Jan Hanlo: zo meen ik dat ook jij bent


zo meen ik dat ook jij bent

zoals de koelte s nacht langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon en rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent

als melk
als leem
en t bleke rood van vaal gesteent
of porselein
zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is

zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent

Jan Hanlo (1912-1969)
van Oorschot Uitgever Verzamelde gedichten 1970


Hanlo kende blijkbaar nog goed de klassieke versvoeten. Al zijn versregels zijn onderdelen van alexandrijnen of het zijn drie- of vierlettergrepige jambische verzen.

als melk / als leem / en t bleke rood van vaal gesteent
of porselein / zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is

Het is geen toeval dat hij jambische versmaat gebruikt. De kwestie is dat die maat goed gebruikt moet worden. Als je het slecht doet heb je rijmpjes!  Er vaart ritme door de zin, geen stroef gehakkel bij Jan Hanlo. Van de kleine honderd gedichten die Jan Hanlo schreef zijn opmerkelijke teksten als Oote oote boe en De mus (Tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp) het bekendst geworden. Maar Hanlo schreef veel meer buitengewone en vooral blijvende gedichten, zoals Hond met bijnaam Knak (het mooiste gedicht dat ooit over een hond werd geschreven) en het indringend tedere zo meen ik dat ook jij bent, zoals hierboven.

In 1958 verschenen zijn Verzamelde gedichten bij Van Oorschot Uitgever Over Jan Hanlo verscheen in 1998 bij de Arbeiderspers de biografie Zo meen ik dat ook jij bent, geschreven door Hans Renders.

In april 2006 is er een nieuwe gebonden uitgave van de Verzamelde gedichten verschenen bij Van Oorschot Uitgever.

rim

 


Jan Hanlo


Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van 'kinderbrabbeltaal') verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste-Kamerlid W.C. Wendelaar stelde vervolgens Eerste-Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo's 'infantiel gebazel' publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op.
(Wikipedia)

Index Woensdag Gedichtdag


 
Niet alleen teder, nee, maar ook heel beeldend. Gek alleen, ik dacht dat hij alleen maar lichte dingen ging noemen, maar ineens waren daar leem en het oude boek. Verrassend en daardoor nog aansprekender. Dank voor dit moment van ontspanning op deze drukke woensdagochtend.

Teder ja, intiem, zeer aansprekend... de verwondering over wat een geliefd persoon allemaal kan zijn. Liefde maakt niet blind, liefde maakt helderziend want je ziet dingen in die persoon die anderen niet opvallen (zegt mijn partner altijd...). Wat ik het allermooiste eraan vindt is dat 'meen': hij meent dat de aangesprokene zo is, hij weet het niet helemaal zeker. Hoe vaak komt het niet voor dat mensen hun dierbaren en geliefden in een bepaalde beeldvorming vastzetten en dan verder vergeten dat het alleen hun beeld van die persoon is. Hanlo is voorzichtiger en daardoor ook respectvoller voor mijn gevoel. Het houdt de mogelijkheid open dat de aangesprokene misschien ook anders is, en tegelijkertijd heb je door de tederheid in het gedicht het gevoel dat als die ander inderdaad anders zou blijken te zijn, dat voor Hanlo dan ook goed en mooi zou zijn, een klein wonder. Dank je wel!

> Liefde maakt niet blind, liefde maakt helderziend want je ziet dingen in  die persoon die anderen niet opvallen<
Als het goed is word je van blind (verliefdheid) helderziend (liefde) en dan is het te hopen dat er veel moois te zien valt ;-) Het gedichtje van Hanlo was een favoriet van me toen ik achttien was, maar vermoedelijk droomde ik toen mezelf als beschrevene. Nu ik achteraf weet dat hij van jonge jongetjes hield is dat er tussen komen staan, met name door de laatste vier regels die ik eerst juist zo mooi vond. Typisch voorbeeld van het nadeel van de auteur in beeld. En de uitgevers maar schrijvers op het podium zetten. Hoe verstandig was Frida Vogels.

> Nu ik achteraf weet dat hij van jonge jongetjes hield is dat er tussen komen staan, met name door de laatste vier regels die ik eerst juist zo mooi vond. Typisch voorbeeld van het nadeel van de auteur in beeld. En de uitgevers maar schrijvers op het podium zetten. Hoe verstandig was Frida Vogels<

Ja, dat had ik ook gelezen in een van de biografieën over hem, dat hij een 'pedofiel en homofiel' was! Ik heb dat er niet bij vermeld, want dan zou mijn beeld helemaal vertroebeld raken. Niet omdat hij homofiel was... Want hij maakte prachtige gedichten over 'de liefde'. Ook hij meende dat oprecht, ondanks!

<zoals de koelte 's nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee>


Al weer vrijdag en hoog tijd om je even te laten weten dat ik blij was met dit gedicht! Ergens in mijn achterhoofd wist ik het wel van
die mannen en jongetjes, maar al lezend dacht ik daar niet aan. Toch vertroebelde mijn beeld achteraf wel een beetje na de regels
van jop, idd. soms dus een nadeel als je meer weet van een auteur, dat blijkt maar weer. Toch blijf ik het gelukkig een mooi gedicht vinden en heel beeldend, daar ben ik het ook mee eens.

> Toch vertroebelde mijn beeld achteraf wel een beetje na de regels van jop, idd. soms dus een nadeel als je meer
weet van een auteur, dat blijkt maar weer. Toch blijf ik het gelukkig een mooi gedicht vinden en heel beeldend, daar ben ik het ook mee eens<.

Ik vroeg me natuurlijk af of ik er verkeerd aan deed om over Hanlo's
pedofilie te beginnen, ben het in theorie eens met het principe dat een kunstwerk autonoom is / moet zijn. Toch voelt dat meer als een wens, een principe dan als realiteit. Werd vandaag nog eens streng toegesproken door Frans Kellendonk via een artikel in de Volkskrant: ''De zin van het kunstwerk is niet gelegen in de biografie van de schrijver, die is in de concreetheid van het ding zelf gelegen. In de klank, kleur, en ritme van de woorden en zinnen.'' Mee eens. En dan merk ik desondanks dat ik door Hanlo's biografie aan een jongetje moet denken bij de regels:

en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is

juist om dat broze. Juist om die treffende tekening van de mogelijke reactie van een kind. En die bijgedachte probeer ik dan zonder oordeel te houden, maar intussen ben ik dan wel druk in de weer met me correct te gedragen in plaats van te genieten van klank, kleur en ritme. De theorie deugt niet of ik deug niet. Daar ben ik nog niet uit.

> Ik vroeg me natuurlijk af of ik er verkeerd aan deed om over Hanlo's pedofilie te beginnen<

dat de ruimte tussen schrijver/dichter en het werk uitsluitend voor de schrijver/dichter is, en dat de ruimte tussen werk en lezer uitsluitend voor de lezer is, daarmee ben ik het volkomen eens. toch is het voor het ervaren/begrijpen van een werk nuttig zijn de achtergrond te kennen; al was het maar om de meta's niet te missen. ik voel grote weerzin tege pedo's, maar afschuwelijke dingen kunnen heel 'mooi' en treffend beschreven worden.

> ik voel grote weerzin tegen pedo's, maar afschuwelijke dingen kunnen heel 'mooi' en treffend beschreven worden.<

Met het tweede deel van je zin ben ik het eens. Alleen zal het niet altijd lukken iets wat mooi beschreven wordt ook te waarderen als je zelf mensen onder iets dergelijks hebt zien lijden. Dan wordt het mooi beschrijven ervan juist een aanfluiting. Zo vergaat het mij tenminste. Met het eerste deel kan ik het niet eens zijn omdat ik zowel Hanlo als anderen uit mijn eigen kennissenkring hoogstaande, sympathieke figuren vond. Ik vond niet henzelf maar wel hun pedofilie een ellende.

> Ik vond niet henzelf maar wel hun pedofilie een ellende<.

zo moet het inderdaad geformuleerd worden. het is niet de persoon zelf maar wat hij/zij doet. Iemand die goede daden verricht is niet per definitie prettig gezelschap. maar wat het waarderen, 'genieten' van goed geschreven ellendigheid betreft, sta ik dichter bij het strikt gescheiden houden van de schrijver en het geschrevene. en ook van je eigen (voor)oordeel over het geschrevene (bepaald door cultuur, ervaring etc,) en hoe het is neergezet. in de schilderkunst is dit misschien beter te
'genieten', vanwege het vanzelfsprekende beeldende karakter van die kunst, dat de kijker dan ook eist en dus kan waarderen (Guernica, Picasso). hoewel evengoed de kracht kan zitten in een omkering van impressies etc. iemand die gegeseld wordt en daar gelukzalig bij kijkt, in zijn blik het genot dat de folteraar voelt. zoiets schreeuwt harder, denk ik, dan dat de folteraar lacht en het slachtoffer huilt. ook dat is sterk neer te zetten, maar dat verwachten we al. oh wel, het is een kwestie van verbeelding.

natuurlijk lees je het gedicht met de onbevangenheid van een lezer die geen wetenschap heeft van intenties die 'ongelijkwaardig' zijn. op het moment dat ik dát weet is het ook met de schoonheid van het gedicht gedaan, kan er niks aan doen.. daar ligt volgens mij de kern. als je tederheid leest, léés je dat ook en komt dat ook zo bij je binnen. echter als je wéét hoe die tederheid gericht is, is ie ook ter plekke voorbij.. tenminste bij mij als lezer. die van Hanlo bestaat dan nog natuurlijk. maar die doet me niets meer.

> als je tederheid leest, léés je dat ook en komt dat ook zo bij je binnen. echter als je wéét hoe die tederheid gericht is, is ie ook ter plekke voorbij.. tenminste bij mij als lezer. die van Hanlo bestaat dan nog natuurlijk. maar die doet me niets meer.<

Dat betekent, volgens mij uiteraard, dat je er als lezer voor kiest om jezelf de vrijheid te ontzeggen in het lezen je eigen gedicht te 'maken', niet gehinderd door gedachten aan hoe het misschien - te bewijzen is dat meestal niet en dan nog - bedoeld kan zijn. Ik vind dat niet de beste manier om met kunstuitingen om te gaan - maar je kunt ervoor kiezen. Natuurlijk. Maar het ís een keuze, niet iets onvermijdelijks.

> De theorie deugt niet of ik deug niet. Daar ben ik nog niet uit.<

tja... mijn eerste gedachte is: niets is absoluut, en zelfs dat niet. (ik meen van Douwes Dekker, 'onze' Multatuli.) ik bedoel daarmee, dat het in mijn ogen niet of/of is, maar dat in dit geval de theorie natuurlijk deugt, hoewel niet altijd en voor alles geldend. ik wil graag politiek correct denken en doe dat doorgaans ook wel geloof ik. maar er zijn grenzen en die liggen voor iedereen weer anders. ik weet dat ik gauw tegen een grens aan loop als er pedofilie in het spel is, of kinderporno, of wat er ook maar aan naars bestaat. dan is genieten onmogelijk geworden.

> ik wil graag politiek correct denken en doe dat doorgaans ook wel geloof ik. maar er zijn grenzen en die liggen voor iedereen weer anders. ik weet dat ik gauw tegen een grens aan loop als er pedofilie in het spel is, of kinderporno, of wat er ook maar aan naars bestaat. dan is  genieten onmogelijk geworden.<

Het verband met politiek correct denken ontgaat me. Het tastende, kwetsbare werk van Hanlo in verband brengen met grof kindermisbruik, gemaakt en verspreid om te prikkelen en eraan te verdienen? Ik heb er niet van kunnen slapen.

Geef toe dat hier een (los) verband wordt gelegd met de fotoverzamelingen van naakte kinderen op Internet. Is misschien voor veel pedofiel aangelegde mensen de enige uitlaatklep omdat ze in de werkelijkheid met hun geaardheid geen kant op kunnen of willen. De beschaafde en terughoudende pedofielen die ik ken hébben dat probleem. Dat anderen daar weer geldbelust op toehappen is het oude liedje. Maar hoe beschaafd en zachtaardig ook, toch blijft overeind dat ik de sexuele component in hun liefde voor kinderen ''iets naars'' vind, omdat een kind geen gelijkwaardige partner is. Die 4 regels van het gedicht met die kennis lezend weerde ik instinctief af. (...) Je kunt niet iets wat je weet even niét weten. Dat is een kunstmatige handeling die een recensent misschien soms moet opbrengen, of een wetenschapper, maar ook dat zelfs betwijfel ik. Zoals F. schreef: toch kan het voor het ervaren/begrijpen van een werk nuttig zijn de achtergrond te kennen; al was het maar om de meta's niet te missen. Maar anderzijds schreef ze ook: "dan scheidt je de tekst niet van de schrijver. voor mij is dat dé voorwaarde voor lezen." Lastige materie.

>Is misschien voor veel pedofiel aangelegde mensen de enige uitlaatklep omdat ze in de werkelijkheid met hun geaardheid geen kant op kunnen of willen. De beschaafde en terughoudende pedofielen die ik ken hébben dat probleem. Maar hoe beschaafd en zachtaardig ook, toch blijft overeind dat ik de sexuele component in hun liefde voor kinderen ''iets naars'' vind, net als E., omdat een kind geen gelijkwaardige partner is.<

Met dit laatste ben ik het helemaal eens, zullen veel mensen zijn, denk ik. Pedofielen roepen bij mij behalve afkeer ook vaak medelijden op, juist omdat het inderdaad verre van allemaal criminelen zijn, maar vaak mensen die zelf ook worstelen met hun aanleg in deze. Het drama van de pedofilie geldt niet alléén de misbruikte kinderen, hoe erg dat ook is. En de uitlaatklep? Ja. Wat mij tijdens deze discussie steeds door het hoofd speelt is of het kwetsbare, en (toch voor mij nog steeds) mooie gedicht òòk niet een uitlaatklep voor bepaalde gevoelens kan zijn geweest voor Hanlo. Wat mij betreft een vele malen acceptabeler uitlaatklep dan plaatjes op internet en helemaal dan de mensen die zich toch vergrijpen aan kinderen. Dat Hanlo in dat opzicht kennelijk ook de fout in is gegaan met dat Marokkaanse jongetje maakt de poging zijn gevoel in een gedicht te verbeelden voor mij geloof ik niet minder acceptabel.

> Maar hoe beschaafd en zachtaardig ook, toch blijft overeind dat ik de sexuele component in hun liefde voor kinderen ''iets naars'' vind, net als E., omdat een kind geen gelijkwaardige partner is. (J)<

Uiteraard. Dat staat ook geen moment ter discussie, dat moge duidelijk zijn.

> Die 4 regels van het gedicht met die kennis lezend weerde ik instinctief af.<

Ik had en heb die kennis ook, maar de afweer niet. Met geen mogelijkheid zijn de vier regels waarover jij valt alleen in de interpretatie die jij eraan geeft, te lezen. Ook niet als je de biografie van Hanlo kent. Ze kunnen - en moeten dus ook imho - veel ruimer, veel universeler worden gelezen. Een goed gedicht is een entiteit buiten de dichter om, of je diens biografie nu kent of niet. Anders zou poëzie een heel eendimensionale bezigheid worden. Maar stel, for the sake of argument, nu eens dat Hanlo in die vier regels idd een jongen voor ogen heeft gehad. Niet te bewijzen, zoals ik eerder schreef, maar wel mogelijk. Had hij die regels dan niet mogen schrijven? Niet mogen publiceren? Of had dat alleen gemogen als hij zijn pedofilie voor zich had gehouden? Daar zeg ik drie keer nee tegen. Nee op de eerste vraag, want de dichter is vrij om te schrijven wat hij/zij wil. Nee op de tweede, want hij heeft het zo opgeschreven, dat hij de lezer alle vrijheid laat tot een eigen invulling. (Als de lezer al behoefte heeft aan een concrete invulling, want ook dat is niet verplicht). Hij dringt de lezer geen eenduidige interpretatie op. Nee op de derde vraag, want dat zou bijzonder hypocriet zijn.

> Maar stel, for the sake of argument, nu eens dat Hanlo in die vier regels idd een jongen voor ogen heeft gehad. Niet te bewijzen, zoals ik eerder schreef, maar wel mogelijk. Had hij die regels dan niet mogen schrijven? Niet mogen publiceren? Of had dat alleen gemogen als hij zijn pedofilie voor zich had gehouden? Daar zeg ik drie keer nee tegen.<

ik kan me vergissen maar krijg de indruk dat de discussie inmiddels over twee verschillende zaken gaat. enerzijds: mag dit (dichten/publiceren over laakbare zaken), anderzijds: kan ik er dan nog onbevangen van genieten. ook ik zeg drie keer nee op de vragen die E. stelt, maar ik behoud me wel het recht voor om onprettige gevoelens te krijgen bij het lezen van sommige teksten omdat ik iets meer weet over de schrijver ervan. ik ben ook maar een mens...

> ik kan me vergissen maar krijg de indruk dat de discussie inmiddels over twee verschillende zaken gaat. enerzijds: mag dit (dichten/publiceren over laakbare zaken), anderzijds: kan ik er dan nog onbevangen van genieten. ook ik zeg drie keer nee op de vragen die Edith stelt, maar ik behoud me wel het recht voor om onprettige gevoelens te krijgen bij het lezen van sommige teksten omdat ik iets meer weet over de schrijver ervan. (schreef E.K)<

Onprettige gevoelens krijg je of je krijgt ze niet, daar hoef je geen recht op te verwerven. Ben wel benieuwd of je ze bij dit gedicht ook krijgt, zoals dat bij J. wel het geval is en bij mij niet. Mijn betoog is dat in dit geval de kennis van de biografie, als je die laat overheersen bij het lezen, blikvernauwing tot gevolg heeft. Tot alleen nog maar aan één bepaalde betekenis kunnen denken, terwijl het gedicht zelf daar geen aanleiding toe geeft. Je pakt jezelf daarmee iets af en dat vind ik jammer, zowel voor het gedicht als voor de lezer. En uiteindelijk ook voor de dichter, die in dit geval beter verdient.

Waarom het mij in bredere zin om gaat: ik merk in discussies over gedichten heel vaak dat de biografie van de dichter een fors overheersende rol speelt in de appreciatie van het werk. Dat vind ik jammer en ik vind het ook principieel onjuist. Mijn keuze voor de autonomie van kunstuitingen, waaronder poëzie, los van de maker, gaat een heel stuk dieper dan een theorie die ik me heb eigen gemaakt. Zodra de biografie van een kunstenaar voor meer wordt gebruikt dan een dieper begrip van het kunstwerk, zodra er morele oordelen in worden meegenomen die het werk zelf niet oproept, maak je de ruimte voor kunst smaller. Kunst reikt verder dan de makers reiken, dat is nu juist een van de wonderbaarlijke kenmerken ervan.

> Maar stel, for the sake of argument, nu eens dat Hanlo in die vier regels idd een jongen voor ogen heeft gehad. Niet te bewijzen, zoals ik eerder schreef, maar wel mogelijk. Had hij die regels dan niet mogen schrijven? Niet mogen publiceren? Of had dat alleen gemogen als hij zijn pedofilie voor zich had gehouden?<

Nee hoor, ik was niet in de weer met een brandstapel. Ik heb bij mijn weten alleen gezegd dat dit gedicht vroeger een van mijn favorieten was en nu met de lastige meerkennis niet meer. Ik vind het wél mooi, nog steeds, maar het beeld van het waarschijnlijke liefdesobject bederft voor mij die schoonheidservaring enigszins.

Je schreef ook:
> Ze kunnen - en moeten dus ook imho - veel ruimer, veel universeler worden gelezen. Een goed gedicht is een entiteit buiten de dichter om, of je diens biografie nu kent of niet. Anders zou poëzie een heel eendimensionale bezigheid worden.<

en nu steigerde ik. Het kan wel, het moet niet. Voor de dichter was er geen moeten, maar voor mij als lezer ook niet. Ik was nog een heel jong meisje toen dit gedicht van Hanlo een favoriet van me was. In dit gedichtje was alles mooi en veilig, een bijna etherische liefde. Geen wonder dat ik het nu anders beleef, gepokt en gemazeld na een halve eeuw. Mijn eigen biografie speelt namelijk wel mee. Ik lees niet blanco, hoe zou dat moeten. Ik zou hooguit kunnen doen alsof. F. maakte het onderscheid tussen intrinsiek en extrinsiek en dat verduidelijkt de kwestie. Alleen: wie kan de intrinsieke waarde bepalen. Is dat mogelijk?

> Waarom het mij in bredere zin om gaat: ik merk in discussies over gedichten heel vaak dat de biografie van de dichter een fors overheersende rol speelt in de appreciatie van het werk. Dat vind ik ammer en ik vind het ook principieel onjuist. Mijn kezue voor de autonomie van kunstuitingen, waaronder poëzie, los van de maker, gaat een heel stuk dieper dan een theorie die ik me heb eigen gemaakt. Zodra  de biografie van een kunstenaar voor meer wordt gebruikt dan een dieper begrip van het kunstwerk, zodra er morele oordelen in worden meegenomen die het werk zelf niet oproept, maak je de ruimte voor kunst smaller. Kunst reikt verder dan de makers reiken, dat is nu juist een van de wonderbaarlijke kenmerken ervan.<

Nu heb ik het gevoel dat je het heel zwaar en principieel maakt E., terwijl daar nou ook weer niet zoveel aanleiding voor was. Geldt het ook voor ons woensdag-gedicht-plezier dat ''de biografie van de dichter een fors overheersende rol speelt''? Nee toch ? Ik kom dat zelf helemaal niet zo vaak tegen, maar neem dan ook minder aan zulke discussies deel. Heb me opgegeven voor een poëzie-leeskring, zal er eens op letten. Ik geloof niet dat iemand hier niét vond dat je man en werk zou moeten scheiden, maar vervolgens merkte ik dat er ondanks dit standpunt sprake was van een vertroebeling en dus heb ik willen kijken naar het hoe en waarom. Voor mezelf geconstateerd dat hier voor mij kennelijk een te groot taboe zat waardoor ik me niet kon houden aan die afbakening. Meer een zelfonderzoek dan een verkettering van een dichter die ik waardeer.

> Nu heb ik het gevoel dat je het heel zwaar en principieel maakt E., terwijl daar nou ook weer niet zoveel aanleiding voor was. Geldt het ook voor ons woensdag-gedicht-plezier dat ''de biografie van de dichter een fors overheersende rol speelt''? Nee toch ?<

Bij WG niet nee, hier is het voorzover ik weet nog niet eerder zo aan de orde geweest. Elders wel vaak. De gedachtegang is dan, kort samengevat: de dichter is zus en zo, dus moeten we zijn gedichten ook zo lezen en verstaan. De sleutel is gevonden, klaar zijn we. Puur en alleen maar het gedicht zelf laten spreken lijkt voor menigeen lastig te zijn. Ik weet niet waarom, maar vind het wel jammer.

> Ik geloof niet dat iemand hier niét vond dat je man en werk zou moetenscheiden, maar vervolgens merkte ik dat er ondanks dit standpunt sprake was van een vertroebeling en dus heb ik willen kijken naar het hoe en waarom. Voor mezelf geconstateerd dat hier voor mij kennelijk een te groot taboe zat waardoor ik me niet kon houden aan die afbakening. Meer een zelfonderzoek dan een verkettering van een dichter die ik waardeer.<

Als een verkettering heb ik het ook niet opgevat. Maar wel heb ik willen aangeven dat je daardoor het gedicht tekort doet. Dat je het een betekenis geeft die het helemaal niet hoeft te hebben. Er dingen in leest die er helemaal niet in hoeven te zitten. En daardoor mogelijk ook dingen over het hoofd ziet.

> Nee hoor, ik was niet in de weer met een brandstapel. Ik heb bij mijn weten alleen gezegd dat dit gedicht vroeger een van mijn favorieten was en nu met de lastige meerkennis niet meer. Ik vind het wél mooi, nog steeds, maar het beeld van het waarschijnlijke liefdesobject bederft voor mij die schoonheidservaring enigszins.<

Er is een verschil in hoe we het gedicht lezen. Ik zet het hier nog even neer, dat is gemakkelijker. (Dit is een lastige discussie om per e-mail te voeren; om de tafel met het gedicht erbij zou gemakkelijker gaan)

zo meen ik dat ook jij bent

zoals de koelte 's nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon en rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent

als melk
als leem
en 't bleke rood van vaal gesteent
of porselein
zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is

zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent


Jij ziet, als ik je goed begrijp, een 'jij' die één bepaald, concreet liefdesobject voorstelt. Ik lees het breder. 'Jij' hoeft zoals ik het lees niet op één bepaalde 'jij' te slaan. Ik vind het beter bij de tekst passen om me er een door de ik gefantaseerde 'jij' voor te stellen. Een ideaalbeeld zonder lichaam of gezicht.

>>  Je schreef ook:
> Ze kunnen - en moeten dus ook imho - veel ruimer, veel universeler worden gelezen. Een goed gedicht is een entiteit buiten de dichter om, of je diens biografie nu kent of niet. Anders zou poëzie een heel eendimensionale bezigheid worden.

> en nu steigerde ik. Het kan wel, het moet niet. Voor de dichter was er geen moeten, maar voor mij als lezer ook niet. Ik was nog een heel jong meisje toen dit gedicht van Hanlo een favoriet van me was. In dit gedichtje was alles mooi en veilig, een bijna etherische liefde. Geen wonder dat ik het nu anders beleef, gepokt en gemazeld na een halve eeuw. Mijn eigen biografie speelt namelijk wel mee. Ik lees niet blanco, hoe zou dat moeten.<

Nee, ook de lezer 'moet' niets, dat is waar. Maar hier raken we aan een verschil dat misschien wel iets verklaart. Ik lees wél zo blanco mogelijk, elk gedicht weer opnieuw. Ik lees gedichten zoals ik naar schilderijen kijk. Zoals ik mezelf niet meeneem naar elk schilderij, zo neem ik mezelf ook niet mee in elk gedicht. Voor zover mogelijk, natuurlijk. Ik ben daarnaast geïnteresseerd in dichterslevens. Toen ik mijn stuk over 'Laatste gedicht' van Andreus schreef, heb ik veel gehad aan de biografie van Jan van der Vegt. Ik kon de lijn die in het werk zit toen veel beter volgen. Om een heel oeuvre beter te kunnen duiden kan een biografie heel nuttig zijn. Maar de gedichten zelf moeten de gedichten zelf blijven. Nou ja, moeten. Vind ik dus ;-)

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 26/09/06  Eisjen

Terug naar top pagina