Eva Gerlach: zonder titel


Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit
te zien aan tenen in godweet gedoopt
in zeven dekens heeft het zich gerold

waaronder het zich krabt het heeft een huid
waarover dingen lopen het staat bol
van op zijn rug te vangen wat daar was

en een soort zingen komt eruit gekropen
dat door je lichaam maalt als gekauwd glas.

("Daar ligt het", Eva Gerlach, 2003)

Wat dit gedicht voor mij aantrekkelijk maakt is de onbepaaldheid ervan: voor mij heeft 'het' iets amorfs, het is een grote blob in bed. Je vermoedt iets menselijks ('sokken', 'tenen'), maar het blijft een 'het', daar onder de zeven dekens. Je zou kunnen zeggen dat alles zijn vorm en bepaaldheid verliest onder zeven dekens, maar de vormeloosheid en onbepaaldheid blijft: 'in godweet gedoopt', 'waarover dingen lopen', 'wat daar was', 'een soort zingen'.

De min of meer vormeloosheid wordt wel op het laatst omgezet in iets erg scherps: het soort zingen komt eruit, en maalt door je lichaam als gekauwd glas (een beeld waar je liever niet al te lang bij stil staan ;-))

Dat het zo onbepaald is allemaal, geeft een suggestie van het benoemen van iets wat eigenlijk niet vatbaar is. Dus iets wat existeert in een soort lichamelijke orde (sorry voor dat woord), het ding is ook een zeer lichamelijk, zweterig iets, het heeft jeuk, 'dingen' lopen over de rug etc. Ik vind het te plat om het te zien als een gedicht over seks, er moet iets anders inzitten, iets wat meer in familie is met mierenhopen, bossen, grote dieren enzo....

Nou, ik ben benieuwd of jullie een wat meer sluitende exegese kunnen geven, die van mij is toch wel erg impressionistisch ;-)

Groetjes, Jonna

Ik moest gelijk aan een kat onder de dekens denken. Dat woelt en maakt zich bol om zich te krabben (vlooien misschien?). En het zingen is het snorren van 'het' (het beest dus). Hoewel ik die sokken en tenen er niet mee kan verklaren :-)
 

Onmiddellijk toen ik dit gedicht las, zag ik de zwerver voor me, die we een paar weken geleden 's morgens heel vroeg onder een struik zagen liggen bij het meer. Een onbepaalde vorm, een berg van slaapzak en dekens, waar een voet onderuit stak. Zijn kistjes en plastic tasjes en een drankfles lagen ernaast. Er kwam niet een 'soort zingen' uit, meer een kwaad gemompel, toen we stil hielden om te kijken wat 'het' was.

Ik zie in dit gedicht de beschrijving van een zwerver. Als het 'soort zingen' piepen van benauwdheid is, dan kan ik me het schrijnende medelijden (?) voorstellen wat de dichter voelt.

Ik vind het vooral een schitterende beschrijving van de afkeer, de angst, de minachting misschien, maar ook de fascinatie voor 'iets' waar wij gewone aangepaste mensen soms jaloers op zijn. Gewoon maar leven, alleen, buiten de maatschappij, als een dier.

Intrigerend gedicht.
 

die kat van jou is eigenlijk best goed. Sokken en tenen vind ik wel te verklaren: van een kat wordt vaak gezegd dat die "sokjes" heeft (bijvoorbeeld witte onderkant van de poten) en wat de tenen "in godweet gedoopt" aangaat, hij kan ermee door van alles en nog wat gelopen zijn. Maar waar ik dan juist meer moeite mee heb is het zingen (snorren) dat als gekauwd glas door je lichaam maalt. Bij het spinnen van een kat heb ik een heel andere associatie. Ik vind het wel een mooi gedicht. Net als Jonna vanwege de onbepaaldheid, die maakt dat je het niet van je af kan zetten. Toch zou ik willen weten wie of wat Gerlach voor ogen heeft gehad. Ik moest lachen, Jonna, om die grote blob in bed!

wat een aangrijpend gedicht. Ik zie hierbij een man voor me, een zwerver, van wie de tenen nog zichtbaar zijn terwijl hij opgerold ligt in alle textiel die hij bij zich heeft. Voor mij dus een pijnlijk ''het''. Het lijkt te gaan over iemand die niet meer gezien wordt als 'iemand'. Oef, dat ''een soort zingen komt eruit gekropen'' en ''gekauwd glas'' . Dat het zeven dekens zouden zijn waarin hij zich heeft gewikkeld heeft is denk ik niet willekeurig. Het getal zeven kwam volgens mij ook zo gebruikt voor bij Szymborska in het gedicht over de zoon die in bed ligt weggedoken voor wat hem overkomen is. Weggedoken onder zeven huiden. Helaas is de bundel waar het in staat al ingepakt (Uitzicht met zandkorrel), ik kan niet precies citeren.

Ik werd bij mijn kladden gegrepen door die rechtstreekse benadering: Daar ligt het en het heeft zijn sokken uit. Pats.
 

Natuurlijk, een zwerver! Nu staat het gedicht meteen, en de  emotionele geladenheid is intenser. Ik vond het al een mooi gedicht door de krachtige taal, de rangschikking van de woorden, de fascinatie die me in z'n greep hield, zonder dat ik begreep over wat of wie ik las. Maar ik vind wel dat dit een soort gedicht is dat erbij wint als je het onderwerp kent. En jullie? Mooie keus, Jonna!

interessant gedicht van Gerlach. Ik weet wel dat inderdaad het getal 7 vaker wordt gebruikt oa in een prachtig gedicht van Ida Gerhardt bv:

DE GESTORVENE

Zeven maal om de aarde gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zevenmaal om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan.

Zeven maal over de zeeën te gaan,
schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan -
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

(uit 'De Slechtvalk' 1966)
 


Ik ben nog niet in het stadium van inpakken, dus hier is het, geplukt uit de bloemlezing Einde en begin, oorspronkelijk uit de bundel Elk geval (1972), vertaald door Gerard Rasch: Tenminste, ik denk dat je dit bedoelt; al is er in deze vertaling geen sprake van 'zeven', maar van 'vele'.

 

Thuiskomen

Hij kwam thuis. Zei niets.
Het was echter duidelijk dat hem iets naars was overkomen.
Hij kroop met zijn kleren aan in bed.
Verborg zijn hoofd onder de deken.
Trok zijn knieën op.
Hij is rond de veertig, maar niet op dit ogenblik.
Hij bestaat, maar niet meer dan in zijn moeders buik,
vele huiden ver, in een beschuttend duister.
Morgen moet hij een lezing houden over de homeostase
in de metagalactische astronautiek.
Nu ligt hij ineengedoken, slaapt.

Wislawa Szymborska


Het getal zeven is in de literatuur zeker met de nodige symboliek geladen. Op internet vond ik er dit over: "Het getal zeven staat voor het verbond en in de Bijbel komt het vaak voor zoals zeven dagen van de schepping, de zeven vette en de zeven magere jaren. Er zijn zeven deugden en er zijn zeven hoofdzonden. Sneeuwwitje en de zeven dwergen, de zeven kleuren van de regenboog, zeven wereldwonderen en de uitdrukking de zevende hemel zijn bekende voorbeelden. De joden kennen de zevenarmige kandelaar, de menorah en ze vieren zeven weken na Pesach (het joodse Paasfeest) het Wekenfeest. Zeven is een speciaal getal, het betekent in de Bijbel: "overvloed, heel veel". Ook is de zeven een priemgetal (het is alleen deelbaar door 1 en zichzelf) en staat dus voor maagdelijkheid. (Bron:Hein Pragt)

Als 'zeven' staat voor 'heel veel' komen Gerlach en Szymborska toch dicht bij elkaar, al is Szymborska veel concreter dan Gerlach, die haar lezers in haar latere werk steeds meer zelf laat invullen. Szymborska's gedicht deed me weer denken aan de fase waarin Voskuils tot hoorspel bewerkte Bureau op dit moment is: Koning is daar ver in de vijftig en heeft het in zijn vak 'gemaakt', maar raakt desondanks totaal van zijn stuk als er kritiek geleverd wordt op iets wat hij heeft gedaan, ligt ervan wakker, krijgt huilbuien. Zo grijpt alles in elkaar ;-)

dit gedicht bedoelde ik inderdaad. Vind alleen de
vertaling van de Vlaamse (maar hoe heet ze??) bij deze regels mooier dan die van Rasch. Vele huiden ver, dat vond ik niet zo geweldig. Ik herinner me haar oplossing niet precies, maar dácht dat zij daarin die ''zeven'' noemde. Afgezien daarvan deed de onder de dekens weggekropen figuur me
toch sterk denken aan Szymborska's "hij''. Weggekropen voor de wereld.

Jeannine Vereecken? In de bloemlezing van door haar vertaalde gedichten (reeks Dichters van nu nr. 13 van het Poëziecentrum, Gent) staat dit gedicht niet.

> Ik herinner me haar oplossing niet precies, maar dácht dat zij daarin die ''zeven'' noemde.

Mmm... dat verbaast me een beetje. Als Rasch 'vele' vertaalt zal er in het Pools toch wel geen 'zeven' hebben gestaan? Een vertaler mag zich wel vrijheden veroorloven, maar een onbepaald woord door een getal vervangen? Als je de vertaling later weer tegenkomt, stuur je hem dan? Ben ik wel benieuwd naar.


bij het lezen van dit gedicht dacht ik niet zo meteen aan een zwerver bij "het" maar wel aan een man omdat het mij herinnerde aan een boekje van Yvonne Kroonenberg "het" zit op de bank en "het" zapt. Waarom heeft ze het geen titel gegeven want nu weten we inderdaad niet wie bedoeld is met "het".

Gerlach weet goed te beschrijven wat er gebeurt als je een zwerver ziet liggen. Je distantieert je ervan en maakt er zo een 'het' van. Dat lukt niet omdat 'het' zingt in dit geval. Soms 'kijkt 'het' je aan en dan zie je opeens een mens in de war. Ik voel me dan altijd schuldig. Mooi gedicht!

Ik kan er niets aan doen, ik vind het een vreselijk lelijk gedicht. Ik zie die gore gestoorde zwerver in zijn dekenberg onder de brug gewoon voor me. En tegelijkertijd denk ik aan een citaat (van Jeannette Winterson geloof ik): 'Only the ugly can be beautiful, the pretty, never.' Toch
indrukwekkend dus.

Oie oie! Van dit gedicht kan ik helaas geen broodje bakken. Ervaar het - helaas, ben waarschijnlijk niet 'dichterlijk' genoeg - als een fraai verwoord raadsel. En ik hou daar niet zo van.

Mijn eerste associatie was 'een ongelukkig mens': daar ligt dat lijf. Met strofe twee kan ik niet veel. Tja, een zich krabbende zwerver (grrls) met een hoop shit op z'n rug? 'k Geloof er niks van. Strofe drie: hoe dan ook prachtig - er klinkt een snerpend gekreun.

Jammer, mijn raadsel zal wel niet opgelost worden.

het titelloze gedicht lijkt me het vlaggetje op de bundel. (heb drie andere bundels, deze niet) "Daar ligt het", bevat nog een 'het':

Het ligt in de planten de kasten de manden met was de keukenladen de krantenbak en het krabt zich
de hele tijd ....
...
En je bent zelf begonnen je te krabben ...
.... en het ligt in zijn hoek en slikt.

het is verontrustend, griezelig en zeer ongemakkelijk ;-)


en nu begin ik sterk te twijfelen, want in dit vers met ook zo'n  raadselachtig 'het' kan het geen zwerver zijn die in de keukenlade ligt.

Bij 'het' moet ik denken aan Gerrit Kouwenaar, die 'men' veelvuldig gebruikt. Die onbepaalde woorden vind ik erg mooi, doen het bij mij beter dan ''ik'' en ''hij/zij'' . Tja, ik ben nou eemaal een onbepaald typetje. Mooi gedicht Jonna!

Ik vind het wel interessant dat zo velen een zwerver in het gedicht zien, daar was ikzelf niet opgekomen. Persoonlijk vind ik de (initiele, misschien) onbepaaldheid van het gedicht mooier - hou erg van 'zoemende/vibrerende', dus geen plaats kiezende, gedichten. Soms, als je een gedicht te snel kunt reduceren tot 1 betekenis wordt het voor mij snel te plat. Het is leuker als er wat meer aan vast blijft plakken (om nu in de zwervers-betekenis te blijven ;-) ).

Een goed soort gedicht vind ik overigens wel die, waar ik een duidelijk beeld voor mij krijg, dus van een situatie of zo. Die zijn misschien een beetje sneller 'uitgeinterpreteerd', maar toch leuk. En natuurlijk gedichten waarbij je denkt te weten waar het over gaat, en dan is er even iets, wat je interpretatie onderuit haalt.

Maar ieder zijn meug, natuurlijk!

> Dat het zeven dekens zouden zijn waarin hij zich heeft gewikkeld heeft is denk ik niet willekeurig. Het getal zeven kwam volgens mij ook zo gebruikt voor bij Szymborska in het gedicht over de zoon die in bed ligt weggedoken voor wat hem overkomen is. Weggedoken onder zeven huiden.

Ik denk inderdaad ook niet dat die 7 willekeurig zijn, maar ben de associatie kwijt. Er is wel iets met 'seven veils', ik denk uit de bijbel of ander heilig boek. Maar de rest ben ik dus kwijt. Daar zou het ook wat mee te maken kunnen hebben. Daarnaast heeft 7 (net als 3 - beiden primgetallen, dus ondeelbaar behalve door 1 en zichzelf) een aura van volledigheid/heelheid etc. maar wat dat betekent in dit verband?

> het is verontrustend, griezelig en zeer ongemakkelijk ;-)

Ja, inderdaad zit er iets tamelijk ongemakkelijks in, ook het zingende glas.

> Oie oie! Van dit gedicht kan ik helaas geen broodje bakken. Ervaar het - helaas, ben waarschijnlijk niet 'dichterlijk' genoeg - als een fraai verwoord raadsel. En ik hou daar niet zo van.

ik denk dat je het niet als een raadsel met een oplossing moet zien, maar meer reflecteren op wat het in je oproept.

> Ook is de zeven een priemgetal (het is alleen deelbaar door
1 en zichzelf) en staat dus voor maagdelijkheid.


Hoezoe "dus" magdelijkheid? Je kunt natuurlijk de maagd zijn als iets in zichzelf rustend, maar ook als iets wat nog niet in ontplooing is gekomen, dus toch minder heel/vol dan eerst gedacht...

jonna




 

 

 


Het pseudoniem Eva Gerlach heeft na het debuut in 1979 jarenlang voor speculaties gezorgd. Sommige critici wisten zeker dat Gerrit Komrij schuil ging achter dit pseudoniem, maar ook andere namen werden genoemd. Het was overigens wel Gerrit Komrij die onthulde hoe de auteur in werkelijkheid heette: Margaret Dijkstra.
(Meer bij de Koninklijke Bibliotheek)

Eva Gerlach (1948) debuteerde in 1979 met de dichtbundel Verder geen leed, die direct de aandacht trok door het secure en doordachte karakter van de afzonderlijke gedichten maar ook van de structuur van de bundel, terwijl bij al die formele beheersing toch onmiskenbaar een duistere, emotionele onderstroom voelbaar bleef.

"zo zien dat hij niet verschilde van ochtendblad,
laken of ander kreukbaar oppervlak,"
Dichter aan Huis en Eva Gerlach

Index Woensdag Gedichtdag

 

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 24/09/05  Eisjen

Terug naar top pagina