Theo Nijland: Een eiland



Vorige week ben ik in Amsterdam een avond naar het Robisco-festival
geweest. Ik kende het niet (een tip van een collega), het bleek een serie
optredens van diverse kleinkunstenaars in de Roode Bioscoop te zijn, een
van origine rood cinematografisch bolwerk vlak bij A'dam CS, nu een klein
theatertje met een soort huiskamersfeer.

De voorstelling die wij bezochten bracht ons zang van David Vos, met
pianobegeleiding van Nettie Krull. Alles onversterkt. Het repertoire
bestond veelal uit Brel, maar ook Shaffy, Lennaert Nijgh, Maurice Magre en
vele anderen. Liedjes en gedichten.

Zoals ook dit van: Theo Nijland

Een eiland

Ik ben een eiland
Een eiland in de mist
Aangedaan, maar altijd weer verlaten

Ik ben een spoor van wrakhout,
baseballpetjes, colablikjes,
dooie vogels en een zooitje graten

Een eiland
Ik ben een heel eind zwemmen
Ik ben een hoop zand in een oceaan

Waarin je moet willen verdrinken,
je durven laten zinken
Geef je er aan over dan spoel je bij me aan

Spoel maar aan
De wind geeft je je adem terug
Spoel maar aan
Er er is zoet water in mijn aderen
Koelte onder mijn bladeren
Warmte van een slapende vulkaan

Een eiland, een onherbergzaam
naakt strand onder de zon
onder de sterren en de maan

Als je op mij alleen kunt zijn
dan wil je nooit meer
bij me vandaan

Spoel maar aan
En mocht je toch naar iemand snakken …
verzin je maar een negertje
dat lekker een visje voor je komt bakken
en ergens moet er zelfs ook nog
een piano staan

Ik ben een eiland
En als ik je te eenzaam ben
loop dan maar naar de zee
Dan vaart er wel een schip voorbij
Moet je maar heel hard zwaaien
Daar ga je
Ga dan maar met ze mee

1999

Ik heb de tekst overgenomen van de site van Theo Nijland.

Ik vind het erg mooi. Ontroerend, het beeld van een allenig mens. Die wel
relaties heeft gehad, maar telkens weer verlaten is. Terwijl hij/zij toch
zoveel te bieden heeft: je kunt er aanspoelen als je het moeilijk hebt, je
vindt er beschutting, verkoeling, warmte. Bij wie je misschien wel blijft.
Hier klinkt het smekend, bijna dwingend zelfs, mij geeft het een
beklemmend beeld van zo'n persoon. Geen wonder dat zijn relaties stranden.

En het wordt er niet beter op. Want als je (denkt dat je) het ergens
anders beter kunt krijgen, nou ga dan maar, rot dan maar op. Maar je komt
niet zomaar weg, hoor, daar moet je wel wat voor doen.

Mooi!


Else.
 

 

 


Ik vind het zeker een mooi gedicht, mooi herkenbare beelden.
De vaart stoort me echter. Een eiland is (alleen voor mij?) ook rust, en
afstand en het besef van niks aan de randen. De korte zinnetjes in dit
gedicht (is het een liedtekst?) geven het een tempo dat ik minder bij een
eiland vind passen.


Ik snap wat je bedoelt. Ik weet niet of het een liedtekst is. David Vos
zong het in ieder geval niet, hij declameerde. Maar niet gehaast, nee,
rustigjes aan. Ik kon zijn tempo goed volgen... Ik vind de tekst trouwens
niet zo rustig. Maar vooral bevelend: spoel aan! En bevelen doe je toch
niet in lange rustige zinnen? Het lijkt mij geen fijn 'eiland' om te
verblijven.


Je hebt een punt. Dit eiland is niet een eiland van rust, van bezinning,
het is een aanspoelchaos, een vluchtig verblijf. Dan past het weer beter.
Nee, ik laat zo'n eiland ook liever liggen.


Ik vind het prachtig. Ik krijg er geen beklemmend gevoel bij zoals jij.
Meer een berustend gevoel. Vooral dit stuk vind ik ontroerend:

> Waarin je moet willen verdrinken,
> je durven laten zinken
> Geef je er aan over dan spoel je bij me aan

> Spoel maar aan
> De wind geeft je je adem terug
> Spoel maar aan
> Er is zoet water in mijn aderen
> Koelte onder mijn bladeren
> Warmte van een slapende vulkaan

En als ie dit zegt, dan geeft ie zich zelf heel erg bloot:

> Als je op mij alleen kunt zijn
> dan wil je nooit meer
> bij me vandaan

Wat een geluk, zo'n festival, hè?


Wat een prachtgedicht heb je met ons gedeeld, ik ben meestal niet van de
poëzie maar dit vind ik geweldig .


Wat een schitterende gedichten en liedjes, ik heb vlug zijn website
opgeslagen.


Ik moet ook aan hans dorrestein denken.


Ik vind Hans D altijd zo tsja, cynisch. Terwijl ik dit gedicht van Nijland
meer treurig, smekend vind. De 'upperdog' vs de 'underdog' zeg maar :-)


> Ik vind Hans D altijd zo tsja, cynisch.

O ja, ik ook.
Ook geen aangenaam eiland, die Hans D.

> Terwijl ik dit gedicht van Nijland meer treurig, smekend vind. De
> 'upperdog' vs de 'underdog' zeg maar :-)

Een slachtoffer?


> Als je op mij alleen kunt zijn
> dan wil je nooit meer
> bij me vandaan

Prachtige zin, misschien wel beklemmend maar niet cynisch.


Wat zegt Nijland over het eiland dat de 'ik' is:
Er is zoet water, lucht, koelte en warmte hier, maar geen
mens(elijkheid??)?

'En mocht je toch naar iemand snakken .
verzin je maar een negertje'

Even een associatie met de gewraakte tekst van Mulisch door dat
onverschillige 'maar'. Maak jezelf maar klaar.

'dat lekker een visje voor je komt bakken'.

Dat negertje is een zinspeling op Vrijdag neem ik aan, het enige
gezelschap voor Robinson C. Zou die piano naar een andere piano op een
eiland verwijzen? Film?


> Wat zegt Nijland over het eiland dat de 'ik' is:
> Er is zoet water, lucht, koelte en warmte hier, maar geen mens
> (elijkheid??)?

Ik interpreteer dat er vooral geen ander mens/partner is?
en idd:

> Ik ben een spoor van wrakhout,
> baseballpetjes, colablikjes,
> dooie vogels en een zooitje graten

Wat er aangespoeld ligt is niet aantrekkelijk.

> even een associatie met de gewraakte tekst van Mulisch door dat
> onverschillige 'maar'. Maak jezelf maar klaar.
> 'dat lekker een visje voor je komt bakken'.

Heeft 'een visje' ook in het Nederlands een erotische connotatie?

Bij derde lezing merk ik dat ik er ook een zekere neerbuigendheid/
minachting in proef/lees.
Ik geloof niet dat hij een gelijkwaardige partner op zijn eiland zoekt?
Zoals eerder al iemand schreef: geen wonder dat zijn relaties nog niet
succesvol zijn geweest.


Eigenlijk vind ik het gedicht sterker zonder die stukken uit de laatste 2
verzen over dat negertje en het zwaaien. Het gedicht zou volgens mij dan
nog treuriger zijn.


> Eigenlijk vind ik het gedicht sterker zonder die stukken uit de
> laatste 2
> verzen over dat negertje en het zwaaien.

Ik ben het met je eens.

> Het gedicht zou volgens mij dan
> nog treuriger zijn:

Maar dat vind ik niet
Ik vind dat de spreker in jouw versie zijn waardigheid behoudt.
In de originele versie geeft hij een in mijn ogen vervelende kant van zijn
karakter bloot, wat misschien wel eerlijker is, maar niet mooier (vind ik)


Ja, dát is het, het is dan waardiger, haast vorstelijk. Daardoor niet
treurigER maar STERKtreurig.


> Ik ben een eiland
> Een eiland in de mist
> Aangedaan, maar altijd weer verlaten

Waarom in de mist? Dat maakt het verlangend over de oceaan kijken, wat
verderop gebeurt, maar moeilijk. En hoe vind je een eiland in de mist?

> Ik ben een spoor van wrakhout,
> baseballpetjes, colablikjes,
> dooie vogels en een zooitje graten

De eiland/persoon zet zich hier onaantrekkelijk neer, en wil toch..?
Een spoor is bovendien wat rest van wat niet meer aanwezig is. Ah wel,
eenzaam. Maar dat aanspoelen van gezelschap kan je wel vergeten zo ;-)

> Een eiland
> Ik ben een heel eind zwemmen
> Ik ben een hoop zand in een oceaan

> Waarin je moet willen verdrinken,
> je durven laten zinken
> Geef je er aan over dan spoel je bij me aan

> Spoel maar aan
> De wind geeft je je adem terug
> Spoel maar aan
> Er is zoet water in mijn aderen
> Koelte onder mijn bladeren
> Warmte van een slapende vulkaan

Het eiland is opeens geen afvalhoop meer maar een warm huis. Met mooie
praatjes iemand naar binnen lokken ;-) Ik vind het een vreemde
beschrijving. Een eiland is geen heel eind zwemmen (behalve voor de
mariniers op oefening, en er verdrinkt er weleens eentje, die dan dood
aanspoelt - op een andere kust). Je zwemt er een stukje vandaan en dan
weer terug. Inherent aan eilandzijn is het naarbinnen kijken. Alleen de
vrouw van een visser staat over het water te turen. Het is te zien: lokale
mensen die hier (meestal knuffelend tegen elkaar aangeleund) in de zee
staan, kijken naar het eiland. Ze kijken nooit weg van het eiland.

> Een eiland, een onherbergzaam
> naakt strand onder de zon
> onder de sterren en de maan

Hoera! De mist is weg. Alleen een strand? Naakt, onherbergzaam. Kan er dan
nog hoop zijn?

> Als je op mij alleen kunt zijn
> dan wil je nooit meer
> bij me vandaan

> Spoel maar aan
> En mocht je toch naar iemand snakken .
> verzin je maar een negertje
> dat lekker een visje voor je komt bakken

Ja, die laatste, aanmatigende, regels ontkrachten het mooie Als je op mij
alleen.

> en ergens moet er zelfs ook nog
> een piano staan

Refereert aan zangtekst?

> Ik ben een eiland
> En als ik je te eenzaam ben
> loop dan maar naar de zee
> Dan vaart er wel een schip voorbij
> Moet je maar heel hard zwaaien
> Daar ga je
> Ga dan maar met ze mee

Twijfel twijfel, weer naar buiten kijkend. Dan verdwijnt die mogelijke
bezoeker zeker. De symboliek is zonder meer duidelijk. Maar letterlijk
alswel niet-lezend-wat-er-staat, vind ik het gedicht onzorgvuldig, het
rammelt. Welke bijna verzopen pianiospelende kluizenaar wil daar nou
zitten? Als je eenzaam bent op een eiland, dan grijp je naar de fles.


> Ja, dát is het, het is dan waardiger, haast vorstelijk.

En dat is nou juist de clou: het _is_ niet waardig bedoeld. Juist
kinderachtig: als het je niet goed genoeg is: verzin dan maar een negertje
en een visje (mooi de link met Mulisch 'maak jezelf maar klaar!') en als
je weg wilt, rot dan maar op. Voor mij maakt dat het gedicht juist
spannender... Leuk, zo'n verschil van wat mooi/goed/af is :-)
 


Roode Bioscoop

 

David Vos
Nettie Krull
 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 12/09/07  Eisjen

 
Woensdag Gedichtdag