Jeanette
Gek
eigenlijk, dat je niets over de dichter en ook geen jaartal vinden kan.
Het zal vast niet al te recent meer zijn, zoals je zelf ook al aangeeft,
ook gezien het taalgebruik: de dame met de bloemige japon, de kiosk met
boeken op het perron en de trein die de overkapping binnenrijdt. Dit zet
voor mij een plaatje uit de jaren '50 of zo neer. Nu zouden we oponthoud
meer beschrijven in termen van: Het ene omroepbericht na het andere,
diep zuchtende passagiers met mobieltje aan het oor meldend dat ze nog
niet weten hoe laat ze aan gaan komen, koffie in styrofoam kopje met
dekseltje in de andere hand, chagerijnige gezichten, mensen die rennen
van het ene perron naar het andere bij het vermoeden dat daar wel een
trein gaat vertrekken, alvast beginnen met instappen terwijl men nog
bezig is met uitstappen, flink duwend. Bijna-gevechten om de laatste
zitplaats, en vooral niet opstaan als er een ouder, zwanger of
gehandicapt medemens probeert de aandacht te vragen voor die zitplaats
die je met zoveel moeite hebt weten te veroveren. Zoiets? :-) Het
gedicht van vandaag ademt voor mij vooral nostalgie uit. Waarin
oponthoud nog niet synoniem was met gekmakende vertragingen, maar met
drentelen op het perron, voorzichtig en omzichtig de wachttijd dodend
met naar de andere passagiers kijken (ken ik die?) en iets te doen
zoekend.
Op antiqbook wordt een bundeltje 'Najaarsimpressies' van Wim Kruseman
aangeboden uit 1946 (1e druk), dus die jaren '50 schatting klopt wel
ongeveer. Geen verdere info over de dichter overigens inderdaad.
Ik
ben het met je eens dat het gedicht een wat melancholieke sfeer heeft en
ondanks het wat verouderde taalgebruik (bij het woord bloemig zou ik nu
bijvoorbeeld aan aardappels denken) heeft het toch niets aan kracht
verloren. Het past in die tijd waarin je het, juist weer door die taal,
automatisch plaatst. Wat Kruseman betreft; ik moest meteen denken aan
Dolle Mina, die eigenlijk Wilhelmina Kruseman heette. Maar toen ik op
haar googelde, kwam ik tot de ontdekking dat ze nooit getrouwd geweest
is en geen kinderen had. Ook geen broers, wel 3 zussen. Mina schreef een
boek en verschillende artikelen, ze acteerde en zong ook. Ze werd
hogelijk bewonderd door Multatuli, die dat recalcitrante wel bewonderde.
Hij gaf haar de hoofdrol in Vorstenschool, waarin ze glorieerde.
Inmiddels hadden Multatuli en zij al slaande bonje. Verder is er nog een
Wim Kruseman die in Wageningen doceerde. Maar geen woord over gedichten.
Helaas, maar het maakt voor het gedicht verder niets uit, dat blijft
mooi.
De
KB geeft als publicatiejaar1950. Ik vind dit ook een prachtig gedicht!

nostalgie zie ik er niet in, want het is een beeld uit de eigen tijd van
de schrijver. voor mijzelf wel nostalgie, als een perronkaartje voor een
duppie. een sobere rake beschrijving van het verwijlen op een station.
de rust het oponthoud eindigt met de wilde bewegingen van de trein.
nagezwaaid door de titel. eenzaamheid lees ik er in. al die mensen,
niemand die je kent. het enige contact is de onpersoonlijke vraag,
waarin het onpersoonlijke van de openbare ruimte wordt benadrukt. mooie
laatste zin daardoor. maar ja, wel een gedicht dat een gedicht heet
omdat de schrijver het kapmes hanteert en het poëtisch proza met
regellengte tot gedicht kapt. hij heeft niet eens gesnoeid ;-)
Ik
bedoelde dat het voor mij een nostalgisch plaatje schetste, niet dat de
schrijver het zo bedoelde. Niet zelf zo beleefd overigens, want ik ben
van 1969 (het sterfjaar van de bioloog Kruzeman, als dat dezelfde is als
de dichter) en een perronkaartje bestond niet meer toen ik met de trein
ging reizen. Meer de nostalgie naar de rust op het perron, want dat is
nu ver te zoeken...
ik
vind de titel oponthoud goed omdat het woord/begrip zowel op het hele
gedicht slaat als op het stille begin en het versnellende einde. (had ik
al gezegd, waarschijnlijk, ohoh) ik heb natuurlijk weer gedachten... in
de auto op weg naar de cursus over heiligen, verwijlde ik bij het
oponthoud, geen echte homo maar wel een heuse niem. oponthoud,
weerhouden worden van dat wat men wil. contact in dit geval en prettig
bij het open raam zitten. mooi niet, wilt u dat dichtdoen! een
kunstenaar, een dichter leeft in een eigen wereld, die van de kunst, een
universum, waarin alle dingen die wij als de dingen zien en
interpreteren die een gekende plaats hebben, weet de dichter als een
dichterlijk begrip, een symbool van, samenhangend met, verwijzend naar,
ook betekenend dat. de woord- en taalkennis moet reusachtig zijn om een
gedicht te schrijven. je zal toch een aardig, verantwoord in elkaar
gezet versje hebben geschreven, tevreden de regels fluisterend herhalen,
ja het ritme, de klank zijn mooi, ze hardop zeggen, luid uit het raam
roepen, op het balkon de voorbijgangers tot staan brengen met je vers,
met blozende wangen het juichen aanhoren en het bis bis belonen met nog
een keer, met blozende wangen je omdraaien .. en dan staat daar de
kenner: je bent voorbijgegaan aan de betekenissen van je woorden. ik heb
bij veel van wat als poëzie gepresenteerd wordt de indruk dat de zgn.
dichter onvoldoende kennis heeft van homoniemen, symboliek van kleuren,
namen, dieren, beelden, planten, toen en nu. het is alsof men denkt: ik
las laatst iets, ik zag iets, iemand vertelde me iets, daar ga ik een
gedicht over schrijven. dat kan natuurlijk, maar als het onderwerp en
het geschrevene niet leeft in het eigen universum van de dichter, wat is
het 'gedicht' dan anders dan een op zijn hoogst aardige verwoording, een
versje over het ding zoals de meesten het kennen? je kunt best een
gedicht schrijven over een stoel, maar dan over de stoel zoals die in je
dichterlijk denken bestaat, niet het meubelstuk waarop je zoontje zit te
wippen terwijl je al tig keer hebt geroepen dat hij eens moet ophouden
met dat gewip.
Het
herhaalde onpersoonlijke 'men' geeft ook al
afstand aan, en alleen zijn. Men kent niemand, er is geen contact. In
een paar reacties ging het over het gevoel van nostalgie, dat opgeroepen
wordt door woorden en beelden. Ja, je wel eenzaam voelen, maar in een
veilige en vertrouwde omgeving waarin misschien toch iets spannends zou
kunnen gebeuren.