergelijking hieronder Willem Elsschot aan het woord.
Het huwelijk
Toen hij bespeurde hoe de nevel van den tijd
in d' ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven,
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
Hij vloekte en ging te keer en trok zich bij den baard
en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren,
hij zag de grootse zonde in duivelsplicht verkeren
en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard.
Maar sterven deed zij niet, al zoog zijn helse mond
het merg uit haar gebeente, dat haar tóch bleef dragen.
Zij dorst niet spreken meer, niet vragen of niet klagen,
en rilde waar zij stond, maar leefde en bleef gezond.
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in den weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Zo gingen jaren heen. De kindren werden groot
en zagen dat de man dien zij hun vader heetten,
bewegingloos en zwijgend bij het vuur gezeten,
een godvergeten en vervaarlijke aanblik bood.
Willem Elsschot in 1910
Edith (als invalster)
Wat een humorvol begin van de dag Edith. Bedankt.
Ach,
hoe was die versie van Adriaan vD ook al weer??
Vreselijk
Fantastisch! Ik heb genoten Edith!
Hè
heerlijk Edith, ik wist niet dat dit ''antwoord'' bestond.
Vooraleer ik me wijd aan twee oude vrienden, al dan niet beschimmeld,
even
heerlijk gelachen.
Ik
vond het in de kalender ook al een opvallend gedicht. Leuk dat detail
met het omarmend rijm, had ik niet goed opgemerkt. Doet ook denken aan
die bloederige karnavalskraker, waarvan vermelding werd gemaakt op
rtl4-nieuws in het land, een lied over een man die zijn vrouw tot
bloedens toe in elkaar slaat en verkracht. Bij thuiskomst van de
intensive care pakt zij hem terug... Gezellig, zullen we maar zeggen.
dat
is ook in de prachtfilm Bitter Moon van Polanski
gebruikt
Heel
toevallig hoorde ik ook die "karnavalskraker'of hoe dat mag heten, daar
gaat het ook al zo bloederig aan toe, wordt het een hit...? wie zal het
zeggen als je dronken bent ( met karnaval) zingen ze toch maar de deun
mee en verder tralalalalala... werd er bij verteld als excuus.-)
Blijkbaar
begrijp ik de humor niet - traaaaaaagisch vond ik het - was echt
verbaasd over jullie 'ha, wat grappig' reacties.
De
humor zit hem uiteraard niet in de strekking van het gedicht zelf, maar
in het feit dat het een weerwoord is op Elsschot's gedicht : met zijn
eigen woorden om de oren geslagen, die ouwe stramme beschimmelde
baardmans;-)
Zie er wel de humor van in, schaterlachte er niet direct van, maar kreeg
wel een brede glimlach, toch ongewoon op een woensdagochtend als de
poetshulp aan het rondrazen is
;-)
Edith,
wat een bijzonder vermakelijk gedicht zo op de woensdagochtend. Het deed
mij een beetje denken aan die film (Franse film, dacht ik) waarin een
ouder echtpaar, minstens zo verzuurd als het paar uit de twee gedichten
die jij gebruikt, alleen nog maar via briefjes met elkaar communiceert.
Er is ook nog iets met een kat, maar dat ben ik vergeten, ik word ook
alweer een dagje ouder ;o)
Hagen schrijft trouwens niet alleen vanuit het perspectief van de vrouw,
hij transplanteert het gedicht gelijk in het nu. Want onhandig
inparkeren deden ze vast nog niet in 1910... En hoe mooi ook dat zij de
kinderen aan haar kant krijgt: althans, volgens mij gaat zij met de
kinderen eten van zijn pensioen terwijl hij als voor dood in de stoel
thuis achterblijft... Wacht, het is natuurlijk zijn nieuwe vrouw, de
oude heeft inderdaad afgedaan. Vandaar dat ze ook niet zo'n onderdanig
type is! Nee, da's natuurlijk gekkigheid.
Het
is wel een paar dat elkaar verdient met het pensioen en tussen droom en
daad;-)
'Maar goed, je hebt een mooi pensioen'
'Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad staan wetten in
den weg en praktische bezwaren,'
ffrraaaaii
edith, durfal! zo knap van hagen, al is het namaak. ajajaj, driemaal
belonende schoonheid in één mail!
...en
de titel, het deftige 'houwelijk' veranderd in 'ouwe lijk. ' Elsschots
versie van een oud paar in zo'n tragische situatie voor beiden is echt
aangrijpend, je vergeet dat gedicht nooit meer als je het eens gelezen
hebt. Hagens versie van een oud paar vind ik wel geestig, maar het zal
me nooit ontroeren. Wel knap dat hij regels van Elsschot verwerkte.
Goede inval(ler), Edith.
Ja
- leuk, Edith! De 'man van Elsschot' krijgt z'n vet. Deze grap - want zo
lees ik 't - haalt 't uiteraard niet bij het knoerstige gegrom uit 't
origineel. Duidelijk veel platter.
Jammer dat ik 'er nog niet was' toen Het Huwelijk werd besproken!
Discussie gemist. Een jaar of wat geleden bracht ik dit gedicht in in
een leesgroep, bestaand uit leuke, enthousiaste leesvrouwen. Zelden heb
ik zo op m'n flikker gehad!
't
Is een onderwerp dat diepe emoties losmaakt. Indertijd kon zelfs mijn
mededeling dat de heer De Ridder zelf altijd bij zijn Josephine was
gebleven én pas 28 was toen hij dit schreef de gemoederen niet bedaren
;-)).
Edith
Dat
stervende paard zal de deur wel dichtgedaan hebben, wat een beeld. Niet
ondenkbaar dat lezeressen zichzélf na lezing van deze regel op haar
moments supremes als stervend paard gaan zien, onvergeeflijk ;-)
Van een bezoekster aan onze website ontvingen we
de volgende reactie:
Op
deze link zag ik het gedicht Het ouwe lijk staan, als reactie op Het
huwelijk van Willem Elsschot. Er vroeg ook iemand zich af hoe die
variant van Adriaan van Dis ook al weer ging, hierbij:
Zo gruwelijk
Toen zij merkte dat hij steun zocht bij een wandelstok
en bij het trappenlopen halverwege zitten moest
-het voorhoofd klam en met een nare rokershoest-
toen wist ze: trouw van je leven nooit een ouwe sok.
Ze vloekte binnensmonds en hees haar manlief op
en voelde weer de schaamte voor het oude lijk,
eens had ze het bemind, nu was het stijf,
ook had hij schilfers op zijn kale kop.
En dood gaan deed hij niet, dat ouwe lijk.
Niks kreeg hij meer omhoog, zij moest alles voor hem dragen,
als ze er ook maar iets van zei, begon hij jammerlijk te klagen,
dan beet ze op haar lip, en dacht: ik zet hem aan de dijk.
's Nachts snurkte hij en zag ze tanden trillen in een waterglas
Wie bluste in haar lits-jimeaux haar vuur? Zij zou weer ongedurig woelen
en meteen na het ontwaken zijn pyamabroek uitspoelen
omdat hij er drie keer uit moest voor een branderige plas.
Maar weggaan dorst ze niet, want wat zij dacht, kon hij zelfs niet raden.
Hij wist van voren niet dat hij van achteren leefde
en als hij naast haar stond en zo aandoenlijk beefde,
begreep ze dat een scheiding nog het meest haarzelf zou schaden.
Zo gingen jaren heen en zij onthield wat hij vergeten zou:
zijn pincode, zijn vrienden en al het lief en leed.
Ze heeft hem jaren zwijgend aan- en uitgekleed,
ze bleef per slot van rekening zijn vrouw.