Strofe 1.
Deze strofe is een soort inleiding. Zo zit 'je' in elkaar. Ik vat 'je' niet op als het algemene en meer afstandelijke 'men', maar als 'ík' die zich niet bloot wil geven. 'Je' is veiliger. JE DENKT SYMBOLEN UIT. Je ziet iets en je geeft daar een symbolische betekenis aan. TELKENS DAT WONDER. Welk wonder? Het uitdenken van symbolen of datgene waar je een symbool bij uitdenkt? JE KUNT NIET ZONDER symbolen, het is jouw dromen
over...(?)
Strofe 2.
VERDICHTINGEN. Meer geconcentreerde gedachten over.... (?)
Misschien al over een meer concreet onderwerp. Even dacht ik bij dit woord
aan verdichtsels, jezelf of een ander iets wijsmaken. VERBODEN OP TE
LOSSEN. Je wilt eigenlijk niet dat het werkelijkheid wordt. WAT HET
BETEKENT STAAT ER MAAR EENMAAL: ZO ZINGT 's NACHTS IN BRANDNETELBOSSEN DE
NACHTEGAAL. De dubbele punt geeft aan dat er een verklaring volgt, maar ik
word daar niet veel wijzer van. Een lokroep uit een verborgen plek? Je zou
je er aan kunnen branden?
Strofe 3.
JOUW REVERIE: DE LEEMTE IN TE VULLEN DIE ELK DING IS. Je
fantaseert over hoe het zou zijn als dat wat je mist ingevuld zou worden.
JE ZET JEZELF TE KIJK. Kan figuurlijk en letterlijk opgevat worden - je
maakt je belachelijk of je maakt duidelijk wie en hoe je bent. Nu zonder
een dubbele punt erachter. EEN NACHTEGAAL DIE NIETS BLIJKT TE ONTHULLEN:
ONSTERFELIJK. Een verlokkend mooi fluitende vogel die je alleen maar hoort
en niet ziet, die niets hoeft te verklaren - hij weet niet dat hij eens
dood gaat en daarom is hij onsterfelijk.Voor wat is die nachtegaal het
symbool?
Strofe 4.
SYMBOOL VOOR WAT? EEN PARELZANG WAARTEGEN? Vragen. Misschien
ook: een parelzang tegen wie? Antwoord van de dichter: TRIOMF EN DAN
VERVAL.VERRAADSELINGEN. Ik denk bij dit woord aan verraad en aan raadsels.
Verraadt de 'je' hoe hij is en is er verwarring, zijn er raadsels over de
ander en hemzelf? Want nu is er immers duidelijk een ander, de 'jij'. En
die 'jij' keek door alle dingen heen die je verzweeg, JIJ WIST HET AL.
Strofe 5.
In deze strofe denkt de 'je' over de consequenties van het alles
van elkaar weten. Elkaar kennen en tot elkaar aangetrokken worden heeft
VERBINTENISSEN tot gevolg. HOME-MADE ALLICHT.Zonder boterbriefje. DAAROM
HOPELOOS HEEL. WAARIN JE BENT. JE KUNT JEZELF NIET MISSEN ALS WOORD TE
VEEL. Moeilijk uit te leggen. Ik denk dat de verbintenis die je aangaat
zonder een officieel contract een grote verantwoordelijkheid op je legt,
doordat dan alleen je woord zo zwaar weegt. Alles hangt van jou af. Is de
'je' er bang voor zichzelf te verliezen in zo'n verbintenis?
Strofe 6.
INGESPONNEN. Dat woord breng ik in verband met, inpakken,
verleiden, maar ook met hersenspinsels. EEN MENS VALT SAMEN MET EEN BEELD
IN TAAL. Wordt die bepaalde ander als een symbool gezien? voor wat? voor
liefde? BLIJFT, ONGEZIEN GEHOORD, ONOVERWONNEN, DE NACHTEGAAL: maar ook al
wil je je niet vastleggen, de verlokking wint het:
Strofe 7.
Dan volgt de woordspeling met houden. De paradox- er is geen
houden aan, het wil eruit, en - het in willen houden, het niet willen
uitspreken. Dat laatste lukt dus niet. Nu wordt de nachtegaal 'zo'n vogel'
genoemd. Hij is gedegradeerd. De suggestie ervan is voor mij, dat ze
'mekaar krijgen' maar dat de schitterende verlokking van liefde als
symbool van onsterfelijkheid daarbij verloren is gegaan.
Strofe 8.
Dan gaat de 'je' weer terug naar JE DENKT SYMBOLEN UIT waar het
gedicht ook mee begon. De cirlel is rond. Je kunt wel weer opnieuw in
hetzelfde kringetje ronddraaien, maar er wordt nu een besluit genomen.
VERZINGT DE VRAGEN. Mooi gevonden woord. Klinkt ook als verzinkt. Neemt de
'je' de vragen niet meer serieus? Welke vragen? Wat beter is, een aardse
vergankelijke liefde of een symbolische onsterfelijke liefde? En dan de
conclusie die hij geeft: 't MOOIST IS ALTIJD WAT DAAROVER WEER ZWIJGT, EEN
BEELD OM NIET, DAT IN ZICHZELF VOLDRAGEN JOU OVERSTIJGT.
En nu begrijp ik het niet meer. Bedoelt de dichter: Geen vragen, zwijg
maar, neem de liefde aan en ga op in wat zo groot is, geen beeld maar een
echte liefde, dat jij je er klein bij voelt.
Tot zover was ik met mijn verklaring. Maar toen ik mijn eigen laatste
regel las, kwam ik op een mogelijk andere betekenis van het gedicht uit.
Kun je het misschien ook als een religieus gedicht opvatten? Met ongeveer
dezelfde gedachtengang, maar waarin dan de ander God is? En waarin de
liefde is: je bekeren?
Nee, dat geloof ik toch niet. 'Home-made verbintenissen' en 'een mens valt
samen met een beeld in taal' klinken nogal aards.
Vind ik het een mooi gedicht? Ja, omdat het de worsteling weergeeft die
iemand heeft met zichzelf, zijn aanleg en angsten. Hij is bang zich over
te geven aan een ander, een band aan te gaan, omdat hij dan mogelijk zijn
eigen identiteit verliest. Dromen over de liefde is zonder risico. Je
wordt niet uitgelachen en je hebt geen verdriet als de liefde overgaat.
Uiteindelijk geeft hij zich aan de ander over en dan blijkt dat de
werkelijkheid mooier is dan alle droombeelden. Je moet niet alles uit
willen pluizen en van te voren zeker willen weten, zwijg over al die
vragen, en ga in het grotere geheel op. De liefdesrelatie met een levend
mens, geen symbool. In zijn biografie las ik later dat hij homosexueel was
en dat verklaart nog meer de angst om zich te laten kennen. Komend uit een
geslacht van boeren en dominees was dat in 1956 toen hij 20 was volkomen
onmogelijk, denk ik. Hij zal het zwaar gehad hebben.
Uitgebreide levensbeschrijving en bibliografie op internet. Dit
krantebericht verklaart al iets.
"UITVAART C.O. JELLEMA INDRUKWEKKEND
Leens - Meer dan tweehonderd mensen woonden gisteren in het
Noord-Groningse Leens de laatste tocht van de vorige week overleden
dichter C.O. Jellema bij. Onder de prachtige lentezon werd zijn kist uit
zijn huis door zijn bekende tuin naar een zwarte lijkkoets gedragen. In
een lange stoet volgden de mensen de door twee paarden voortgetrokken
koets door het lege Groninger akkerland, terwijl de doodsklokken van het
twaalfdeeeuwse dorpskerkje over het landschap galmden.
In de door Cor Jellema zelf samengestelde liturgie veel gebeden en
samenzang, natuurlijk gedichten van hem en een fragment van zijn bekende
Meister Eckhartvertaling. Zijn levensgezel Klaas Noordhuis, waarmee hij
nog kort voor zijn dood in het huwelijk getreden was, besloot de dienst
met zeer aangrijpende woorden.
C.O. Jellema is daarna in besloten kring begraven op het kerkhof van
Saaksum. (Epibode, 25-3-2003)"
Leidje
Eerst
kon ik er geen kaas van maken, maar na nog een paar keer lezen denk ik
dat het gaat over de menselijke neiging om dingen (tevergeefs) onder
woorden te willen brengen en te verklaren. Maar dat kun je niet. Iets
moois als het gezang van die nachtegaal in zo'n nacht staat op zichzelf,
is een mysterie in zichzelf. Je wilt daar controle over krijgen door het
te benoemen, maar dat is altijd een soort zwaktebod. Een mens heeft
altijd woorden nodig, beschrijvingen nodig, meningen nodig om ergens een
waarde aan te hangen en zo'n nachtegaal heeft dat helemaal niet nodig,
die is gewoon. Je wilt als mens greep krijgen op het wonderbaarlijke en
schiet daarbij per definitie tekort.
Op deze nog zo vroege morgen een dergelijk gedicht te lezen
krijgen, maakt m'n hersens wel wakker; mijn lijf blijft nog wat achter. Eerst begreep ik er niets van, maar vond wel de zinnen mooi wat
betreft klank, woordkeus, en het soort (half?)rijm, maar vind ze desondanks niet vloeiend
lopen, iets waar ik wel van houd. Maar dit ligt me persoonlijk al meer dan het vorige gedicht van
Schwitters, op een andere manier net zo verrassend onbegrijpelijk!
Toen ik het herlas kreeg ik het idee dat de dichter dicht over het dichten. Daar hebben we
toevallig over gesproken afgelopen zaterdag, met poëticale gedichten
als thema. Misschien werkt die discussie nog in mij door! Voor mij blijft het
kloppen, na een derde keer lezen, zonder de wil om er diep in te duiken. Ik denk overigens dat je gelijk hebt door in het
"je" een "ik" te zien. Ik voeg daar nog aan toe: ik,
dichter.
Eerste strofe: de dichter denkt in symbolen, in beelden, kan niet
zonder. De dichter is (vaak) een dromer. Tweede strofe: de dichter
verdicht, in twee betekenissen zelfs. De dichter lost niets op, mag dat
zelfs niet. Derde strofe: de droom van de dichter is de andere kant van de dingen te laten
zien, een andere betekenis geven. Deze dichter vergelijkt zich met een
nachtegaal, die betoverende klanken laat horen, maar daarmee niets onthuld en in zijn schoonheid onsterfelijk is.
Vierde strofe: de dichter kent ogenblikken van triomf, maar beseft
daarop dat ook de dichtkunst niet tot het onmogelijke in staat is, dat die de mens niet kan
helen. "Verraadselingen" vind ik ook een mooi woord. Ons leven blijft daar altijd in
verstrikt. En de dichter wist dat al.
Vijfde strofe: Hier kan ik het niet zo makkelijk in terug vinden, behalve misschien dat je jezelf als dichter in je gedicht
altijd weer tegenkomt, je kunt jezelf niet missen. en je bent als maker
in het gedicht altijd een woord te veel.
Zesde strofe: die ander is de lezer, die zich mee laat voeren in beelden en klanken van
taal, die de nachtegaal c.q. dichter uitstoot, wel te horen, niet te
zien, ongrijpbaar.
Zesde en zevende strofe: het keerpunt. Er is geen houden aan. De dichter wíl het
beeld, de schoonheid, wel onuitgesproken vasthouden omwille van dat beeld en die
schoonheid, deze alleen laten "zijn", puur om zichzelf, maar kan niet anders dan het te
uiten, woorden te geven. Daar is hij dichter voor. Terwijl hij zich tegelijk
bewust blijft van de eigen onmacht om iets ongrijpbaar moois te duiden.
Schoonheid, poëzie, zal de dichter altijd blijven overstijgen, omdat
het in zichzelf al voldragen is. Het is een wrede waarheid.
Tja, ik zie er dus iets totaal anders in. Waarschijnlijk sta ik echt nog onder invloed van wat ik
zaterdagmiddag heb
gehoord! Zou het
kunnen dat Jellema het zo bedoeld heeft, vraag ik mezelf af? Geen idee.
Maar alleen op deze manier zegt het gedicht me wat. Op een andere manier moet
ik, net als jij, te erg zoeken en puzzelen, en dan haak ik af. Vroeger al. Dan vind ik het gauw te
gekunsteld, te opzettelijk, te gewrochten. Mijn gedachte over een dichter en het dichten kwam vrij
gemakkelijk en dat ben ik blijven volgen. Vind ik dit gedicht mooi? Met mijn gevoel een
beetje, met mijn verstand vind ik het knap in elkaar zitten, en er zit heel veel in om te
ontdekken. Dank je wel!
Ik
heb bij dit gedicht ook de neiging om aan een poëticaal gedicht, een gedicht over het dichten, over de omgang van de dichter met
de taal en de verhouding taal-werkelijkheid te denken. Maar of dat 'de' oplossing is? Het is maar de vraag of er 'een' (één) oplossing is.
Jeetjemina, Leidje, da's pas een lastig gedicht op deze fraaie
najaarsmiddag! En je hebt 't jezelf overduidelijk ook niet gemakkelijk
gemaakt. M'n grote complimenten!
Ik ben niet goed in 't gedichten analyseren. Als er veel denkwerk aan te
pas moet komen, geef 'k al snel de pijp aan maarten. Niet genoeg geduld,
vrees ik.
'k Zal me dus maar beperken tot m'n eerste leesimpressie. Nacht - koud -
nachtegaal - halfslaap /droombeelden. (Ik ben zelf een formidabel 'dromer' - hoef m'n ogen maar dicht te doen en daar komen ze al - dus
vandaar). Droombeelden zijn verdichtingen. Zingeving is zinloos. Ze zijn
wat ze zijn.
Ja, en daar stokt mijn briljante analyse. Met 'die ander' (strofe zes) kan ik geen brood bakken. Tenzij 't die nachtegaal zelve
is
Ik heb er een hekel aan om bij voorbaat derden (geloof, lovers etc.) meteen maarbij de zaak te betrekken. Vandaar. Es kijken of dat zou
kunnen. Mmmm, tja. Er lijkt onderscheid tussen 'je' en 'jij', 'die ander'. Kan die
'jij' de nachtegaal zijn?
Iemand anders mag verder 'vogelen'!
Bernique
denkt dat het over de dichter en dichten gaat, zoals de zaterdag
daarvoor aan de orde is geweest bij het thema poëticale gedichten. Ze
werkt de gedachte helemaal uit tot het dan als 'wrede waarheid' te
begrijpen slot, de eigen onmacht erkennen om iets ongrijpbaar moois te
duiden. Het uitpluizen op de manier zoals ik deed, Bernique, ligt me ook
niet zo, maar bij dit gedicht wilde ik een beetje hardop denken, om te
laten zien dat ik er niet zeker van was waar het over ging.
Mart ziet er droombeelden in, (ze droomt zelf veel) , en droombeelden
zijn verdichtingen, zingeving is zinloos, ze zijn wat ze zijn. Maar ja,
dan die ander, wat moet je daarmee? (Ik heb vreselijk moeten lachen om
dat 'iemand anders mag verder vogelen'.)
Edith zoekt de betekenis ook in de dichter en het dichten, een poëticaal
gedicht. (Ik wist niet dat daar een speciale term voor was.) Over zijn
omgang met de taal, met de verhouding taal-werkelijkheid.
Carin ziet er de menselijke neiging in om alles te willen verklaren en
benoemen. maar iets is mooi op zichzelf ook zonder ons oordeel erover.
Die nachtegaal 'is'. Die heeft dat mooi vinden van ons helemaal niet
nodig.
Ria gaat bij een gedicht vooral op de klank af, ze heeft geen geduld om
het zo uit te pluizen.
Mijn dochter snapte er niet veel van, maar ze had wel het idee dat het
over systemisch werk ging. (daar is zij op het ogenblik erg mee bezig).
Dit vermeld ik er even bij omdat ik het zo grappig vind weer eens te
zien dat de eigen interesse de interpretatie voor een groot deel bepaalt.
Een open deur, maar bij zo'n gedicht als dit is het wel mooi zichtbaar.
Bedankt allemaal.
leidje