John Coetzee: IJzeren Tijd (1992)

Vertaling van Age of Iron (1990)


DE SCHRIJVER 

John M. CoetzeeJ.C. is in 1940 geboren in Kaapstad. Zijn ouders, Vera Wehmeyer en Zacharias Coetzee, waren Duits/Afrikaans. In Kaapstad werd zowel Engels als Afrikaans gesproken, maar zijn familie was uitgesproken anglofiel. Toen hij acht jaar was verloor zijn vader zijn ambtenarenbaan vanwege zijn progressieve opvattingen en de familie verhuisde naar een deprimerend provinciestadje. Coetzee heeft zich aanvankelijk niet zo duidelijk uitgesproken over de situatie in Zuid-Afrika als Nadine Gordimer, maar in zijn latere boeken is hij steeds duidelijker in zijn zorg over de situatie. (Ik weet niet of dat verschil groot genoeg is om in de ontwikkeling van Elisabeth Currer een parallel te zien met die van hemzelf). In het autobiografische 'Portret van een jonge man' over zijn verblijf in Londen is de jonge Coetzee steeds op de vlucht voor zijn verleden, zijn wortels, al kan hij ze niet loslaten. Hij zoekt kranten op waarin juist over de situatie in Zuidafrika geschreven wordt. 

KORTE INHOUD VAN IJZEREN TIJD

De ik-persoon, de oude blanke Zuidafrikaanse Mrs. Curren heeft net van haar dokter te horen gekregen dat ze zal overlijden aan de kanker waaraan ze lijdt. Ze is opgegeven. Als ze thuiskomt, treft ze in haar tuin een zwerver met zijn hond aan. Ze ontfermt zich tegen wil en dank over hem, en tegelijkertijd ontfermt hij zich over haar. 

Een tweede verhaallijn betreft Florence, de huishoudelijke hulp van Mrs. Curren. Zij woont deels bij de ik-persoon in, met haar kinderen, tot haar oudste zoon in de problemen raakt bij rellen in een township. Hierdoor komt Mrs. Curren daar ook mee in aanraking. 

De roman is geschreven als een soort dagboek van haar laatste dagen, in een lange brief aan haar naar de VS geëmigreerde dochter.

TITEL 

De titel van de Nederlandse vertaling is met de nieuwe druk veranderd. IJzertijd werd veranderd in IJzeren Tijd. Misschien om associaties met IJzertijd als uitsluitend periode-aanduiding te voorkomen. In de tekst verwijzingen naar de diepere betekenis: "de zwarte kinderen zijn wreed geworden door het regiem, zij zijn hard als ijzer. .De ijzertijd, daarna komt de bronstijd, hoelang nog voor dat de zachtere tijdperken weer passeren in hun cyclus, de kleitijd, de aardetijd?.. " een beschrijving van haar dochter:  "Ze is van ijzer, ik ga haar niet vragen om terug te komen op wat ze gezworen heeft." "de man zegt: u lijkt ook wel van ijzer". Haar antwoord: "als ik van ijzer was zou ik niet zo makkelijk breken". 

WAARDERING

Geen makkelijk boek, wel één dat ik niet had willen missen.

 

Ik kwam er aanvankelijk maar moeilijk in om het daarna in één ruk uit te lezen.

Vond het beschrevene wel schokkend, net als bij Elisabeth zijn mijn ogen geopend, maar dat vind ik een verdienste van Coetzee, al is het wel "prettiger" om onwetend op een roze wolk rond te drijven.

De essentie van Coetzee's verhalen is 'het leven van iedere dag in de apartheidstijd' met duidelijke verschillen tussen blank en zwart, zonder een vinger te wijzen naar foute of goede partijen. Ongelofelijk, hij is zo'n mens als Mandela, er lopen er maar weinig van op deze aardbol rond. 

Toch een woord van kritiek. Ik snap niet hoe Elisabeth zich al die jaren afzijdig heeft weten te houden. Haar dochter is immers om de apartheidspolitiek naar de VS geemigreerd. Hoe kun je daar zelf dan buiten blijven?

Ik vind de oude opstelling van Elisabeth niet geweldig, maar tegelijk ook erg menselijk en helemaal niet uitzonderlijk. Moet weer aan Claudel denken: de mens is zo laf als hij zich kan veroorloven. 

Ik bedoelde geenszins kritiek op het personage Elisabeth Curry. Ik bedoelde kritiek op de 'romanwerkelijkheid'. Ze zegt ergens dat zij op de tv die beelden die zij zag op die vlakte nooit gezien heeft. Een soort 'ich habe es nicht gewusst' en dat terwijl je dochter het land verlaat.

ik vind het ook als romanwerkelijkheid aanvaardbaar. Juist vanwege de bestáánde afstand tussen wel weten en beseffen. Tussen kijken en zién. De stap van je kind kun je desgewenst parkeren als jeugdig compromisloos zijn, idealisme dat wel slijt, of wat dan ook. Hebben we niet talloze smoezen als het zo uitkomt? 

nou heb ik er weer een prachtige Coetzee erbij. Heb 't boek in twee middagen met ontroering gelezen. Hoewel - ik moet zeggen dat mijn voorkeur blijft uitgaan naar Coetzees Life and Times of Michael K.(1983). Dat verhaal maakte een verpletterende indruk op me. Waarin zit dat verschil? Misschien dat het vaak wat intellectuele en abstracte taalgebruik van Elis. C. (in overeenstemming met haar 'verhaal', uiteraard) voor mij wat meer afstand schiep in vergelijking met het absolute slachtofferschap van M.K. Maar dit terzijde. 

Ik durf het eigenlijk niet te zeggen, maar doe het toch, en riskeer een boel over me heen vallende boekies: ik ben halverwege "IJzeren tijd" (Mbeki is doodgeschoten ), en het valt me niet mee tot nog toe. Naargeestig, bijna nihilistisch geschreven. Het is een en al frustratie, onvriendelijkheid, onbegrip, minachting voor elkaar. De oude mevrouw doet, in weerwil van haar eigen negatieve situatie en hopeloze gedachten nog haar best, maar stuit daarbij op alles wat ik al genoemd heb. Zelfs moeder en dochter kunnen of willen elkaar niet bereiken, ieder vanuit bewuste en zelfs begrijpelijke keuzes, terwijl ze wel van elkaar houden en moeder in nood is. Ik hoop dat de sprankjes hoop nog gaan gloren! Misschien is dit voor mij niet het juiste boek op de juiste tijd? 

Of je bent nog niet ver genoeg in het boek. Ik vond het juist zo mooi, dat zo'n zwerver zonder vermooid te worden in al zijn emotionele en sociale onderontwikkeling tóch een baken voor Elisabeth wordt. Nee, moeder en dochter hebben geen fantastische band, de dochter mag zelfs niet weten dat de moeder terminaal ziek is, maar daar heeft de moeder weer goede redenen voor. Een opofferende liefde van familieleden zou lang niet zo'n opzienbarend gegeven zijn als juist die wonderlijke relatie tussen die achtergebleven zwerver en een docent klassieke talen die nog geloofwaardig beschreven is ook. Ik ben het met je eens dat Coetzee geen illusies koestert over de mens maar mij montert het op, dat hij eerlijkheid en inzicht kan laten zien temidden van al die vreselijke dingen die mensen elkaar aandoen. 

Nee, ontspannende literatuur was dit niet echt, daar moet je Coetzee niet voor hebben. Het is wel een boek dat me bij is gebleven.. Dat dekbed dat ze om zich heen slaat als ze het huis uitloopt en onder dat viaduct terechtkomt, die stokjes van die jongens in haar mond. Het is van een gruwelijkheid die je niet graag toelaat, maar waarna ik pas besefte wat er allemaal daar gaande was/is.

Agat, ja, en die beschrijvingen van die rellen in de township, het 'kinderlijke' gevoel om weg te willen vluchten naar je eigen vertrouwde, veilige plek, mooi beschreven. Ik herkende dat wel, de weerzin zo af en toe om de krant op te slaan...

Vind het een huiveringwekkend en indrukwekkend boek. De hele apartheid komt wel heel dicht op je huid als je dit leest. Indringend hoe de hoofdpersoon zichzelf ontleedt tot op het bot, met eigen ogen de ellende meemaakt/aanschouwt waarvoor ze haar hele leven de ogen gesloten heeft gehouden. En toch aan het eind van het boek niet zonder hoop is.

PERSONAGES

ELISABETH CURREN
E.C., de hoofdpersoon, kiest ervoor om in Zuid-Afrika te blijven. Een zelfverkozen isolement. Als ze de zwerver Verceuil ontmoet is haar huishoudster elders. Ze is alleen, helemaal op zichzelf teruggeworpen. Ze wil niet naar haar dochter, haar dochter zal niet naar haar komen. Ergens las ik in een recensie dat de contacten van een intellectuele dame met de alcoholische Verceuil onwaarschijnlijk zijn. In het licht van haar 'eenzaamheid' vond ik de relatie niet onbegrijpelijk.

Ze beschrijft zichzelf voor mij als iemand die niet werkelijk 'geleefd' heeft. In die zin staat Verceuil voor mij voor het leven, voor de menselijke aard. 

Prachtig vond ik beschrijving van Elis. C. als vrouw. Als moeder van haar dochter en als dochter van haar moeder. Ooit draagster van nieuw leven, nu draagster van 'de krab' van de dood. Liefde, verlangen, verdriet. Waarom koos Coetzee nou net voor een vrouw als hoofdpersoon? Daar moet hij toch een bedoeling mee hebben gehad? 

Kan 't 'm zitten in 't voorafgaande? De vrouw als symbool van 'het leven' en het doorgeven daarvan? Zie ook Florence - voorzover we haar leren kennen een onverstoorbare moeder. De blanke mannen doden en de zwarte jongens (willen) vechten en worden gedood. (Mijn indruk:Elisabeth voelt niet de 'bevrijdingsstrijd' die die jongens voeren -ze moeten gewoon naar school!) De tragiek (onder veel meer natuurlijk): ook de vrouw wordt aangevreten. De kanker gaat in haar hart zitten. En alles wat ooit lief en dierbaar was - haar dochter, haar jeugd (die foto!) - wordt op zijn minst gerelativeerd. 

VERCUEIL, de alcoholistische zwerver

Kan me herinneren dat de vraag werd gesteld of Verceuil, de zwerver, nu blank of zwart zou zijn. Ik denk blank, omdat Mrs. Curren zo enorm verbaasd en verontwaardigd is hoe Mbeki en zijn vriendje (John) tegen Verceuil tekeergaan.

Nee, blank is hij zeker niet, dat bestond toen gewoon niet in Zuid Afrika, maar hij zou kleurling kunnen zijn. Zwarte mensen en Kaapse kleurlingen gaat/ging niet samen. Kaapse kleurlingen kijken erg neer op zwarte mensen, daar ze zelf blank bloed door hun aderen hebben stromen voelen zij zich boven de zwarte mens staan. Kleurlingen hebben door de eeuwen heen een hele eigen cultuur ontwikkeld, spreken dus ook geen 'Bantu'(zwarte taal) maar spreken een dialekt Afrikaans. Hele leuke taal trouwens en eigen muziek hebben ze ook. Willemijn en ik hebben het hele boek gedacht, dat de zwerver een zwarte man was, op de cover van het boekje dat wij hebben staat n.l ook een grote zwarte hand! Daar wij zo stomverbaasd waren dat iemand dacht dat hij blank zou zijn, gingen wij nog es stukjes opzoeken en kwamen we tot de conclusie dat hij best eens een kleurling kon zijn. Zijn achternaam is ook meer Afrikaans, dus zou je kunnen zeggen een grotere kans dat hij een Kleurling is. Ja, ik denk dat het in het verhaal heel belangrijk is, dat de zwerver gEEn blanke is. Dat maakt het verhaal. Als ze allebei blank waren, was het enige verschil dat zij rijk is, hij arm, nu komt daar het cultuur/kleurverschil bij en het was in die tijd Not Done, hem binnenhalen en hem als vriend accepteren.

Voor mij was Verceuil in ieder geval zonder twijfel een blanke. En de omhelzing op het eind zijn vriendendienst aan haar. Ik heb me er verder niet mijn hoofd over gebroken hoe zij dat dan nog kon opschrijven. Misschien is het niet precies zo gegaan, maar stelde zij zich het zo voor. 

Verceuil heeft zich helemaal afgekeerd van het maatschappelijk leven. Of dat alleen door zijn ongeluk komt, weet ik niet. Hij laat zich over weinig uit, en al helemaal niet over apartheid. De manier waarop Elisabeth haar opkomend inzicht met hem deelt.... tja, het lijkt me gewoon dat ze tegen een blanke spreekt.

De identiteit van de zwerver interesseerde me in eerste instantie maar matig. Hij was wie hij was. Eigenlijk een soort hond, dacht ik. Af en toe pleite, geen capsones, aanwezig als je dat prettig vindt. Zoiets. Misschien inderdaad de personificatie van de hond? Ik zou er vrede mee kunnen hebben. 

 

DE DOCHTER aan wie de brieven worden geschreven.

Zij is weggegaan uit ZA, zij kon niet meer in die apartheid leven 

 

DE KINDSOLDATEN

Op het journaal zag ik weer eens een item over de ronseling van jonge moslims voor zelfmoordacties. Nu moest ik opeens aan IJzertijd denken. Op pagina 159 zegt Elisabeth Curren: "Ik walg nog steeds van die oproepen om offers te brengen die uiteindelijk tot gevolg hebben dat jongemannen doodbloeden in de modder.'' En even verder: "het blijft een oorlog waarmee de ouderen de jongeren opzadelen." Daar dacht ik dus aan: de moslimjongeren als de huidige kinderen van ijzer. Vooral ook door wat er op pagina 80 staat: "De nieuwe puriteinen, die zich aan de regels houden, de regels hoog houden. Die gruwen van alcohol, omdat het de regels week maakt, ijzer doet smelten."

DE HOND EN KAFKA

Een overeenkomst met Disgrace (1999) drong zich op. Daar de hoogleraar die eindigt als 'verzorger' van zelfs dode honden. En met een ijzersterke dochter die ervoor koos te leven met de situatie na de apartheid. Hier de universitair docent klassieke talen die sterft in de armen van een dakloze zwerver. En met een dochter die het af laat weten. Beiden slachtoffer. Maar waarvan nou precies?

Slachtoffer waarvan? Ik weet niet of ze echt slachtoffer zijn. Moeder komt tot een bepaald soort bewustzijn en kiest ervoor zich niet als een hond (weer die hond) te laten inslapen. De dochter kiest ervoor het land te verlaten zolang de situatie niet is veranderd. Een bewuste keus. 

Er is inderdaad iets met honden. Een Kafka-kenner verzekerde me dat dit een eresaluut voor Kafka moet zijn. Coetzee is een groot bewonderaar van Kafka. Hij zou Kafka's beeld van de hond hebben overgenomen voor de mens bij wie alle franje verloren is gegaan. In laten slapen als een hond, maar ook op blz. 183 "Gelegen naast haar schaduw-echtgenoot schrijft je moeder je. Het spijt me als het beeld je tegen de borst stuit. Je moet houden van wat voorhanden is, net als een hond."

Dat in 't werk van Coetzee de hond een dominant symbool is, is evident. Daarvoor hoef je alleen maar Disgrace en Iron Age te hebben gelezen. Van Kafka weet ik niet veel meer dan 'het individu dat stukloopt op het systeem'. Awel. Is K (uit The Life and Times..) ook niet een Kafka-figuur?

METAFOREN?? 

De vrouw, staat zij voor Zuid-Afrika? Een zieke vrouw die gebruikt wordt, die weerloos is tegen iedereen die haar huis binnendringt? En toch, toen ze de kans had te ontsnappen deed ze het niet. Het ontsnappen werd haar aangeboden door de dochter die haar had gevraagd om naar Amerika te komen. 

Heb er nooit bij stilgestaan dat ze "voor iets zou kunnen staan", behalve dan voor iemand die met de dood voor ogen niet langer meer een "poppenleven" wil leiden en de werkelijke situatie van Zuid-Afrika onder ogen wil zien.

Tja, en de zwerver. In alle recensies staat dat Vercueil de engel des doods is, ik heb daar moeite mee. Hij is haar begeleider, maar is dat niet tegen wil en dank? Ze heeft hem toch niet gevraagd? In termen van de metafoor zou Verceuil de Verenigde Naties kunnen zijn, de buitenlandse politiek, die zich er ongevraagd mee bemoeit. Ik weet niet of Coetzee in metaforen schrijft, of inderdaad alleen maar het rotte van het systeem aan wil geven. Maar toch: waarom dan een doodzieke vrouw?

De vrouw als symbool van 'het leven' en het doorgeven daarvan? In dit geval denk ik, zoals iemand schreef, Elisabeth als symbool van een doodzieke natie. EC vergelijkt haar kanker met een zwangerschap. Dat mooie land brengt nu alleen kankergezwellen voort.

Elisabeth maakt in ieder geval vergelijkingen tussen haar eigen ziekte en de situatie van het land (op pag. 63): "Zo ook dit land: tijd voor een brand, tijd voor een einde, tijd voor wat uit as groeit om te groeien." Op een andere plaats vergelijkt zij haar gevoel voor Vercueil met haar gevoel voor Zuid-Afrika: (pag.68) "Kan ik zo mijn gevoel jegens Zuid-Afrika beschrijven, niet liefdevol, maar gewend aan de kwalijke geur ervan?"

Denk zelf dat de vrouw wel in zekere zin een metafoor is, maar dan voor dé mens. Denk, dat Coetzee gebruik maakt van de psychologie, dat we vaak een crisis nodig hebben om oude zekerheden los te laten en ons open te stellen voor nieuwe inzichten. Elisabeth staat voor de welvarende blanke, bovendien was ze een intellectueel. Haar verstandelijke aanleg was een handicap in die zin dat ze allerlei gevoelens met gerationaliseer had weggewerkt. Ze had zichzelf niet toegestaan om te zién wat er aan de hand was. Nu heeft ze kanker in een terminaal stadium en ze kan zich niet meer zelf redden. Ze weigert opname in een ziekenhuis. Veel keus heeft ze dan niet meer als haar zwarte dienstbode vertrekt en de zwerver zich aan haar opdringt. Heel boeiend is dan de omslag. Ze valt er niet meer over dat hij stinkt en drinkt. Hij is een mens en ze ontmoeten elkaar op de bodem van het bestaan.Ze kan eindelijk het niet volmaakte, het afstotelijke zelfs in haar leven toelaten. Hij is in feite degene die haar ogen opent. Hij wordt een Engel des Doods genoemd, omdat hij haar helpt sterven. Hij smoort haar in een omhelzing. Coetzee zegt dat niet expliciet, maar suggereert het wel. "Hij nam me in zijn armen en omhelsde me met formidabele kracht, zodat mijn adem me met een stoot ontsnapte. Aan die omhelzing viel geen warmte te ontlenen". 

Maar hoe kan ze dan nog de brief aan haar dochter afmaken? Ik heb maar aangenomen dat Coetzee daar niet zwaar aan wil tillen. Het kan gewoon niet anders voor mijn gevoel dan dat Vercueil haar zo hielp sterven. In literatuur hierover werd gezegd: "Dat Coetzee hier de fictie van de vorm doorbreekt, is denkbaar als postmodernistische ingreep". Aan realisme wordt in het p.m. niet veel waarde gehecht.

Voor mij was de metafoor in dit verhaal treffend. Elisabeth heeft in haar leven haar ogen gesloten voor de werkelijkheid, terwijl Vercueil op zijn eigen manier ook de maatschappij de rug heeft toegekeerd. Doordat zij dit bij hem kan zien, realiseert zij zich dat zij in zekere zin in een spiegel kijkt. Door hem uiteindelijk te aanvaarden, aanvaardt zij alsnog het lelijke in haar leven dat zij met succes buiten de deur had weten te houden. Wat zij tevoren deed in haar leven was wel heel herkenbaar voor me.

Het boek gaat voor mij nog meer over Zuid-Afrika dan over de persoonlijke geschiedenis van Elisabeth Curren. Haar naam en haar leeftijd worden pas laat en heel terloops genoemd, zij lijkt mij te staan voor de 'goede blanke' en Florence voor de 'goede zwarte'. 

In de eerste plaats had ik het gelezen als menselijk drama; hoe iemand in het aangezicht van de dood zich heel scherp gaat realiseren hoezeer haar leven tot op dat moment beschermd is geweest, maar ook hoe ver buiten de werkelijkheid.

Door de contacten met zowel haar hulp als met de zwerver , op het moment dat zij de schok van haar naderende dood moet verwerken, wordt zij gedwongen de rauwe werkelijkheid van het leven in Zuid-Afrika onder ogen te zien en ten dele zelf te leven. Het lukt haar niet om zelf haar leven te beëindigen maar zij krijgt wel de moed om datgene wat op haar pad komt met open ogen tegemoet te gaan. 

Zij wordt mild en blijft toch hoopvol, in de laatste zin gloort weer iets van hoop: ''misschien krijg ik het alleen maar koud omdat ik van de andere kant van de zeeën word geroepen.''
Mijn mooie beeld is de foto die ze beschrijft op pagina 108. Zijzelf staat daar als tweejarige met haar broertje en haar moeder in een tuin. .... "Maar verzorgd met wiens liefde? Wie snoeide de stokrozen? Wie vlijde de meloenzaadjes in hun warme, vochtige bed? Was het mijn grootvader die om vier uur opstond om de sluis open te zetten en water in de tuin te laten lopen? Als hij het niet was, wie was dan de eigenaar van de tuin? Wie leunen er, buiten het beeld, terwijl ze op hun hark leunen, op hun schop leunen, wachten tot ze weer aan het werk kunnen, ook tegen de rand van de rechthoek, zodat die ombuigt, inscheurt. Dies irae, dies illa wanneer de afwezigen aanwezig zullen zijn en de aanwezigen afwezig. De foto toont niet langer wie er die dag in het tuinkader waren, maar wie er niet waren."


Jop

Nog meer over dit boek....: 

relevante links

schrijver: 

boektitel: 

IJzeren tijd

isbn: 

9789059360488

genre: 

leeslijst: 

maand: