Gerrit Kouwenaar: Men moet


Ik heb een gedicht van Gerrit Kouwenaar gekozen. Na herlezen - en nog een keer - kan ik nog steeds niet zeggen waar dit gedicht precies over gaat. Maar samen komen we er wel uit. Ik hou ervan dat er hij een draai aan de gangbare uitdrukkingen geeft. Daarbuiten vind ik dat er een mysterieuze sfeer ontstaat doordat zijn regels geen (sluitend) verhaal oproepen en er misschien wel helemaal geen verhaal is.

Op de achterkant van Kouwenaars laatste bundel vat Piet Gerbrandy (Volkskrant recensent) zijn werk als volgt samen:

'Geboorte en dood, avond en kamer, mes en vork, bloed en taal, dat zijn de woorden waarom het bij Gerrit Kouwenaar zou gaan- en waar het misschien om draait in alle goede poezie.'



Men moet

Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winters nog sneeuwen

men moet nog boodschappen doen voor het donker
de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder

men moet zijn zonen nog moed inspreken, de dochters
een harnas aanmeten, ijswater koken leren

men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen
zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen

men moet nog een kuil graven voor een vlinder
het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge

uit: De tijd staat open (1997)

Karin

Het is een wat somber gedicht, maar dat wil niet zeggen, dat: 'Geboorte en dood, avond en kamer, mes en vork, bloed en taal, dat de woorden waarom het bij Gerrit Kouwenaar zou gaan- en > waarom het misschien draait in alle goede poezie.'............ met dat laatste ben ik het totaal oneens natuurlijk.

Het is in mijn ogen een bijzonder gedicht maar wel met een
'pessimistische kijk" uit zijn oogpunt Er staan hele mooie zinnen in "een kuil graven voor een vlinder " vind ik weer heel poëtisch. Wat ik (persoonlijk) niet prettig vind de woorden : men moet, met de nadruk op moet.

Ik heb dit gedicht nooit pessimistisch gevonden, heb er meer het gevoel bij van 'ja, zo gaat het leven nu eenmaal'. Moet staat hier meer voor iets noodzakelijks wat gedaan moet worden, niet in opdracht van iemand anders, maar van jezelf. Bewust naar het einde toeleven. De levensbalans opmaken. Over het taalgebruik, over de symboliek o.a.van de kelder en de zwarte kaarsen is al geschreven. Daar wil ik nog iets aan toevoegen over de onverwachte wendingen in de derde strofe. Jongens zijn vaak zo stoer, en dan jongens moed inspreken? ja, ze hebben vaak kleine hartjes. En dan die meisjes een harnas aanmeten? Bij meisjes heeft de dichter kennelijk het idee dat ze verlegen en kwetsbaar zijn. Daarom wil hij ze een harnas aanmeten. In dezelfde lijn als de jongens doorgedacht is het onlogisch: meisjes zijn juist vaak sterk onder hun schijnbare zwakheid.

In de vierde strofe wordt met 'de fotograaf nog de bloedplas wijzen' volgens mij bedoeld het openbaar maken, het opbiechten van iets wat je verkeerd gedaan hebt en wat niemand weet. Voor je dood gaat moet dat eruit. Zijn inktlint vernieuwen kan betekenen op een andere manier, een nieuwe manier gaan schrijven.

Die kuil graven voor een vlinder zie ik als het definitief afscheid nemen van illusies en dromen. De dichter is te oud, het komt er niet meer van.

Ik vind dit een waardevol gedicht. De gedachten, de beelden en het eigen taalgebruik spreken me aan.
 

Je maakte wat mij betreft een prachtige analyse van dit gedicht van Kouwenaar. Ik zat me net te bezinnen op een reactie op het 'moet'-woord, toen jouw mail binnenkwam. Heb niks toe te voegen. Dank je wel.

Mooi weekgedicht, Karin! Jij ook bedankt.
 

'Men moet' van Kouwenaar doet me een beetje denken aan 'zoveel te doen' van dingetje  ehrm... Toontje Lager. Hoewel dit gedicht natuurlijk wel een tikkie minder vrolijk is :-))

Er zijn nog heel wat jaren te gaan (de zomers die geteld moeten worden en de winters  die nog gesneeuwd moeten worden) voor je je vonnis kan vellen (je oordeel over je  leven geven?) en je voorbereiden voor als het dan zover is dat je sterft (het donker  vraagt de weg en de zwarte kaarsen in de kelder verwijzen volgens mij naar de dood). In  die voorbereiding hoort het moed inspreken van de kinderen en ze weerbaar maken (de harnassen aanmeten).
Maar dan wordt het wel wat griezelig: bloedplas die aangewezen moet worden aan de  fotograaf (is er een moord gepleegd of een zelfmoord of zo?), het inktlint moet verniewd  worden zodat er een bericht over dit gebeuren in de krant (?) kan verschijnen. Een  voorbode van wat komen gaat. Van hoe de dood toe zal slaan.

Maar nu is het nog niet zo ver: het lichte van het leven (de vlinder) moet nog begraven  worden. Dit vind ik weer optimistisch.

Het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge, zou dat het inruilen van het 'nu' voor het  'eeuwige' kunnen verbeelden? Hier loop ik vast, grrls...

 Wat ik (persoonlijk) niet prettig vind de woorden : men moet, met de nadruk op moet.

Helemaal met je eens. Ik heb eigenlijk een hekel aan 'moet' zinnen. Maar hier zag ik het meer als een recept, dus het stoorde me niet zo. Zoals Gruwez met zijn 'men neme' wat we bij de Sculptuur & Poëzie-middag bespraken...

Ik zie niet zoveel kwaads in men moet in dit gedicht. Door de herhaling  krijgt het voor mij iets bezwerends: dit staat ons allemaal nog te doen , dit gaat er allemaal nog gebeuren in ons leven.. Het is Kouwenaars samenvatting van het leven,  zoals een grrl ook al schreef.

Een kuil graven voor een vlinder: afscheid nemen van je jeugd?

Ik denk zeker dat het gaat om het volwassen worden - al die dingen die zich opeenvolgend in een leven aandienen. Die dingen worden ook meer en meer serieus (volwassen? die bloedplas rijmt wat minder, is minder 'algemeen-menselijk').
en het verruilen van de oogblik voor de vader-horloge: je komt terecht in dezelfde tijdsbeleving als de vorige generatie. het is gedaan met in het nu te leven, in het lichte te leven. Zelfs de vlinder sterft.

Heeft die kuil niet een ironische bedoeling? Zo'n groot gat voor zoiets minuscuuls als een dode vlinder??

Bij Poetry International vertaalden 6 vertalers Kouwenaars gedicht.. Via het Frans, Duits, Engels, Arabisch was het C.O Jellema die uiteindelijk  met deze versie kwam:

 

Men moest

Nog eenmaal moest men zijn zomers tellen de woorden
pellen uit hun schil en de winter bevelen wit te zijn

en te blijven, eenmaal nog alles in huis hebben voor
de avond valt: daar vraagt hij om op zijn manier en

houdt de kaarsen un zwart slijk. Eenmaal nog moest men
zijn zonen moed inspreken niet weer hun meisjes

te breken, bij alle zwakte het bewijs dat men
ook als het sneeuwt water kan koken. Eenmaal nog

moest met dit schilderen deze zee van bloed
het huis verlaten en het schrijfmachinelint verwisselen

men moest voor de vlinder een graf graven en een
ogenblik hebben om dit voor een uur te verruilen eenmaal nog



Wel een aardig experiment, dat steeds vertalen naar een andere taal en het dan terugvertalen naar het Nederlands, maar _eigenlijk_ vind ik het in dit geval een soort heiligschennis. Ik ben benieuwd of Jellema het als een serieus taalexperiment zag of als een voorspelbare grap.


 


 


Het werk van Kouwenaar heeft een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Van politiek linkse protestverzen tot verstilde taalkundige paradoxen. Van rebelse Vijftiger is Kouwenaar inmiddels uitgegroeid tot de éminence grise van de Nederlandse poëzie. Het oeuvre wordt niet alleen door een groot lezerspubliek gewaardeerd, maar heeft bovendien op collega-dichters een enorme invloed uitgeoefend. Niet voor niets ontving Kouwenaar reeds in 1970 de P.C. Hooftprijs voor zijn gedichten.
(Meer bij de Koninklijke Bibliotheek)

Index Woensdag Gedichtdag

 

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 01/10/05  Eisjen

Terug naar top pagina