Ik heb een gedicht van Gerrit Kouwenaar gekozen. Na herlezen - en nog
een keer - kan ik nog steeds niet zeggen waar dit gedicht precies over
gaat. Maar samen komen we er wel uit. Ik hou ervan dat er hij een draai
aan de gangbare uitdrukkingen geeft. Daarbuiten vind ik dat er een
mysterieuze sfeer ontstaat doordat zijn regels geen (sluitend) verhaal
oproepen en er misschien wel helemaal geen verhaal is.
Op de achterkant van Kouwenaars laatste bundel vat Piet Gerbrandy (Volkskrant
recensent) zijn werk als volgt samen:
'Geboorte en dood, avond en kamer, mes en vork, bloed en taal, dat zijn
de woorden waarom het bij Gerrit Kouwenaar zou gaan- en waar het
misschien om draait in alle goede poezie.'
Men moet
Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winters nog sneeuwen
men moet nog boodschappen doen voor het donker
de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder
men moet zijn zonen nog moed inspreken, de dochters
een harnas aanmeten, ijswater koken leren
men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen
zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen
men moet nog een kuil graven voor een vlinder
het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge
Karin
Het
is een wat somber gedicht, maar dat wil niet zeggen, dat: 'Geboorte en
dood, avond en kamer, mes en vork, bloed en taal, dat de woorden waarom
het bij Gerrit Kouwenaar zou gaan- en > waarom het misschien draait in
alle goede poezie.'............ met dat laatste ben ik het totaal
oneens natuurlijk.
Het is in mijn ogen een bijzonder gedicht maar wel met een
'pessimistische kijk" uit zijn oogpunt Er staan hele mooie zinnen in "een
kuil graven voor een vlinder " vind ik weer heel poëtisch. Wat ik
(persoonlijk) niet prettig vind de woorden : men moet, met de nadruk op
moet.
Ik
heb dit gedicht nooit pessimistisch gevonden, heb er meer het gevoel bij
van 'ja, zo gaat het leven nu eenmaal'. Moet staat hier meer voor iets
noodzakelijks wat gedaan moet worden, niet in opdracht van iemand anders,
maar van jezelf. Bewust naar het einde toeleven. De levensbalans opmaken.
Over het taalgebruik, over de symboliek o.a.van de kelder en de zwarte
kaarsen is al geschreven. Daar wil ik nog iets aan toevoegen over de
onverwachte wendingen in de derde strofe. Jongens zijn vaak zo stoer, en
dan jongens moed inspreken? ja, ze hebben vaak kleine hartjes. En dan
die meisjes een harnas aanmeten? Bij meisjes heeft de dichter kennelijk
het idee dat ze verlegen en kwetsbaar zijn. Daarom wil hij ze een harnas
aanmeten. In dezelfde lijn als de jongens doorgedacht is het onlogisch:
meisjes zijn juist vaak sterk onder hun schijnbare zwakheid.
In de vierde strofe wordt met 'de fotograaf nog de bloedplas wijzen'
volgens mij bedoeld het openbaar maken, het opbiechten van iets wat je
verkeerd gedaan hebt en wat niemand weet. Voor je dood gaat moet dat
eruit. Zijn inktlint vernieuwen kan betekenen op een andere manier, een
nieuwe manier gaan schrijven.
Die kuil graven voor een vlinder zie ik als het definitief afscheid
nemen van illusies en dromen. De dichter is te oud, het komt er niet
meer van.
Ik vind dit een waardevol gedicht. De gedachten, de beelden en het eigen
taalgebruik spreken me aan.

Je maakte wat mij betreft een prachtige analyse van dit gedicht van
Kouwenaar. Ik zat me net te bezinnen op een reactie op het 'moet'-woord,
toen jouw mail binnenkwam. Heb niks toe te voegen. Dank je wel.
Mooi weekgedicht, Karin! Jij ook bedankt.

'Men moet' van Kouwenaar doet me
een beetje denken aan 'zoveel te doen' van dingetje ehrm... Toontje
Lager. Hoewel dit gedicht natuurlijk wel een tikkie minder vrolijk is
:-))
Er zijn nog heel wat jaren te gaan (de zomers die geteld moeten worden
en de winters die nog gesneeuwd moeten worden) voor je je vonnis kan
vellen (je oordeel over je leven geven?) en je voorbereiden voor als
het dan zover is dat je sterft (het donker vraagt de weg en de zwarte
kaarsen in de kelder verwijzen volgens mij naar de dood). In die
voorbereiding hoort het moed inspreken van de kinderen en ze weerbaar
maken (de harnassen aanmeten).
Maar dan wordt het wel wat griezelig: bloedplas die aangewezen moet
worden aan de fotograaf (is er een moord gepleegd of een zelfmoord of
zo?), het inktlint moet verniewd worden zodat er een bericht over dit
gebeuren in de krant (?) kan verschijnen. Een voorbode van wat komen
gaat. Van hoe de dood toe zal slaan.
Maar nu is het nog niet zo ver: het
lichte van het leven (de vlinder) moet nog begraven worden. Dit vind ik
weer optimistisch.
Het ogenblik ruilen voor zijn
vaders horloge, zou dat het inruilen van het 'nu' voor het 'eeuwige'
kunnen verbeelden? Hier loop ik vast, grrls...
Wat
ik (persoonlijk) niet prettig vind de woorden : men moet, met de nadruk
op moet.
Helemaal
met je eens. Ik heb eigenlijk een hekel aan 'moet' zinnen. Maar hier zag
ik het meer als een recept, dus het stoorde me niet zo. Zoals Gruwez met
zijn 'men neme' wat we bij de
Sculptuur &
Poëzie-middag bespraken...
Ik
zie niet zoveel kwaads in men moet in dit gedicht. Door de herhaling
krijgt het voor mij iets bezwerends: dit staat ons allemaal nog te doen
, dit gaat er allemaal nog gebeuren in ons leven.. Het is Kouwenaars
samenvatting van het leven, zoals een grrl ook al schreef.
Een kuil graven voor een vlinder: afscheid nemen van je jeugd?
Ik
denk zeker dat het gaat om het volwassen worden - al die dingen die zich
opeenvolgend in een leven aandienen. Die dingen worden ook meer en meer
serieus (volwassen? die bloedplas rijmt wat minder, is minder
'algemeen-menselijk').
en het verruilen van de oogblik voor de vader-horloge: je komt terecht
in dezelfde tijdsbeleving als de vorige generatie. het is gedaan met in
het nu te leven, in het lichte te leven. Zelfs de vlinder sterft.

Heeft die kuil niet een ironische
bedoeling? Zo'n groot gat voor zoiets minuscuuls als een dode vlinder??

Bij
Poetry International
vertaalden 6 vertalers Kouwenaars gedicht.. Via het Frans, Duits,
Engels, Arabisch was het C.O Jellema die
uiteindelijk met deze versie kwam:
Men moest
Nog eenmaal moest men zijn zomers tellen de woorden
pellen uit hun schil en de winter bevelen wit te zijn
en te blijven, eenmaal nog alles in huis hebben voor
de avond valt: daar vraagt hij om op zijn manier en
houdt de kaarsen un zwart slijk. Eenmaal nog moest men
zijn zonen moed inspreken niet weer hun meisjes
te breken, bij alle zwakte het bewijs dat men
ook als het sneeuwt water kan koken. Eenmaal nog
moest met dit schilderen deze zee van bloed
het huis verlaten en het schrijfmachinelint verwisselen
men moest voor de vlinder een graf graven en een
ogenblik hebben om dit voor een uur te verruilen eenmaal nog
Wel
een aardig experiment, dat steeds vertalen naar een andere taal en het
dan terugvertalen naar het Nederlands, maar _eigenlijk_ vind ik het in
dit geval een soort heiligschennis. Ik ben benieuwd of Jellema het als
een serieus taalexperiment zag of als een voorspelbare grap.