Anna Enquist; Een beslissend ontbijt


Hoe zal het gaan? Een reuzin,
regelloos, hakt het kapje
van dit ei, mijn arme hoofd.

Haar lenige tong likt kleuren
en klanken, de herinneringen
en alle verbindingen daartussen

mijn levenswerk plakt vermorzeld
tegen haar verhemelte. Hoe zij
dan slikt. Heerlijk. Leeg

zal ik achterblijven, eens, spoedig,
later. Niets meer weten, niets
dat mij invalt. Geen ik, niet mij.

Zo zal het gaan. En nu:
aan het werk. Het kan niet
anders, er moet gegeten worden.


Uit: De tweede helft. Gedichten.
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2000

----------------------------------------
Oei, ik moest wel even nadenken welk gedicht ik in zou sturen voor mijn eerste bijdrage aan het WG-gebeuren.Dit is niet per se een van mijn lievelingsgedichten of dichters, maar wel een gedicht dat me opeens raakte bij het lukraak bladeren in bundeltjes in mijn kast.

Wat spreekt me erin aan?
Ten eerste vind ik het een heel krachtig gedicht, het roept sterke en onmiddellijke beelden en associaties bij me op. Dat waardeer ik meestal wel in poëzie. Het taalgebruik van Enquist heeft iets grofs, weinig subtiels, vind ik altijd, daardoor ook ongekunstelds, misschien ook iets plastisch. Het 'lenige tong likt' en de alliteratie van 'kleuren en klanken' vind ik hier voorbeelden van, evenals de regel: 'mijn levenswerk plakt vermorzeld/ tegen haar verhemelte'. Ik zie het door die woordkeus meteen heel plastisch voor me. In haar romans stoor ik me aan die grofheid, hier vind ik het functioneel.

Ten tweede vind ik dat ze een heel verrassend beeld kiest (de reuzin, het ei als hoofd) voor een ervaring waarin ik me heel goed kan inleven, namelijk dat het heerlijk kan zijn je voor te stellen dat je geen ik meer bent, met alle herinneringen en ervaringen die je maken tot wat je bent (je levenswerk), verzwolgen door de tijd (is dat misschien de reuzin?). Dat klinkt misschien gek, omdat het verliezen van je ik ook beangstigend kan zijn, maar ik vind het mooi dat Enquist het hier van een andere kant benadert. Tenminste, dat lijkt zo, want tegelijkertijd zet het 'Heerlijk.' je op het verkeerde been: het kan ook de reuzin zijn die het zegt, in plaats van de ik-figuur. Dan is het minder eenduidig wat het leeg achterblijven met de ik-figuur doet. Het is dan misschien ook angstaanjagend, en er is niets dat hij/zij ertegen kan doen. In aansluiting hierop spreekt het me aan hoe Enquist het onontkoombare van dit proces benadrukt (Zo zal het gaan). Je zou kunnen zeggen dat het thema van dit gedicht is: het onontkoombare van het voortschrijden van de tijd, het ouder worden, het verloren gaan uiteindelijk (met de dood? aftakeling? dementeren?) van het hybride geheel van herinneringen en ervaringen dat  ieder mens is ('Geen ik, niet mij' blijft er over).

Het nuchtere einde dat tegelijkertijd dubbelzinnig is spreekt me in dat verband dan ook aan: 'er moet gegeten worden', dat slaat enerzijds op de onontkoombaarheid van de handeling van de reuzin, maar anderzijds volgens mij ook op het feit dat het leven doorgaat, ondanks het toekomstscenario dat de ik-persoon in dit gedicht zich even heeft voorgesteld. Hij/zij moet aan het werk, want zonder werk geen eten, die beweging zit er ook in, volgens mij. Er is toch niets aan te doen, op een dag zal die reuzin haar werk komen  doen, tot die tijd moet er door de ik-persoon gewerkt worden en verder gebouwd aan het levenswerk dat eens tot dat beslissende ontbijt zal dienen.

Ten slotte: Een woord dat ik niet snap is het 'regelloos' in de tweede regel van de eerste strofe. Kan één van de grrls me daar misschien uitleg over geven? Ik ben natuurlijk ook benieuwd of dit gedicht meer grrls aanspreekt en/of wat jullie erover te melden hebben.


Hanne

 

 


Als dichteres is Anna Enquist een laatbloeier: ze debuteerde na een carrière als pianiste en psychiater op haar 46ste in 1991. Haar bundels beleven herdruk op herdruk, nog extra gestimuleerd door de populariteit van haar romans, die bovendien in het Duits, Engels, Frans en vele andere talen werden vertaald. Ook haar poëzie heeft een Duits en Engels publiek.
Koninklijke Bibliotheek

Woensdag Gedichtdag

> Een beslissend ontbijt
> Hoe zal het gaan? Een reuzin,
> regelloos, hakt het kapje

Regels, de tijd zonder menstruatie? zonder vruchtbaarheid, als vrouw afgeschreven? Heb je je regels al, werd toch vroeger wel gezegd?

Het gedicht, Ja zo dacht ik ook over de lange onvruchtbare periode toen ik in de overgang kwam, maar dat gevoel gaat over. Je hebt het gedicht volgens mij heel duidelijk verklaard.

Maar: Ik ben niet dol op deze beeldspraak met ei. Egggag. Vind de eitjes van de vrouw te mooi voor zo'n vergelijking. Je zou verwachten dat Enquist dat ook zou voelen als vrouw. Minacht ze? Wat minacht ze? Dat gevoel roept dit gedicht op: beetje wrevel. Alleen het En nu aan het werk, spreekt me echt aan, als een soort motto.

Na nog een paar keer lezen, merk ik dat ik er ook oneerlijkheid in vind. Een beetje koketteren, een beetje choqueren, het ernstige onderwerp quasi-ernstig behandelen. Op zichzelf kan dat heel verfrissend zijn, maar dat vind ik het hier niet. Ik weet niet waar het voor mij precies wringt, maar het heeft iets onechts.

Dit zijn de eerste gedachten hierover. Ik verwacht bij Enquist vaak meer dan ik krijg.

> Regels, de tijd zonder menstruatie? zonder vruchtbaarheid, als vrouw > afgeschreven? Heb je je regels al, werd toch vroeger wel gezegd?

Wat grappig, die uitspraak ken ik niet. Ik had zelf alleen aan regels in de zin van zinnen, eventueel dichtregels gedacht. Als je er dan vanuit gaat dat ze over zichzelf spreekt, haar eigen levenswerk (als dichteres), dan is het 'regelloos' misschien daarop van toepassing: de reuzin is niet gevoelig voor de poëzie, er moet gegeten worden.

> Ik ben niet dol op deze beeldspraak met ei. Egggag. Vind de eitjes van > de vrouw te mooi voor zo'n vergelijking.

Ik ben verrast dat je dit erin leest. Had zelf helemaal geen associatie met overgang, laat staan met vrouwelijke eitjes in die zin. Eerder met oud worden algemeen, (geestelijk) aftakelen, dementeren, doodgaan. Ik ben ook niet helemaal overtuigd, omdat Enquist zelf het ei zo duidelijk met het 'arme hoofd' in verband brengt. Ook zie ik de overgangsmetafoor in de rest van het gedicht niet zo duidelijk terug. Tenzij via een link: levenswerk-vruchtbaarheid-einde daaraan. Misschien ben ik ook te jong om die associatie met de overgang te hebben? Wel heel leuk vind ik om te zien dat iemand er heel iets anders in leest dan ik deed.

Je zou verwachten dat Enquist dat ook

> zou voelen als vrouw. Minacht ze? Wat minacht ze?

Minachting? Ik weet het niet. Misschien voor het ouder worden, het proces dat alles wat je als mens doet uiteindelijk opslokt, in vergetelheid laat wegzinken. Doods-verachting misschien? (letterlijk dan)

> Regels, de tijd zonder menstruatie? zonder vruchtbaarheid, als vrouw > afgeschreven? Heb je je regels al, werd toch vroeger wel gezegd?

Wat kunnen associaties toch leuk onverwacht en persoonlijk zijn. Het regelloos zette L. in combinatie met het ei op het spoor van onvruchtbaarheid. Ik denk eerder aan dementie. Een ei! Ik ben er - ongetwijfeld weinig subtiel- meteen één gaan opzetten, kreeg trek. Zat al peuzelend  te proberen ook het gedicht te behappen. Het regelloos breng ik zelf in verband met het willekeurige moment, de ''reuzin'' slikt ''mijn levenswerk'' weg, ''eens, spoedig, later''. Kennelijk niet mijn hele leven, want ze hakt alleen het kapje van het ei. Nergens staat dat ze het hele ei opeet, dus misschien is het niet zozeer het leven dat ze komt weghalen,  maar wel ''de herinneringen en alle verbindingen daartussen'', waarna de ik geen invallen meer heeft, geen weet meer heeft van iets.

> Het regelloos breng ik zelf in verband met het willekeurige moment, de > ''reuzin'' slikt ''mijn levenswerk'' weg, ''eens, spoedig, later''.

Naar aanleiding van jullie reacties dacht ik zelf opeens nog over het 'regelloos' dat het misschien een dichterlijke uitdrukking is voor 'niet regelbaar', het tegenovergestelde van controleerbaar zeg maar. Dat zou inderdaad het willekeurige moment benadrukken, en daarmee het onvoorspelbare dat tegelijkertijd onontkoombaar is. Dat is ook wel in lijn met de rest van het gedicht.

 
Boekgrrls   Terug naar top pagina