Ik loop over een lentegroene glooiing.
Gras, bloemetjes in het gras
als op een plaatje voor kinderen.
De lucht, nog nevelig, begint al te blauwen.
In de stilte klinkt het uitzicht op de andere heuvels.
Alsof hier geen Cambrium en geen Siluur geweest zijn,
geen tegen elkaar grommende rotsen,
hoog opgestapelde afgronden,
geen nachten in vlammen,
dagen in donkere kluwens.
Alsof hier geen laagten voorbij zijn getrokken
in een koortsachtig ijlen,
in ijzige huiveringen.
Alsof zeeën alleen ergens anders tekeergingen
en hier geen oevers van horizonten scheurden.
Het is negen uur dertig lokale tijd.
Alles is op zijn plaats, in voorbeeldige harmonie.
In het dal een kleine beek, die een kleine beek is.
Een paadje in de vorm van een paadje van altijd naar immer.
Een bos met de schijn van een bos tot in eeuwigheid amen,
boven mij vliegen vogels, in de rol van vliegende vogels.
Zover het oog reikt heerst hier het moment.
Een van die aardse momenten
die men vraagt: ga niet voorbij.
(Uit: Het Moment
Uitgeverij Meulenhoff, eerste druk 2003, derde druk 2006
ISBN 90 290 7732 8)
Diep raakte mij dit gedicht. In eerste instantie omdat het zo geweldig de
ontwikkeling van de aarde omschrijft. Je ziet huivering wekkend lava
voor je ogen stollen en zich omtoveren in een aantrekkelijk, vredig dal
waar het goed toeven is. Maar in tweede instantie voelde ik dat het ook
past op menselijk leven. Wanneer ijzige huiveringen plaatsvinden en er
zich diepe afgronden voor je voeten lijken te openen. Maar net als
bij de ontwikkeling van de aarde, komt er toch ook weer dat moment
waarop alles op zijn plaats lijkt te vallen. Je om je heen kijkt en kunt
denken; Die tranenstroom is een kleine kabbelende beek geworden waar ik
rustig naar kan kijken. Die eindeloze, oncontroleerbare val een pad
waarop ik weer kan lopen en door de bomen zie ik het bos weer. Als je je
dat realiseert dan denk je ook: ga niet voorbij, laat alles blijven
zoals het is. Laat 'in de stilte het uitzicht klinken op de andere
heuvels".
Een prachtig beeld vind ik dat en een schitterend woordenspel. Daar
zit deze bundel overigens vol van. Daarnaast zijn er heel veel
fylosofisch momenten. Wordt er gespeeld met woorden en worden woorden
bekeken op zo'n manier dat je in de lach schiet. Szymborska's taal
kan ook een beeld scheppen waarbij je hart stilstaat. Zoals in het
gedicht "Een foto van 11 september". Allemaal kennen we die
verschrikkelijke foto's van in wanhoop springende mensen. De dichteres
weet haar gevoelens bij die beelden zo onder woorden te brengen dat het
een grafrede wordt, waaruit eindeloos veel respect spreekt voor de
slachtoffers. De laatste strofe van dat gedicht luidt:
Ik kan maar twee dingen voor hen doen -
die vlucht beschrijven
en geen laatste zin toevoegen.
Dat beschrijven van die sprong doet ze met zo veel verbeelding en
inleving van de situatie, dat een laatste zin toevoegen (de klap op de
grond onder woorden brengen) ook eigenlijk niet meer kan. Ik hoorde
mijzelf na het lezen van die laatste punt 'amen' zeggen.
Een absolute aanrader deze bundel. Voor momenten in het leven waarvan
je eigenlijk niet weet hoe je ze onder woorden moet brengen. Momenten
van tranen en een lach, van iets heel dagelijks tot iets uiterst
filosofisch en momenten om je te verbazen over Wonderlijke Woorden.