Joep heeft onderstaand gedicht uitgezocht voor vandaag, maar het alleen
naar Eisjen toegestuurd zonder verder commentaar. We willen jullie je
woensdag-gedichtfix niet langer onthouden ;-) en daarom stuur ik het
vast door. Als Joep dat wil, kan ze later natuurlijk haar keuze
toelichten, ik geef alvast een bescheiden schot voor de boeg. Ik vind
dit lange gedicht met al zijn details nog steeds heel treffend. Deze man
voelt zich één keer per week op zijn plaats, als hij door het warme
water in een vervangende moederschoot wordt opgenomen. Met de intuïtie
van het lichaam, die hij nog bezit omdat de geest het bij het opgroeien
niet heeft overgenomen, voelt hij dat hij daar veilig is. Eenmaal uit
het water is hij weer wie of wat hij nu eenmaal is.
Ik heb dit gedicht wel eens besproken in een groep (weet niet meer of
het bij de boekgrrls was) en toen viel men over het woord 'idioot'. Ik
denk dat je dat in zijn tijd moet zien en ook Vasalis' vak, psychiater,
zal ertoe hebben bijgedragen dat zij zonder bijgedachten het woord
gebruikte dat toen gangbaar was voor de beschrijving van een bepaalde
ontwikkelingsstoornis. Zo heb ik een generatie later een tijdje met 'debiele
vrouwen' gewerkt. Dat was toen een normale benaming en in die context
absoluut geen scheldwoord. Nu zou je dat niet meer zo zeggen.
Edith
De idioot in het bad
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
gaat elke week de idioot naar 't bad.
De damp, die van het warme water slaat
maakt hem geruster: witte stoom...
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.
De zuster laat hem in het water glijden,
hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
en om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden.
Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
komen als berkenstammen door het groen opdoemen.
Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
en hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.
En elke keer, dat hij uit 't bad gehaald wordt,
en stevig met een handdoek drooggewreven
en in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.
En elke week wordt hij opnieuw geboren
en wreed gescheiden van het veilig water-leven,
en elke week is hem het lot beschoren
opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.
M. Vasalis (1909-1998)

ik
dacht al, wat een stilte op de agora. dichters en wijzen weggebleven,
boekgrrls starend in de cyberverte, hun postvakken leeg. er is slechts
lezend naakt, de kleren van de keizer op een hoopje in de hoek van het
plein, waar enkele grrls, bij een lege tobbe, wachten op WG.
dan is er vasalis.
mooi tafereel, die idioot in bad. zo'n beschrijving uit honderd jaar
eerder had geen mooi beeld opgeleverd. wat ze met die mensen deden toen.
hoort misschien bij deze vorm, maar ik vind het meer poëtisch proza, dan
gedicht. alles wordt verteld. niet verdicht, zegt het me niet meer dan
wat er staat.
Ben
ik met je eens. Het huis van de poëzie telt vele kamers ;-) Het is wel
goed daarbij in het oog te houden dat Parken en woestijnen al wat ouder
is. Het is Vasalis' debuut, verschenen in 1940. Denk dat veel gedichten
in die tijd wat meer uitgesponnen waren. Vind wel dat wat er aan
suggestie ontbreekt mooi ingevuld wordt door nauwgezet observeren. In
zijn verhalende stijl bevat het gedicht toch geen woord te veel, vind ik.
>
ik dacht al, wat een stilte op de agora. dichters en wijzen
> weggebleven, boekgrrls starend in de cyberverte,
Meer starend naar de Olympische spelen, zodat er geen tijd overblijft
voor boek of gedicht.

Ik dacht het gedicht zo goed te kennen, maar nu ik het na lange tijd
weer las, was het zwaartepunt van het gedicht verschoven van mooi beeld,
poëtisch verhaal, buitenkant, naar binnenkant. Daarom is het voor mij
wel een gedicht. Als je door een verslag van wat je ziet, duidelijk kunt
maken wat een idioot voelt en dan deernis daarmee op kunt wekken en
begrip laat krijgen voor hij voelt, is dat wel een diepere laag. Bedankt
Joep en natuurlijk Edith voor het schot;-)
Voor
mij was de hernieuwde kennismaking met dit gedicht ook een onverwachte
verrassing. De enige strofen die ik nu minder vind zijn die met de
dokter/dichtervisie met onder andere de opmerking dat de idioot er zelf
geen weet van heeft dat hij niet zal rijpen zoals anderen. Het was juist
zo mooi om alleen te zien en niet in te vullen. Dat past goed bij die
man die in bad mag. Veel te zien en te voelen: het haken in de mat, die
dunne voeten rechtop als bleke bloemen in het groene water, verdorrende
benen, het stevig droogwrijven, de stijve, harde kleren. Ik wil dan ook
alleen maar meekijken en het warm/zacht/veilig/hard/onveilig voelen.

"Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
en hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen."
Dit is zo ongelooflijk mooi gezegd.
Dit gedicht blijft me raken waarschiijnlijk omdat het zo beeldend is.
"Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,"
Dat zie je voor je en dan die totale toestand van ontspanning
"hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
en om zijn mond gloort langzaamaan een groot verblijden.
Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,"
Je ziet dan iemand zo enorm genieten en alle angst en verwarring is weg.
Je geniet bijna mee.
"En dan is het weer over....
En elke keer, dat hij uit 't bad gehaald wordt,[...]
stribbelt hij tegen en dan huilt hij even."
Prachtig, prachtig gedicht.