Lang nagedacht en lang getwijfeld welk gedicht ik in zou brengen en het is
een klassieker geworden van Martinus Nijhoff. Ik ben niet eens een heel groot fan van hem (of: heb me nooit genoeg in hem verdiept), lees meestal
modernere verzen. Tijdens mijn studie was zijn bundel Vormen
verplichte kost en toen al vond ik dit gedicht prachtig. Vind het ook erg passen in
deze tijd: het verlies van de onschuld en dat met volwassenheid het leven
er niet leuker op wordt. Ik kijk zelf ook vaak naar mijn dochter van
drie, denkend: wat jammer dat ik zelf niet meer weet hoe het echt voelt om
drie te zijn. Dat zou de mensen ten goede komen: echt weten hoe onbevangen je
toen nog was en hoe klein en veilig je wereld. En dat dat het waard is om
te koesteren. Amen.
En dan nu na deze preek:
De Wolken
Ik droeg nog kleine kleeren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat 'k in de wolken zag
En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder-
De wond'ren werden woord en dreven verder,
Maar 'k zag dat moeder met een glimlach weende.
Toen kwam de tijd dat 'k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van 't vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.
-Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide-
Behalve dat ik de thematiek boeiend vind, zit dit gedicht ook mooi in elkaar en is het taalgebruik bijzonder.
Er zit een klassieke zin in: 'de
won'dren werden woord en dreven verder' en de omschrijving van een wolk met ' 't vreemde ding dat met zijn schaduw langs mijn leven streek' :
prachtig. Ook de taal die hij gebruikt om aan te geven dat de ik nog een
kind is : 'kleine kleeren' de 'warme hei' als veilige plek naast zijn
moeder, de haastige opsomming van alles wat hij in de wolken ziet door leestekens te gebruiken: ' En ik riep: Scandinavië, en: eenden' : ik hoor
een kind dat achter elkaar opratelen, struikelend over zijn woorden.
Kortom: ik kan het honderd keer lezen en ontdek er steeds iets nieuws in.
Nijhoff heeft hier in een strakke vorm (want het is echt een klassiek vers
qua rijm, ritme en metrum) een waarachtig, echt gevoel verwoord. De bundel
Vormen is voor het eerst verschenen in 1924. Schoonheid is tijdloos.
Irma
Die er weer erg van genoten heeft om weer eens een gedicht nader te beschouwen en hoopt op reactie in deze
komkommertijd....

Zeer genoten van dit gedicht. ik kende het natuurlijk al, maar heb het lang niet onder ogen
gehad. dankjewel!
Dit gedicht is inderdaad een
klassieker. Moet er vaak aan denken als ik, of alleen, of in gezelschap (al dan niet van de kinderen) naar de wolken kijk.
Het beeld van een warme zomerse dag in de veilige kindertijd is heel sterk
neergezet: warme hei, lome dag (de rondzoemende hommels denk ik er zelf altijd
bij), met moeder op de rug in de zon. En de telkens veranderende vorm van de wolken, op het moment dat je de vorm een naam gegeven
hebt, is-ie alweer veranderd in iets anders.

De vooruitblik naar de niet zo veilige volwassenentijd is duidelijk: moeder weent bij het weten van het verlies van de kinderlijke
onschuld die eraan zit te komen en ook later houdt de ik-persoon zich vooral bezig
met het aardse. De wolken symboliseren hier volgens mij vooral de zorgen
die je als kind nog niet kunt zien, laat staan begrijpen. En het inzicht
over het huilen van moeder dat pas komen kan op het moment dat je zelf ouder bent.
Vraag: is de ik-persoon een jongen of een meisje? Volgens mij hangt het ervan af waar je de klemtoon legt: nu ligt MIJN jongen naast me (dan is de
ik-persoon een man) of wordt de verbondenheid met het moederschap gelegd
(Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet de verre wolken waarom moeder
schreide)
Vraag: waarom staat de laatste strofe tussen gedachtenstreepjes?
Dank, Irma!
>Vraag: is de ik-persoon een jongen of een meisje?
Ik ben er automatisch vanuit gegaan dat het een jongen was, eigenlijk. Inderdaad zit dat waarschijnlijk in die klemtoon.
>Vraag: waarom staat de laatste strofe tussen gedachtenstreepjes?
Omdat hier geen feitelijke situatie beschreven wordt, maar de situatie als
een metafoor wordt gebruikt voor : nu ben ik volwassen en mijn onschuld
kwijt?
Irma
Euh, ben ik heel naïef als ik denk dat de ik-persoon in een gedicht de
dichter is? Een man dus in dit geval? Ik heb altijd de indruk dat gedichten een persoonlijke beleving van de schrijver zijn, waarbij de ik
dus 'altijd' de schrijver is. Nu besef ik opeens dat dat eigenlijk een nogal beperkte visie is. Waarom zou je ook niet kunnen dichten vanuit een
ander persoon? Het was niet eens bij me opgekomen dat de ik-figuur de dichter niet hoeft te zijn, al denk ik in dit geval nog steeds dat dat wel
zo is.
Ik vroeg:'waarom staat de laatste strofe tussen
gedachtenstreepjes?' En Irma antwoordde:
>Omdat hier geen feitelijke situatie beschreven wordt, maar de situatie
als een metafoor wordt gebruikt voor : nu ben ik volwassen en mijn
onschuld kwijt?
Zou goed kunnen. Ikzelf dacht meer aan een soort AHA-erlebnis: op het moment dat de ik-persoon als volwassene vol ontroering met de kleine
jongen naar de wolken kijkt, herinnert hij/zij zich een vergelijkbaar iets
uit de kindertijd en voila: het bovenstaande. Maar het hoeft uiteraard niet zo letterlijk te zijn, zoals jij ook al aangeeft. Trouwens, als je
dat dan weer doortrekt naar het hele gedicht wordt de situatie volkomen
anders. Dan gaat het helemaal niet over wolken maar over wat zij
verbeelden. Klopt ook wel met de derde strofe:
>Toen kwam de tijd dat 'k niet naar boven keek,
>Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
>Ik greep niet naar de vlucht van 't vreemde ding
>Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek
Nee, nou sla ik door. Dat fantaseren over wat de wolken kunnen voorstellen
is wel degelijk een verwijzing naar een spel dat alle kinderen toch graag
spelen. En dat je je fantasie/onschuld kwijt raakt als je opgroeit maar je
dat pas realiseert als je er door een kind of zijn/haar gedrag mee geconfronteerd
wordt.
Wat een prachtig gedicht heb je uitgekozen, Irma. Ook ik ben geen heel
grote fan van Nijhoff, alhoewel ik een paar (welgeteld drie) gedichten werkelijk geweldig vind, waaronder dit. Altijd als er 's zomers mooie
wolken langs de hemel glijden, schiet het mij weer te binnen. Ik heb het
dan ook vroeger uit m'n hoofd moeten leren. Het is zeer toepasselijk in deze tijd, waarin we ons realiseren dat we als natie onze onschuld
voorgoed kwijt zijn.
Je schreef:
> Er zit een klassieke zin in: 'de won'dren werden woord en dreven
verder'
Ik zie hierin een variatie op het bijbelse 'Het Woord is vlees geworden en
heeft onder ons gewoond' (Johannes 1:14), een belangrijk vers in het
protestantisme.
Ook de openingszin vind ik bijzonder: 'Ik droeg nog kleine kleeren...' in
plaats van het veel gewonere 'Vroeger, toen ik klein was'. Daar vind ik overigens Nijhoff toch een meester in - het schrijven over heel gewone
dingen, soms in een nogal verheven taal.
Een prachtig gedicht, fijn om het weer eens gelezen te hebben, zeker op zo'n druilerige dag als vandaag.
ook ik vond oa zeer apart : Ik droeg nog kleine kleeren ipv. van het
geijkte 'ik was jong etc. Natuurlijk niet alleen dat, het hele gedicht ademt een schitterende sfeer uit. En de gedachtestreepjes zoals in de
laatste strofe :

-Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide-
betekent voor mij, dat de dichter nu zelf naar zijn kind kijkt, met dezelfde ogen van hem toen en nu begrijpt waarom zijn moeder
schreide - Als ik zelf dicht doe ik dat meestal in de ik-vorm omdat ik dat meer
'aanspreekt' , maar dat wil absoluut niet zeggen dat ik dat zelf heb
meegemaakt, integendeel vaak. Het kan ook wel zo uitkomen, dat ik een
gedicht/of verhaal in een derde persoon plaats, maar dan komt het voor mij
niet uit wat ik wil verbeelden/uitdrukken. Dan haal ik het weer naar mij
toe, en zet het in de ik-vorm
Verleden week toen het nog mooi en zonnig weer was, lag ik op mijn
tuinstoel, en toen zag ik werkelijk de mooiste eend voorbij wolken - zie je, zo begint misschien mijn volgende gedicht ...
Rim
bijna was ik jouw beeld vergeten
krassen op het landschap
geven er vorm aan.
Ja, een mooie Nijhoff. En ook ik heb maar een paar favorieten.
Het Kind en Ik, bv. (Ik zou een dag uit vissen ...)
> Daar vind ik overigens Nijhoff toch een meester in - het schrijven over
heel gewone dingen, soms in een nogal verheven taal.>,
Ja, maar niet in dit gedicht, lijkt me. Vind vooral de simpel gekozen
rijmwoorden uiterst geraffineerd. En dat voor 1924!