Martinus Nijhoff


De eenzame en zijn hart

Toen ´k door de stad ging langs een tuinmuur zeeg
Een dor blad op mijn schouder. ´t was October.
De gracht rimpelde onder ´t gebroken koper
Der blaren. De avondlucht was hoog en leeg.

Mijn hart, wij hebben eenzaam met elkaar
De langzame seizoenen door geloopen.
Maar dit seizoen, vriend, is zoo ijl en open:
En jouw voorzichtig kloppen is zoo zwaar

Ik bleef dicht aan den grond. Ik greep met dorst
Omlaag, zooals een wortel ´t gras ingrijpt,
En ´t opgezogen sap heeft jou gerijpt,
Nu kun je heengaan, bonzer in mijn borst.

Jij bleef een geel en altijd bevend blad,
Goddank, nu kan je vluchten uit de stad.

Uit: Verzamelde gedichten (Amsterdam: Prometheus/Bert Bakker 1995) p. 198

Een klassieke sonnetvorm, dit gedicht van Martinus Nijhoff. Ik koos hiervoor
omdat het me ineens trof wat een overeenkomsten er zijn met bepaalde
gedichten uit Schubert´s Winterreise, één van mijn lievelingsstukken waar ik
onlangs toevallig weer een nieuwe (prachtige) opname van kreeg (Christian
Gerhaher en Gerold Huber). Puur toeval, neem ik aan, hoewel Nijhoff bij mijn
weten wel eens muziek of schilderijen als inspiratiebron voor gedichten
heeft gebruikt.
Het afgevallen blad, de vlucht uit de stad (die Müller, de dichter van de
Winterreise, alleen maar pijnlijk aan zijn geliefde herinnert), de
eenzaamheid gekoppeld aan het winterseizoen, het schijnbare doodsverlangen
en tegelijkertijd nog het oog voor mooie poëtische beelden en duidingen. Wat
ik bijvoorbeeld een heel mooi en tegelijkertijd raadselachtig beeld vind is
de derde strofe: het opzuigen van het sap, waardoor iets rijpt dat
vervolgens kan heengaan. De dichter lijkt het hier over zijn hart te hebben,
maar ik zie een mooie parallel met de natuur: ook daar zuigen bladeren en
vruchten immers levenskrachten op en moeten toch in de winter heengaan (om
daarna overigens weer opnieuw uit te lopen). Dat vind ik dan weer mooi in
relatie tot het afgevallen dorre blad: dat heeft dat proces als het ware al
doorgemaakt. In relatie tot alles wat je dezer dagen onder de invloed van Al
Gore over klimaatverandering in de kranten leest vond ik dit gedicht opeens
een heel mooi beeld geven van bepaalde oerprocessen uit de natuur die soms
wel verloren dreigen te gaan. De heldere structuur van het sonnet, die mij
hier in het geheel niet kunstmatig aandoet i.t.t. weleens, helpt daarbij ook
voor mij. Ik vind het prachtige, tastende taal, de ouderwetse spelling en
het rijm dragen bij aan het nostalgische gevoel en het gevoel van
onontkoombaarheid dat ik ervan krijg. Misschien zou het eerder een gedicht
voor de herfst zijn geweest dan voor de lente, maar ach, als ik uit mijn
raam kijk lijkt het ook wel herfst, dus...
Ik ben benieuwd wat jullie van dit gedicht vinden.


Groetjes
Hanne


 

 

 

 

 


Die bladeren die op de gracht liggen en het water dat door de wind
daaronder gaat rimpelen. Mooi beeld.

Maar verder begrijp ik het niet echt.
Waarom bijvoorbeeld spreekt Nijhoff van ´langzame seizoenen´ als ware het
het tegenovergestelde van dit seizoen dat ´ijl en open´ is? Deze
tegenstelling lees ik er niet in. Waarom vergelijkt hij zijn hart met een
geel blad. Ik weet natuurlijk dat het blad na groen eerst geel en dan pas
koperkleurig wordt. Het is dus al wel aan het verouderen ('gerijpt') maar
nog niet verdord. Waarom mag dat 'goddank vluchten uit de stad'?

Met het door jou geopperde doodsverlangen kan ik niet heel veel, sorry. Ik
lees dat er in ieder geval niet in. Alhoewel, als je je hart dat verouderd
is door het opzuigen van al je levenservaringen (het sap) de vrijheid
geeft om heen te gaan. Tja, daar zit misschien toch wel wat in. Maar die
vlucht uit de stad snap ik dan toch nog niet hoor. Te weinig levenssap
misschien nog op kunnen zuigen? :-)

Wie schept licht in deze duisternis?


Ik vind dit een heel mooi gedicht. In de eerste strofe beschrijving,
in de tweede reflectie, in de laatste zes regels oplossing. En mooie
beelden. Het enige waar ik moeite mee heb is het 'ijl en open', waar
het de herfst betreft. Ik breng dat zelf onmiddellijk met winter in
verband. De herfst kan nog heel uitbundig zijn met vele en diepe
kleurschakeringen en stormen. Een laatste opleving. Ging voor Nijhoff hier
het rijm soms voor het beeld, vraag ik me af.

Ik zie ook niet de tegenstelling tussen langzame seizoenen en het 'ijl en
open'. Zou het niet logischer zijn als er stond: '... wij hebben eenzaam
met elkaar langzaam de seizoenen door gelopen'? Maar wie ben ik, hoe durf
ik! Ook vind ik het evenmin in overeenstemming met het dorstig omlaag
grijpen wat daarna volgt. Daar zit hunkering en vaart in.

Maar het doodsverlangen en de vlucht lees ik wel. Hij heeft zich vast
gegrepen aan het leven, er willen uithalen wat erin zat, maar hij is
teleurgesteld. Hij is gerijpt, ouder geworden en het leven heeft hem niet
gebracht wat hij ervan verwachtte (vaak weet je niet eens wat je precies
verwacht). Hij is een beetje aan de kant blijven staan met een hart dat
nooit tot volle wasdom is gekomen omdat hij te bang, te voorzichtig was en
het zogenaamde volle leven (lees: de stad) nooit aandurfde, ook niet als
het zich aan hem voordeed. Nou ja, zoiets. Ik hoop dat jullie begrijpen
wat ik zeggen wil. De parallel met de natuur vind ik door Nijhoff erg mooi
getrokken. Wat je zegt over tastende taal (mooie term!) onderschrijf ik.


Ja, de associatie ijl en winter had ik ook. En volgens mij H. ook want die
vergelijkt immers met een Wintergedicht... Misschien is de tegenstelling
tussen ijl en open in de lucht en dorstig wortelen in de grond eigenlijk
wel logisch. Wat is er minder ijl dan je in de grond boren? Met de uitleg
over het hart kan ik prima overweg!


Ik vind wel dat jullie gelijk hebben hierin. Inderdaad kan de
herfst uitbundig zijn. Tegelijkertijd vind ik de
herfst iets heel kwetsbaars hebben vaak, de laatste blaadjes die nog aan
hun takken vasthouden maar die toch gedoemd zijn af te sterven. Dat las ik
er zelf in eerste instantie in, een voorbode van de winter, de
onontkoombaarheid ervan en tegelijkertijd nog de openheid, de kleur (het
gele blad), het is nog niet helemaal afgestorven.

> Waarom vergelijkt hij zijn hart met een geel blad. Ik weet natuurlijk
> dat het blad na groen eerst geel en dan pas koperkleurig wordt. Het is
> dus al wel aan het verouderen ('gerijpt') maar nog niet verdord. Waarom
> mag dat 'goddank vluchten uit de stad'?

Daar had ik zelf eigenlijk niet eens over nagedacht. Bij mij was de
associatie met Schubert´s Winterreise zo sterk dat ik me helemaal niet
verbaasde over die vlucht uit de stad, want die is daarin ook heel
prominent. Maar bij teruglezen realiseer ik me dat het geheel mijn eigen
inleg is. De interpretatie van B.vond ik mooi, daar kan ik me goed in
vinden:

> Hij is een beetje aan de kant blijven staan met
> een hart dat nooit tot volle wasdom is gekomen omdat hij te bang, te
> voorzichtig was en het zogenaamde volle leven (lees: de stad) nooit
> aandurfde, ook niet als het zich aan hem voordeed. Nou ja, zoiets.

Tot slot ging het om het doodsverlangen dat ik er (eveneens sterk onder
invloed van Schubert, realiseer ik me nu) in meende te lezen.

> Met het door jou geopperde doodsverlangen kan ik niet heel veel, sorry.
> Ik lees dat er in ieder geval niet in. Alhoewel, als je je hart dat
> veroudert is door het opzuigen van al je levenservaringen (het sap) de
> vrijheid geeft om heen te gaan. Tja, daar zit misschien toch wel wat in.
> Maar die vlucht uit de stad snap ik dan toch nog niet hoor. Te weinig
> levenssap misschien nog op kunnen zuigen? :-)

> Maar het doodsverlangen en de vlucht lees ik wel. Hij heeft zich vast
> gegrepen aan het leven, er willen uithalen wat erin zat, maar hij is
> teleurgesteld. Hij is gerijpt, ouder geworden en het leven heeft hem
> niet gebracht wat hij ervan verwachtte (vaak weet je niet eens wat je
> precies verwacht).

Misschien is het inderdaad teveel inleg van mij geweest. Ik vind echter
dat de regel 'nu kun je heengaan, bonzer in mijn borst' toch wel een
beetje in die richting wijst. Maar ik vind het opvallend dat B. schrijft
dat hij eruit heeft willen halen wat erin zat, want dat lees ik er nu weer
niet in. Ik zie er juist eerder iets in dat hij niet echt gedurfd heeft,
hij is wel gerijpt, maar bleef 'altijd bevend', alsof de definitieve stap
om het leven op te zuigen, niet alleen maar dicht aan de grond te blijven
maar ook omhoog te streven (naar het ijle en opene?) teveel van het goede
was, en dat hem juist daarom nu zo overvalt. Maar dat is natuurlijk
uiteindelijk het leuke van poëzie (en van woensdag gedichtdag...) dat
iedereen haar eigen interpretaties en associaties erbij heeft, de één
voelt zich aangesproken, de ander niet... Ik ben benieuwd naar het gedicht
van a.s. woensdag!

 
Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 14/03/07  Eisjen

Woensdag Gedichtdag