
Kippenvel: goede poëzie, geen kippenvel: pulp. Daar komt het criterium
van
Robert Graves op neer, in een Volkskrantartikel (3 november 2006)
geciteerd door Piet Gerbrandy. (Robert
Graves: The white Goddess 1948) Wat
beschaafder uiteengezet: Een goed gedicht herkent men aan het feit dat
er
een fysieke reactie optreedt: een wee gevoel in de maagstreek, een brok
in
de keel, een onbedwingbare neiging tot hoesten of niezen, een verhoogde
hartslag, een blos. Ik probeerde dit uit met het gedicht van Ida
Gerhardt
De gestorvene
Hier rust, met stof gevuld de mond,
zij, die mij heeft gedragen;
zij, die mij naar het leven stond
in al mijn levens dagen.
En nu haar lichaam moet vergaan
nu is zij in mij opgestaan
-Ik kan haar niet verslaan.-
Een fysieke reactie bleef niet uit: mijn maag kromp samen bij 'met stof
gevuld de mond'. Wat een gedicht voor een gestorven moeder. Bij het
gedicht De afgronden uit dezelfde bundel (Het levend monogram, 1955)
ging
ik geschrokken snel ademen en bij De ratten (de ratten zaten in u zelf)
voelde ik zelfs kramp in mijn blaas. Niet echt de gebruikelijke
aanduiding
van een lichamelijke reactie bij het lezen, men spreekt eerder van
rillingen die over de rug lopen en van hartkloppingen. Maar de blaas dus.
Maar wat betekenen die reacties?? Ik denk aan schrik, aan angst
misschien,
maar een literair criterium?
Aan de andere kant moet ik bekennen dat Gabriela Mistrals 'Brood' zelfs
mijn aandacht niet kon vasthouden, laat staan mijn lijf op stang joeg.
Ik
was geneigd om te zeggen dat het gedicht me weinig deed en dat
impliceert
dan toch inderdaad dat ik het geen boeiend gedicht vind. ''Het doet me
weinig'' houdt misschien in dat geen enkel orgaan in opwinding raakt. Zo
had ik het nog niet bekeken, ik meende dat ik een boek en een gedicht
toch
vooral met mijn hoofd las en dat die uitspraken over hartkloppingen en
rugrillingen voornamelijk beeldspraak zijn. Blijkt onwaar als ik mijn
lichaam in de gaten houd tijdens het lezen, opengesperde neusgaten, een
dichtgeschroefde keel, het is schering en inslag.
Ik probeer nog eens of er toch ergens iets reageert als ik BROOD lees.
Het
blijft aanvankelijk vooral mijn hoofd dat zich afvraagt bij ''Het ruikt
naar mijn moeder toen ze mij zoogde'', hoe de dichteres zich dat kan
herinneren en bij ''het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing'' of
ik
mijn neus niet beter moet gebruiken, want ik heb nooit ervaren dat mijn
ingewanden ruikbaar zijn bij het zingen, ik zou dan eerder denken dat ik
mijn tanden moet gaan poetsen. Maar vanaf ''In mijn jeugd wist ik het
rond
als de zon,'' vervagen de vraagtekens en komt de sfeer wel bij me binnen,
en dat ervaar ik dan inderdaad enigszins als het zakken van het gedicht
uit mijn hoofd richting huid en buik.
'de warmte van een gepluimde duif',
'snoven de geur van een brood gemalen in september
en in augustus geoogst in Castilla'.

Herken de fysieke beroering. Niet zozeer bij poëzie, maar bij
'onrustbarend -mooi ' proza. Lig ik net lekker in m'n geliefde leesstand
(languit op bank) - slaat plotseling de opwinding toe. Hups, overeind.
Heen en weer banjeren. Mens, lees toch gewoon door, zeg ik dan. Ik doe
dat
dan uiteindelijk ook, natuurlijk.
Voorbeeld? Heb ik niet, helaas.

Mooie manier van zeggen dat je er (bijna) niets aan vond ;-)
Blijkbaar heb ik een gedicht gekozen dat weinig opwinding kan
veroorzaken,
noch positieve, noch negatieve. Ik zelf vond het verwijzen naar de
fysieke
aspecten van het brood wél zintuiglijk, maar geef je er gelijk in, dat
het
enigszins rationeel is.
Toch vond ik het wel een prettig beeld, zo'n mooi rond, wit brood, en de
verbinding ervan met leven, dood en land. Ik vond het prettig dat het
een
zich gedurende het gedicht wijzigende metafoor is, dat het niet alleen
één
gedachte herbergt. Maar je hebt gelijk: dat zijn ook rationele
overwegingen.
Maar ik vond tóch dat er mooie beelden zijn van zintuiglijkheden: bijv.
het tast-geheugen, van de hand die het kruim nog herinnert (o.k., zit in
het deel dat je minder erg vond). En dat is weer een verstandelijke
interpretatie.
Misschien zegt je mail ook iets over leesstijlen: ik lees waarschijnlijk
meer met mijn hoofd en de beelden erin, dan met mijn ruggengraat of
blaas
;-)
Ik merk dat ik het gedicht wel wil verdedigen, het heeft misschien te
maken met dat witte meel dat zich de hele tijd voor mij oog bevindt, of
met de meer technische overwegingen van het zich veranderende beeld van
het brood. Terwijl ik het gedicht koos omdat ik gewoon iets anders wilde
lezen dan wat ik al kende, omdat ik mij afvroeg hoe het zou vallen (met
een doffe plop, dat meel doet niet veel stof opwaaien). Blijkbaar vind
ik
het toch wat hebben, nu ik het gevoel heb ik dat ik de positieve punten
moet opnoemen. Ook een manier om je eigen lezing tegen te komen ;-)

Wel een heel extreem criterium van Graves en dat Piet Gerbrandy dat met
hem eens is, zoals ik uit je mail begrijp, vind ik ook opmerkelijk. Ik
vraag me voor de zoveelste keer af wanneer ikzelf een gedicht 'goed'
vind.
- een bijzondere invalshoek, gewone dingen met andere ogen bekijken, je
dacht altijd dat het zús was, maar het kan ook zó zijn - een deel bekend,
herkenbaar - een deel nieuw, - eventueel een deeltje informatie - maar
vooral een groot deel spanning, iets geheimzinnigs wat je niet direct
doorziet, wat zit erachter? en dan het liefst ook nog geschreven in taal
met een bepaald ritme, met een klank die bij hardop lezen stemming en
sfeer oproept of versterkt ja, en het moet mijn gevoel aanspreken, ik
wil
ontroering, verrukking, woede, walging, lol, verdriet, enzovoort voelen.
Hoe voel ik dat? Niet alleen met mijn hoofd, ook met mijn 'hart' dwz met
mijn lichaam. Dichtgeknepen keel, tranen, zijn duidelijke lichamelijke
signalen als ik ontroerd ben, maar wat voel ik als een gedicht me niet
boeit? Soms irritatie, als het pretenties heeft, maar een saai gedicht
doet me niks, denk ik, hooguit zucht ik eens.
Hoe kijkt een jonge man of vrouw die een goede band met de moeder heeft,
die ook nog eens springlevend is, naar De Gestorvene? Die denkt
misschien
iets als 'waar hebben ze het over' , voelt zich niet aangesproken,
krijgt
zeker geen kippenvel. Is het dan flut?
Ik, die mijn moeder nauwelijks gekend heb, lees het als 70-jarige anders
dan een leeftijdgenoot die een slechte band met de moeder had. Je leest
een gedicht niet met een lege geest, je kunt niet gaan plussen en minnen,
dit is zoveel waard maar dat gaat er weer af, is niet goed, blijft
over.......nee, je leest het met je hele ervaringswereld.
Dan heb je nog de verschillende mensentypen, ingesteld op gehoor, op
beelden, op geluid....er worden weer andere criteria aangelegd.
We hebben het er al zo vaak over gehad, je kunt eigenlijk alleen zeggen
wat jij een goed gedicht vindt. Of jij eventueel kippenvel krijgt of
niet.
Zelfs dat kan nog wisselen in je leven. Zou het dus echt zo simpel zijn:
Wel kippenvel goed, geen kippenvel flut?
Brood/Pan;
Wat voel ik bij dit gedicht? Ik lees waar het brood de man of vrouw in
het
gedicht aan laat denken, laat herinneren, ik lees hoe zij het ruikt, hoe
zij het voelt, hoe zij het beleeft. Maar _ik_ voel het niet. Ik krijg
geen
kippenvel. Flut?

> Wel een heel extreem criterium van Graves en dat
Piet Gerbrandy dat met
> hem eens is, zoals ik uit je mail begrijp, vind ik ook opmerkelijk.
Gerbrandy schrijft: Hoewel het boek van Graves niet serieus genomen kan
worden, heeft zijn lakmoesproef het voordeel van de eenduidigheid. <
knip> Het enige nadeel van de methode is dat ze subjectief is.
Over het boek 'De witte godin' waarin die lakmoesproef (lichamelijke
reacties op wat je leest) voorkomt is hij duidelijker.
Gerbrandy schrijft: In Graves' fascinerende visie, die op een warrig
conglomeraat van antropologische misverstanden berust, kennen alle
volkeren ter wereld deze godin. Zij kan zich manifesteren als de maan,
als
een hinde, als een moeder of een maagd, maar altijd is zij de
dominerende
macht die het leven betekenis geeft. Gerbrandy begint over die witte
godin
n.a.v. de nieuwe bundel van Thomas Lieske: 'Hoe je geliefde te herkennen',
waarin volgens hem de vrouw als superieur wezen beschreven wordt:
O, splendide mendax, schitterend liegbeest
met stalen ogen die hun eigen versie vertellen
staande tieten die als argumenten dienen
een sacrale navel waarin alle bewijskracht vloeit.
Tja. Superieur zo'n vrouw?
Superieur vond ik de omschrijving in een krant die door
mensen met het syndroom van Down wordt volgeschreven: (ook over een
hinde,
nou ja een ree), . (http://www.achterhoekeengedicht.nl/ Berggeest 6):
''een ree is een ziel op vier benen''.

Sorry dat ik het zeg, maar het is echt een vreselijk slechte vertaling!
>Het ruikt naar mijn moeder toen ze mij zoogde,
>het ruikt naar drie valleien waar ik ben langsgegaan:
>Aconcagua, Patzcuaro, Elqui
>en het ruikt naar mijn ingewanden wanneer ik zing.
moet de vertaling voorstellen van:
>Huele a mi madre cuando dio su leche,
>huele a tres valles por donde he pasado:
>a Aconcagua. a Pátzcuaro, a Elqui,
>ya mis entrañas cuando yo canto.
Er wordt helemaal niet gesproken dat de moeder de schrijfster zoogde.
Simpelweg de geur van zogen. En die is inderdaad heel bijzonder. Een
beetje weeïg, zoals vers brood (witbrood dan wel te verstaan) En er
wordt
helemaal niets gezegd over ingewanden die zouden ruiken. Nee, de
ingewanden trillen als ze denkt aan de geur van de valleien, die haar
kennelijk aan de geur van brood herinneren. De lichamelijke sensatie die
bij een geur kan optreden?
En zo kan ik doorgaan: het klopt vaak _net_ niet, en dat is bij poëzie
juist zo belangrijk: niet zozeer dat het letterlijk vertaald is, nee,
maar
dat het klopt. Jammer, want in het Spaans is het echt mooi (ik kan
natuurlijk niet alles volgen, maar het grootste deel wel)

en dat verklaart meteen waarom mijn ingewanden niet gingen trillen bij
dit
gedeelte van het gedicht!