Elegie*
Zij, dreigend met een zwakke poot
blies naar de naderende dood
en ging haar laatste brug
boos, met een hoge rug.
Gootkat, dievegge, tijgerin
die nooit vergeefs iets vroeg
had aan zichzelf genoeg.
Haar snauw bevroor, haar oog besloeg,
haar zijden pels werd hard en droog -
een liefelijke vriendin
keert tot de wormen in.
Maar ik vergis me niet: de Dood
(herkende hij een speelgenoot?)
deinsde heel even voor haar moed.
Toen stak hij, en stak goed.
uit: Gillette,
De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen, 1998
Toen ik in 1965 in Leiden Nederlands ging studeren, was het gebruik dat
je lid werd van een van de vakdisputen. We hielden lezingen,
organiseerden uitstapjes, wisselden gegevens over tentamens uit en nog
veel meer. Ik ging deel uitmaken van '... ende levet scone'. Van de
leden van dit dispuut is een aantal mensen doorgedrongen tot het paleis
der schone letteren. Al snel had je
Dirk Kroon, nooit algemeen bekend geworden, maar nog steeds actief
als dichter en bloemlezer. Dan was er Ton van Drunen, schrijvend als
Tomas Lieske, sinds zijn Libris-prijs in 2001 misschien meer bekend
als romancier, maar daarnaast nog steeds dichter. Er was Ies van Wijk,
die als
Levi Weemoedt een kamer in weer een heel andere vleugel van het
paleis betrok. En toen, in de jaren negentig, was er ineens ook
Paul Marijnis. In '... ende levet' (zo mocht het wel worden afgekort,
als je de puntjes maar niet vergat) was hij maar korte tijd actief; een
clubmens was hij niet. Maar ik was zijn naam niet vergeten. Nadat hij in
1993 een roman had gepubliceerd, debuteerde hij in 1998 als dichter met
'Gillette'. Hij heeft er de tijd voor genomen, maar zijn bundel werd,
toen de tijd eenmaal gekomen was, goed ontvangen. De nominatie voor de
C. Buddingh'-prijs(jaarlijkse prijs voor het beste poëziedebuut) werd
niet verzilverd, maar voor zijn tweede bundel, 'Roze zoenen' kreeg hij
de J.C. Bloemprijs.
In dit gedicht laat Marijnis zien dat gepaard rijm in de handen van een
bekwaam dichter geen sinterklaasrijmelarij hoeft op te leveren. Dat
gepaarde rijm (aabb) past hij toe in de eerste en laatste strofe. In de
tweede en derde is het schema ingewikkelder: bcc, doorlopend in cdbb.
Met een beetje goede wil zou je besloeg / droog als halfrijm kunnen zien.
Dan zou je een bijzondere variant van omarmend rijm krijgen: cdd /
d(d)cc. Belangrijker om vast te stellen vind ik dat de dichter, met een
echo van
Dylan Thomas' beroemde aanklacht tegen het sterven van zijn vader,
de dood van de kat beschrijft als een gevecht, letterlijk, op leven en
dood. In de eerste strofe wordt haar woede beschreven. De tweede is voor
een kenschets van het dier zelf bestemd. In de derde wordt het
lichamelijk verval getekend. In de laatste strofe houdt de dichter vol
dat zelfs de dood in deze onverschrokken tijgerin even een gelijke vond.
Even maar - natuurlijk. Maar toch.
Ik zie 'ging haar laatste brug' en 'Maar ik vergis me niet' als in
verhouding zwakkere plekken. 'brug / rug' komt op me over als rijmdwang
en 'Maar ik vergis me niet' als een weinig functionele opvulling van de
regel. Maar als geheel vind ik het een overtuigend gedicht.
Edith
Een vraaggesprek met
Paul Marijnis uit 2003. Ook na veertig jaar herken ik hem erin ;-)
Ik
vind het een mooi gedicht. Het geeft zo goed het eenzelvige karakter van
een kat weer. Een kat die gewoon beledigd is dat er iemand of iets is
dat
boven haar zou kunnen (durven) staan. Uiteindelijk wint ook zij het niet
van de dood, maar die strijdbaarheid vind ik mooi. Ik interesseer me
verder niet zo voor rijmschema's en technische zaken in gedichten, dat
is me veel te abstract en voert voor mij te ver weg van de inhoud. Een
gedicht raakt je of het raakt je niet en dit exemplaar raakt me. Katten
hebben iets ongenaakbaars waar ik wel eens jaloers op kan zijn. Dat komt,
ondanks het uiteindelijke verlies, ook in dit gedicht prachtig naar
voren.
Mooi
gedicht, Edith!
bedankt
voor het gedicht en de mooie uitleg. Ik voel me dan altijd zo een "oen"
(zeggen jullie dat zo? wij in Vlaanderen zeggen "uil" als je ergens iets
niet van afweet) want technisch ben ik niet zo op de hoogte van poëzie
hoewel ik het natuurlijk wel zeer graag hoor.
Waarom
zou je je een oen voelen of een uil (die geldt trouwens toch meestal als
een wijs dier? ;-)) Ook zonder technische kennis kun je van gedichten
genieten. Er zijn zelfs mensen die het omdraaien en zeggen dat
technische kennis of het gebruik daarvan het genieten in de weg zou
staan. Het zal wel duidelijk zijn dat ik tot die groep niet behoor.
Dichten is bij uitstek de literaire uitingsvorm waarin het niet alleen
gaat om wat je zegt, maar ook en vooral om hoe je het zegt. Neem nou het
gedicht van deze woensdag. Als je puur naar de inhoud kijkt, kun je
zeggen dat het gaat over de strijd van een kat met de dood, hoe juist
een kat, dat ongrijpbare, mysterieuze wezen, die strijd aan durft gaan.
Dat kun je dus ook in een één zin zeggen. Maar hier is die gedachte
gevat in een bepaalde, specifieke vorm. Dan ligt het dus voor de hand om
ook naar die vorm te kijken. Vind ik. Maar natuurlijk ben je geen oen
als je dat niet doet.

Zomaar een paar opmerkingen bij dit gedicht.
en ging haar laatste brug
(ik moest denken aan 'Een brug te ver', vond het een mooie vondst)
Gootkat, dievegge, tijgerin
die nooit vergeefs iets vroeg
had aan zichzelf genoeg
(De dichter kent DE KAT, zoals de kat de mensen kent).
Ik vind het prachtig zoals de dichter laat zien hoe die vrijgevochten
kat voor hem een liefelijke vriendin was. Een elegie waard.
Ik vond de toelichting met de beschrijving van je student zijn ook leuk
om te lezen.

dank je wel, dit wordt een 'bewaar' gedicht.
wat een secure beschrijving. nee, voor mij geen trieste associaties, en
mooi dat je Dylan Thomas aanhaalt.
wat betreft de techniek kan ik natuurlijk geen zinnig woord zeggen (als
ik weer mocht kiezen in mijn leven..) ik vaar op de emotie ;-) en ik
vind het gewoon mOOI!
>
wat een secure beschrijving.
Ja, dat is het. De hele bundel 'Gillette' staat vol met secure
beschrijvingen en de tweede bundel ook. Dat is zo'n beetje zijn
dichterlijk handelsmerk. Als je 'Gillette' nog eens te pakken krijgt,
wat ik je kan aanraden (in een grotere bieb is het sowieso te vinden) en
je hebt een niet te zwakke maag, kijk dan eens op blz. 24. Je kijkt
gegarandeerd nooit meer op dezelfde manier naar een paddenstoel ;-)
Edith