Omdat ik eindelijk mijn oude huis aan het leeghalen ben is 'herinnering'
de emotie die op het moment mijn leven beheerst. En gek hè, dan gaan de
herinneringen niet alleen terug tot de tijd dat je het huis in ging -
dat is 18 jaar geleden - maar veel en veel verder terug. Als middelbare
scholier. Hongerig naar mooie teksten en alle andere vormen van kunst.
Als jong meisje nog vol van het leven dat voor haar lag. Uit die tijd
stamt dit gedicht. Steeds als ik het nu overlees, schiet ik bijna in de
lach van de overdaad of zoals we tegenwoordig zeggen: het over de top
karakter van het gedicht, maar het is zo muzikaal. De dichter Jan
Engelman schreef het als recensie in het Utrechts dagblad Het Centrum en
in het tijdschrift De Gemeenschap na een concert van de Braziliaanse
zangeres. Het was februari 1926. Het gedicht was ooit aanleiding tot
felle discussies over de klank in de poezie. Waar zal het bij ons toe
leiden? Ik vind het een heerlijk balsem.
Vera Janacopoulos
Cantilene
Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen
de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen
o muze in het morgenlicht
o minnares en slank gedicht
er is een god verscholen
violen vlagen op het mos
elysium, de vlinders los
en duizendjarig dolen
Jan Engelman
yvonnep
Een
klankgedicht. Da's duidelijk. Je achtergrondinfo was eigenlijk
nauwelijks verhelderend, want ik zou er nooit een 'recensie' van een
recital in hebben herkend. Een reactie daarop, ja, dat wel. Ook mooie
klanken. Maar die tweede regel? Klinkt fraai, maar ik kan er echt
slechts een kale kop in zien!
De reacties op dit gedicht waren gemengd. Natuurlijk. Maar er was ook al
veel 'speciaals' aan vooraf gegaan. Gorter en Van Ostayen, om maar es
wat te noemen. Maar nou begeef ik me op heikel terrein. Niet genoeg
verstand van.
Mooi gdicht? Neu. Curieus? Zeker.
|
De Braziliaanse sopraan Vera Janacopoulos bracht Engelman op 15 februari
1926 in extase. Hij uitte zijn bewondering in zijn recensie van het
optreden in het Utrechts dagblad Het Centrum en in het tijdschrift De
Gemeenschap. De fabelachtige stem en de ongeëvenaarde muzikaliteit
inspireerden hem ook tot een gedicht dat als titel de naam van de
bewonderde zangeres voert. Het werd voor het eerst gepubliceerd in de
bundel Sine Nomine (Utrecht 1930), gevolgd door een herdruk in de bundel
Tuin van Eros (Amsterdam 1932). Onmiddellijk na verschijnen bracht het
felle reacties teweeg. De dichter Anthonie Donker beschouwde dit als het
'einde der poëzie (...) de taal is leeg (...) het is een onvruchtbare
navolging der muziek'. Voorstanders kwamen woorden te kort om de
muzikaliteit van het gedicht te beschrijven. Victor van Vriesland noemde
het 'een wiegend, bedwelmend toverformulier, zo vlinderlicht en
beminnelijk dat alle critische overwegingen er het zwijgen toe doen'.
Volgens Simon Vestdijk is dit vers 'een van de toppen van
klankraffinement waartoe de Nederlandse poëzie in staat is gebleken
(...) alles klinkt zo zoetvloeiend, zo sierlijk, zo ijl en dromerig, dat
wij werkelijk muziek, 'echte' muziek meenen te horen'. De voorstanders
hebben van de literatuurgeschiedenis gelijk gekregen. Het gedicht werd
opgenomen in de canon. Dankzij de literatuurlessen op de middelbare
scholen is Engelmans creatie voor velen hèt voorbeeld geworden van een
muzisch gedicht.
Koninklijke Bibliotheek waar ook online een afschrift te zien is.

Vera Janacopoulos
(Spaanse site)
Het wonder van de klank
Poetry.nl bespreekt dit gedicht en meerdere klankgedichten.
gezongen versie te beluisteren die het gedicht geen recht doet
Index Woensdag Gedichtdag |