Wim Kruseman: Oponthoud


Oponthoud

Dit is het oponthoud op het perron:
Dat men om zich heen de mensen ziet bewegen
Men meent, wellicht komt daar een vriend mij tegen
Ken ik die dame met die bloemige japon.

Men drentelt even om de boeken heen
van de kiosk, koopt een paar avondbladen.
De atmosfeer schijnt wonderlijk geladen.
Een trein rijdt onder de overkapping heen.

Wanneer men zich een zitplaats heeft gezocht
verdwijnen reeds de lichten aan de ruiten.
Fel striemt de trein aan, slingert in de bocht;
"Wilt u zo goed zijn om het raam te sluiten?"

Wim Kruseman
Uit de bundel: Van stille dingen.
Uitgeverij F.G. Kroonder te Bussum
Jaar onbekend maar het is al wat ouder.

Niets, maar dan ook helemaal niets heb ik ooit over deze dichter kunnen vinden. Het bundeltje bevat een aantal prachtige gedichten die allen een zweem van eenzaamheid hebben. Zo ook dit gedicht. Ook hier proef ik eenzaamheid. De dichter intrigeert me. Waarom is niet zo simpel onder woorden te brengen. Dit gedicht zie ik zo in beelden op mijn netvlies. Zo'n groot tochtig station met mensen die zich vooral niet met elkaar bemoeien en dan maar hopen dat je toch een bekende zult ontmoeten. Ik hou erg van deze rijmvorm. Simpel en begrijpelijk met toch een klein verhaaltje erin.
De laatste zin lijkt wat grappig maar is dat toch niet. Ook daar spreekt eenzaamheid uit. Al die mensen die om elkaar heen lopen en niet met elkaar spreken en als er dan iets gezegd wordt dan is het niet meer dan een simpele vraag.
Eigenlijk zou je het hele bundeltje moeten lezen om de sfeer goed te proeven. Juist omdat het zo'n simpel gedicht is ben ik heel nieuwsgierig wat de boekgrrls hiervan vinden.


 


Woensdag Gedichtdag


Jeanette

 

Gek eigenlijk, dat je niets over de dichter en ook geen jaartal vinden kan. Het zal vast niet al te recent meer zijn, zoals je zelf ook al aangeeft, ook gezien het taalgebruik: de dame met de bloemige japon, de kiosk met boeken op het perron en de trein die de overkapping binnenrijdt. Dit zet voor mij een plaatje uit de jaren '50 of zo neer. Nu zouden we oponthoud meer beschrijven in termen van: Het ene omroepbericht na het andere, diep zuchtende passagiers met mobieltje aan het oor meldend dat ze nog niet weten hoe laat ze aan gaan komen, koffie in styrofoam kopje met dekseltje in de andere hand, chagerijnige gezichten, mensen die rennen van het ene perron naar het andere bij het vermoeden dat daar wel een trein gaat vertrekken, alvast beginnen met instappen terwijl men nog bezig is met uitstappen, flink duwend. Bijna-gevechten om de laatste zitplaats, en vooral niet opstaan als er een ouder, zwanger of gehandicapt medemens probeert de aandacht te vragen voor die zitplaats die je met zoveel moeite hebt weten te veroveren. Zoiets? :-) Het gedicht van vandaag ademt voor mij vooral nostalgie uit. Waarin oponthoud nog niet synoniem was met gekmakende vertragingen, maar met drentelen op het perron, voorzichtig en omzichtig de wachttijd dodend met naar de andere passagiers kijken (ken ik die?) en iets te doen zoekend.

Op antiqbook wordt een bundeltje 'Najaarsimpressies' van Wim Kruseman aangeboden uit 1946 (1e druk), dus die jaren '50 schatting klopt wel ongeveer. Geen verdere info over de dichter overigens inderdaad.


Ik ben het met je eens dat het gedicht een wat melancholieke sfeer heeft en ondanks het wat verouderde taalgebruik (bij het woord bloemig zou ik nu bijvoorbeeld aan aardappels denken) heeft het toch niets aan kracht verloren. Het past in die tijd waarin je het, juist weer door die taal, automatisch plaatst. Wat Kruseman betreft; ik moest meteen denken aan Dolle Mina, die eigenlijk Wilhelmina Kruseman heette. Maar toen ik op haar googelde, kwam ik tot de ontdekking dat ze nooit getrouwd geweest is en geen kinderen had. Ook geen broers, wel 3 zussen. Mina schreef een boek en verschillende artikelen, ze acteerde en zong ook. Ze werd hogelijk bewonderd door Multatuli, die dat recalcitrante wel bewonderde. Hij gaf haar de hoofdrol in Vorstenschool, waarin ze glorieerde. Inmiddels hadden Multatuli en zij al slaande bonje. Verder is er nog een Wim Kruseman die in Wageningen doceerde. Maar geen woord over gedichten. Helaas, maar het maakt voor het gedicht verder niets uit, dat blijft mooi.

De KB geeft als publicatiejaar1950. Ik vind dit ook een prachtig gedicht!

nostalgie zie ik er niet in, want het is een beeld uit de eigen tijd van de schrijver. voor mijzelf wel nostalgie, als een perronkaartje voor een duppie. een sobere rake beschrijving van het verwijlen op een station. de rust het oponthoud eindigt met de wilde bewegingen van de trein. nagezwaaid door de titel. eenzaamheid lees ik er in. al die mensen, niemand die je kent. het enige contact is de onpersoonlijke vraag, waarin het onpersoonlijke van de openbare ruimte wordt benadrukt. mooie laatste zin daardoor. maar ja, wel een gedicht dat een gedicht heet omdat de schrijver het kapmes hanteert en het poëtisch proza met regellengte tot gedicht kapt. hij heeft niet eens gesnoeid ;-)

Ik bedoelde dat het voor mij een nostalgisch plaatje schetste, niet dat de schrijver het zo bedoelde. Niet zelf zo beleefd overigens, want ik ben van 1969 (het sterfjaar van de bioloog Kruzeman, als dat dezelfde is als de dichter) en een perronkaartje bestond niet meer toen ik met de trein ging reizen. Meer de nostalgie naar de rust op het perron, want dat is nu ver te zoeken...

ik vind de titel oponthoud goed omdat het woord/begrip zowel op het hele gedicht slaat als op het stille begin en het versnellende einde. (had ik al gezegd, waarschijnlijk, ohoh) ik heb natuurlijk weer gedachten... in de auto op weg naar de cursus over heiligen, verwijlde ik bij het oponthoud, geen echte homo maar wel een heuse niem. oponthoud, weerhouden worden van dat wat men wil. contact in dit geval en prettig bij het open raam zitten. mooi niet, wilt u dat dichtdoen! een kunstenaar, een dichter leeft in een eigen wereld, die van de kunst, een universum, waarin alle dingen die wij als de dingen zien en interpreteren die een gekende plaats hebben, weet de dichter als een dichterlijk begrip, een symbool van, samenhangend met, verwijzend naar, ook betekenend dat. de woord- en taalkennis moet reusachtig zijn om een gedicht te schrijven. je zal toch een aardig, verantwoord in elkaar gezet versje hebben geschreven, tevreden de regels fluisterend herhalen, ja het ritme, de klank zijn mooi, ze hardop zeggen, luid uit het raam roepen, op het balkon de voorbijgangers tot staan brengen met je vers, met blozende wangen het juichen aanhoren en het bis bis belonen met nog een keer, met blozende wangen je omdraaien .. en dan staat daar de kenner: je bent voorbijgegaan aan de betekenissen van je woorden. ik heb bij veel van wat als poëzie gepresenteerd wordt de indruk dat de zgn. dichter onvoldoende kennis heeft van homoniemen, symboliek van kleuren, namen, dieren, beelden, planten, toen en nu. het is alsof men denkt: ik las laatst iets, ik zag iets, iemand vertelde me iets, daar ga ik een gedicht over schrijven. dat kan natuurlijk, maar als het onderwerp en het geschrevene niet leeft in het eigen universum van de dichter, wat is het 'gedicht' dan anders dan een op zijn hoogst aardige verwoording, een versje over het ding zoals de meesten het kennen? je kunt best een gedicht schrijven over een stoel, maar dan over de stoel zoals die in je dichterlijk denken bestaat, niet het meubelstuk waarop je zoontje zit te wippen terwijl je al tig keer hebt geroepen dat hij eens moet ophouden met dat gewip.

Het herhaalde onpersoonlijke 'men' geeft ook al
afstand aan, en alleen zijn. Men kent niemand, er is geen contact. In een paar reacties ging het over het gevoel van nostalgie, dat opgeroepen wordt door woorden en beelden. Ja, je wel eenzaam voelen, maar in een veilige en vertrouwde omgeving waarin misschien toch iets spannends zou kunnen gebeuren.

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 07/11/06  Eisjen

Terug naar top pagina