Allebei de gedichten die ik graag zou citeren komen sinds lezing een jaar
of tien geleden regelmatig terug in mijn gedachten. Ik kan niet kiezen, citeer ze allebei.
JUDITH HERZBERG
Zoals
Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor
en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,
zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt
en pas als je het hebt, weet wat het was,
zoals je soms een pakje ergens heen brengt
en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,
dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,
minutenlang hevig verlieft in elk nieuw mens
maar toch het meeste wachtend bent,
zoals je weet: ik ken het hier, maar niet waar het om ging
en je een geur te binnen schiet bij wijze van
herinnering, zoals je weet bij wie je op alert
en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen,
zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.
Het is tamelijk gebruikelijk om van mensen het ''beestachtige'' te laten
zien, maar niet ons gemeenschappelijk voorbewust denken. Dat vond ik
origineel.
Mooi ook, hoe het tweede deel van de vergelijking pas in de laatste regel
opduikt. Dan opeens is het gedicht heel bevredigend afgerond. Daar moest
het dus naartoe.
Iedere keer als ik een kast opentrek en me afvraag wat ik ook al weer ging
pakken, schiet dit gedicht me in gedachten. En dat is vaak ;-)
En bij wie ik ''op alert'' moet en bij wie niet, bij wie ik kan gaan
liggen, dat is een begrip geworden. Leuk dat ze de zin niet afmaakt daar,
zodat je er een hondencommando in hoort.
Herzberg schrijft vaak gedichten rond een gedachte, een vondst, dat vind
ik aantrekkelijk. Haar techniek is ook zo losjes, zo ervaren. Hoe dat herinnering rijmt op ging, maar niet braaf aan het eind van de
regel Brengt/ denkt, schrikt/licht, het is niet nadrukkelijk, maar wel
sfeerbepalend.
De laatste regel vind ik ook sterk: zo, denk ik, denken dieren. Het is een
verschillend ''denken'', maar de overeenkomst tussen ons gedenk komt er zo
mooi uit.
De enige twee regels waar ik niet zoveel mee kan zijn 8 en 9. Me minutenlang hevig verlieven in elk nieuw mens? Heb dat
niet, jullie wel? En hebben beesten dat??
Het tweede gedicht dat me vaak te binnen schiet is
therapeutisch. Ik heb een hekel aan goede raad in versvorm, maar heb hierbij het idee dat de
versvorm er toch aan bijgedragen heeft dat de inhoud echt binnengekomen is. Ben benieuwd hoe jullie hier tegenaan kijken, de auteur is me niet
bekend.
Luisteren
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
begint mij adviezen te geven,
dan doe je niet wat ik vraag.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
begint mij te vertellen waarom ik iets
niet zo moet voelen als ik het voel,
dan neem jij mijn gevoelens niet serieus.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
denkt dat je iets moet doen om mijn probleem
op te lossen, dan laat je me in de steek,
hoe vreemd dat ook mag lijken.
Dus, alsjeblieft, luister alleen maar naar me
en probeer me te begrijpen.
En als je wilt praten, wacht dan even
en ik beloof je dat ik op mijn beurt
naar jou zal luisteren.
Het is niet zo duidelijk voor mij, waarom dit niet ''gewoon'' opgeschreven
kon worden, dus zonder strofen. Maar de driemaal herhaalde ''als ik je vraag naar mij te luisteren'' benadrukt wel effectief dat alleen om
lúisteren gevraagd wordt. De reacties van de tegenpartij zijn wel herkenbaar en ik bezondig mij er zelf ook vaak aan. Dan denk ik weer aan
dit dingetje en dat is toch wel stug, want van allerlei opvoedende boekwerkjes is me weinig bijgebleven. Vooral dat ''willen oplossen'' in de
steek laten is, dat is sterk uitgedrukt, maar toch waar. Verstechnisch is
er niet zoveel aan te beleven, maar toch wel iéts. De regel afkappen na
''jij'' werkt goed, want daardoor staan ik en jij tegenover elkaar, terwijl regel 2 en 3 (en 4) toelichten waarom dat tégenover elkaar
is. Dat mensen troostend zeggen dat je je niet zo verdrietig moet voelen, of niet
zo dwaas verliefd, of niet zo angstig, want enz. enz., dat is inderdaad
afschuwelijk. Anders dan bij het gedicht van Herzberg wordt er niet speels
omgegaan met de taal, het blijft praktische gebruikstaal en de laatste strofe is wel errug prekerig, en toch...

Jop
Eerst het tweede gedicht: Luisteren.
Het is een les voor mezelf. Hoewel ik weet dat ik kan luisteren, moet ik me toch vaak inhouden om niet
onmiddellijk met mijn raad of mening te komen, terwijl alleen het stil zijn al genoeg is. Niet alleen genoeg, maar ook het enig nodige.
Voor mij is een gedicht een gedicht als het me iets wat ik ken op een andere manier laat zien of beleven. Reactie: wow, die is raak, dat is goed
gezien, hier moet ik over nadenken, hier word ik door geroerd of kwaad. Bovendien moet het taalgebruik een ritme hebben dat past bij de inhoud, en
als het kan moet het goed hardop te lezen zijn. En als derde hou ik erg van dubbele bodems, een geestige wending. Er is nog zoveel meer te zeggen
over wat me aanspreekt, maar wat ik als criterium aanleg voor het ene gedicht laat ik moeiteloos vallen bij een ander gedicht dat me om iets
heel anders aanspreekt! Moeilijk hoor.
Dit gedicht laat me niet iets wat ik ken op een andere manier zien.Ik denk
gewoon: ja, dat ken ik. Het laat zich niet bijzonder goed hardop lezen en ik vind er geen verrassing in.
Het gaat zelfs uitleggen, bij 'hoe vreemd dit ook mag lijken'. Het is net een bladzij uit een zelfhelpboek, voorbeeld 8.
Een les voor mezelf.
Eerste gedicht:
Jop kan niet kiezen tussen beide gedichten, omdat ze allebei telkens terugkomen in haar gedachten. Nou, ik wel. Ze geeft zelf al perfect aan
wat haar zo aanspreekt in dit gedicht.
Mij laat het iets heel bekends op een nieuwe manier zien. Regel voor regel
zet de dichter een beeld neer dat je herkent, waar je je iets bij voor kunt stellen, waar je om kunt glimlachen. Toch blijf je denken, waar gaat
dit heen?
Ook om de pas na gehele lezing herkenbare zijsprong naar de angst om te licht (bevonden) te worden, moet ik eerst in mezelf lachen. Bij de derde
lezing ontroert deze strofe me juist.
Het gedicht is prima hardop te lezen en de geestige wending naar het
dierlijke, met het beeld van de hond die zich aan de voeten van iemand die
hij vertrouwt, legt, vind ik mooi.
Deze bewaar ik.
Dit gedicht
heb ik net van de week gekregen bij de afsluiting van de training voor
medewerkers bij de Kindertelefoon. Voor het eerst heb ik daaraan
meegewerkt. ( ik werk al jaren bij de Kindertelefoon). Het is van Leo
Buscaglia. Deze naam zegt mij verder niets. Het gedicht was door een
aspirant (nu ex-aspirant na afloop van de training) meegenomen omdat het
werk aan de kindertelefoon vooral luisteren is en ieder nieuw iemand moet
leren om niet gelijk in de oplossing te schieten. Dus ik heb het vooral in
dat licht gelezen en zeer op zijn plaats gevonden . Er zit trouwens nog
een strofe tussen, na de derde srofe volgt nog:
Misschien is dat de reden waarom
Voor sommige mensen bidden werkt, omdat
God niets terug zegt en hij geen adviezen
Geeft of probeert dingen voor je te regelen
Hij luistert alleen maar en vertrouwt erop
Dat je er zelf wel uitkomt.
Deze strofe maakt het misschien nog wel "prekeriger". Ik weet
niet waarom
het is weggelaten?
Mooi keuze Jop.
Prachtig gedicht van Herzberg. In gedachten hoor ik het haar voorlezen met
haar rustige stem. Mooi beschreven dat instinctieve (het voorbewust denken
zoals jij het noemt) dat we toch nog steeds in ons hebben, maar waar we ons niet altijd bewust van zijn.
Dit gedicht roept direkt een gedicht bij me op dat me dierbaar is:
Zoals een dier
je zoekt
al om de geur
en zacht tegen je aan
zo zonder
iets te willen
er te zijn
Frank Eerhart
Dit gedicht benadrukt ook voor mij dat puur intuïtieve, die bekende
geur, vertrouwdheid en dat is genoeg om bij iemand te willen zijn.
Hevig verlieven in ieder nieuw mens, nee dat ken ik niet. En dieren ook niet volgens mij. Ik kan alleen voor mijn poes spreken uit
ervaring: mijn poes is de wantrouwendheid zelve en je moet haar vertrouwen
winnen. Is ook een karakterkwestie denk ik en de poes eigen. Laatst twee
hevig verliefde giraffen gezien in de dierentuin. Aandoenlijk, maar misschien is daar ook een langdurige kennismaking aan vooraf gegaan met
een hoop snuffelen en zonder, goddank zou ik bijna zeggen, diepgravende intelectuele gesprekken. Alhoewel wij ons reukorgaan ook hevig
inzetten bij onze partnerkeuze, maar ons daar ook niet altijd bewust van
zijn, sprak de biologe.
>
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
> begint mij adviezen te geven,
> dan doe je niet wat ik vraag.
<knip>
Op zich allemaal waar, en ik herken er ook wel veel in.
Alleen, wanneer 'vraagt' iemand om alleen te luisteren?
Niemand zegt dat er expliciet bij?
Ik blijf het dan heel moeilijk vinden om te reageren.
Vond het wel leuk om ook dat ondichterlijke dingetje op jullie los te
laten. Natuurlijk niet te vergelijken met Herzberg, maar het is desondanks
een blijvertje in mijn hoofd. En dat desondanks interesseerde me. Bedankt voor het noemen van de schrijver en de ontbrekende strofe. Ben benieuwd
waarom mijn zegsvrouwe die had weggelaten. Zelf had ik eerder een hond in gedachten dan God met die kwaliteit van luisteren zonder
adviezen! Iemand dacht dat ik me niet kon verlieven, LOL, maar zeker niet op álle
mensen. Vond die vrolijke hond wel een goede verklaring ja, zulke altijd weer
enthousiast kwispelende hondjes ken ik inderdaad. Ik kwispel toch
selectiever. Ik kon wel kiezen op poëtische gronden, maar niet als het om impact gaat. Zoek zelf zo graag oplossingen als iemand ergens mee
zit en dit ''vermaan'' kwam op een raak moment de eerste keer dat ik het
hoorde. Iemand zei dat mensen het er meestal niet bij zeggen dat het ze om
alleen luisteren begonnen is. Dat is zo. Daardoor kun je je ook zo gemakkelijk vergissen. Maar ga maar eens na hoe vaak mensen iets met jouw
''oplossingen'' gedaan hebben. Er is denk ik geen overeenkomst in
thematiek, of het zou het algemeen menselijke moeten zijn. Het herkenbare in gedrag dat voortkomt uit een diepere laag dan de rationele. Herzberg
verwoordt gedragingen op een originele manier, de andere schrijver allesbehalve origineel. Herzberg heeft het over gedrag en hij over een
wenselijke gedragslijn. Observatie en preek. Des te verwonderlijker dat de
preek toch ook beklijft. Ik heb inmiddels wel mijn idee over de psychologie van het waarom, maar dat is een oplossing die ik voor me zelf
zal houden ;-)
LUISTEREN
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
begint mij adviezen te geven,
dan doe je niet wat ik vraag.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
begint mij te vertellen waarom ik iets
niet zo moet voelen als ik het voel,
dan neem jij mijn gevoelens niet serieus.
Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij
denkt dat je iets moet doen om mijn probleem
op te lossen, dan laat je me in de steek,
hoe vreemd dat ook mag lijken.
Misschien is dat de reden waarom
Voor sommige mensen bidden werkt, omdat
God niets terug zegt en hij geen adviezen
Geeft of probeert dingen voor je te regelen
Hij luistert alleen maar en vertrouwt erop
Dat je er zelf wel uitkomt.
Dus, alsjeblieft, luister alleen maar naar me
en probeer me te begrijpen.
En als je wilt praten, wacht dan even
en ik beloof je dat ik op mijn beurt
naar jou zal luisteren.
Leo Buscaglia
|
Woensdag
Gedichtdag Index
Judith
Herzberg
|