Een gedicht op de rand van Oud en Nieuw? Dat werd piekeren. En zoeken.
Natuurlijk, er is geen ontkomen aan - aan de voortgaande tijd en het
verleden dat blijft. Blijft opspelen, misschien. Maar geen diepzinnig
gedoe, alsjeblieft. Daar hou ik helemaal niet van. Dus ik bladerde wat
af. En vond een smartlap. Geschreven door Anneke Brassinga.
SMARTLAP
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
het is er nog, het kind dat stil aan tafel zat
en lezen kon wat in de krinkels stond geschreven
van zoete stroop op zure karnemelkse pap.
Ik ben nog kind, al werd ik een scharminkel
dat oud en krom door straten dwaalt met wankle stap
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens een kind was, dat vergeet ik niet.
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Soms zie ik die andren gaan aan wie ik heb gegeven
al wat mijn hart aan liefs bezat. Het was te veel,
te veel voor hun geringe leven.
En almaar voel ik in mij beven het heilig vuur,
en almaar trilt een pover liedje
van verlangen in mijn schorre keel.
O mensen wees toch zacht en mild
vergeef een smachtend kind dat 's nachts in 't donker gilt:
ach liefste kijk me niet zo aan
ach liefste laat me niet zo staan
ik heb jou geen goed maar ook geen kwaad gedaan
ach laat me toch mijn liefdeswaan
die stond geschreven in de krinkels
de krinkels op de karnemelkse pap!
Er was eens, er was eens, o waar gebleven -
ach moeder, 'k was nog kind, toen ben je heengegaan.
De zoete stroop had mij het bitter lot al doen verstaan
door jou geschreven in de krinkels op de karnemelkse pap!
Geen liefde kan mijn arme hart sindsdien bedaren
al weet ik keer op keer: dit is de ware -
de een na de ander proeft de honger in mijn mond
en laat mij staan waar ik hunkerend stond
tot in het diepst geknakt, verkreukeld van verdriet;
maar dat ik eens jouw kind was, dat ik vergeet ik niet.
Uit: Timiditeiten, 2003
Ach, prachtig, een echte smartlap. Alle ingredienten zijn er - een kind
en een moeder die al vroeg is "heengegaan"; een triest refrein. En nu
geen bootje, geen vlieger, maar karnemelksepap - met-stroop als centraal
object.
't Is - uiteraard - een zeer wrang verhaal dat ons wordt verteld. Een
oudere vrouw (in mijn beeld) wordt geteisterd door vroege en bittere
ervaringen. Waarin over de zure pap wat zoete stroop werd uitgeschreven.
Maar dat kind kon al lezen en wist dat die pap in 't echt gewoon zuur
was. En 't zoet eigenlijk bedrog, een zoethoudertje. Levenslang wreekt
zich die ervaring.
De interpretatie lijkt simpel. Wie is die "liefste" uit 't refrein? En
doet dat terzake? In de vierde strofe lijkt het de moeder die wordt
aangesproken; zie de 'dubbele punt' die eraan voorafgaat. Kan in strofe
twee de moeder aan 't woord zijn? Ja, 't zou eventueel kunnen. Moeder en
kind weten beiden dat er 'stroop wordt gemeerd'. Ach, 't doet er
misschien ook niet toe. Maar het gedicht wordt er des te wranger en
treuriger van. En de stroop over de pannenkoekjes van mijn kleinkindjes
zal nooit meer helemaal onschuldig zijn.
Mart

Och Mart, wat een jeugdherinneringen komen boven.
En deze zinnen:
Geen liefde kan mijn arme hart sindsdien bedaren
al weet ik keer op keer: dit is de ware -
de een na de ander proeft de honger in mijn mond
en laat mij staan waar ik hunkerend stond.
Kun je ook uitleggen als herinneringen van een oude vrouw, die steeds
opnieuw ontdekkingen heeft gedaan op het gebied van de liefde en dan
denkt "dit is de ware" Kan ik me ook iets bij voorstellen.
Een
boeiende keus! Grappig is dat: geef een gedicht de titel 'Smartlap' en
opeens kun je registers opentrekken die je in een ander gedicht beter
onaangeraakt kunt laten. Aardig vind ik de verwijzing naar Leopold, de
klassieke romanticus (of romantische classicus ;-)): "mijn lief, mijn
lief, o waar gebleven". Maar ik hoor ook echo's van student-dichters als
Piet Paaltjens, bijvoorbeeld in de keuze van de stroopkrinkels als
symbool (en het laten terugkomen van die krinkels). Met plezier gelezen.
Vooral
een originele keus. De eerste strofe vind ik zonder meer mooi en het
minst een smartlap, daarna, mmm... Het lijkt op geen enkel ander gedicht
dat ik ken van haar. Ik heb haar bundel "Verschiet" erbij gepakt en eens
herlezen. Stuitte daarbij op gekrabbelde uitroepen van mezelf als: heel
mooi, wel aardig, snap ik helemaal niets van, prachtig, onbegrijpelijk,
voor mij betekenisloos, prachtig en ontroerend, beslist _niet_ mooi,
heel vreemd, klinkt ook niet mooi hardop, enz. Het gedicht Smartlap past
weer nergens in dit rijtje. Een andere waardering dus, even denken...
een aardig kijkje in een vol gemoed? Zoiets, ja. En op de rand van Oud
en Nieuw kent iedereen volgens mij wel gradaties van een tikje wee-moed
tot een vol-gemoed.
Ik vond het toepasselijk en grappig, Mart!