Rutger Kopland


Wandeling

Onze gesprekken werden langzaam
onze vragen beantwoordden we met kijken
naar de langzame wereld om ons heen

de dorpen en landerijen in de diepte
de vogels bijna verdwijnend in de hemel

we gingen zitten kijken naar deze prachtige
onverschilligheid van de wereld
naar de overbodigheid van onze vragen

Rutger Kopland
Uit: Toen ik dit zag
(Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot, 2008)


De flaptekst bij dit recente bundeltje van Kopland luidt als volgt:
'In Toen ik dit zag, de eerste bundel in vier jaar, zet Rutger Kopland dát
voort waaraan hij zijn faam te danken heeft: het in kaart brengen van de
ruimte tussen onszelf en wat wij waarnemen.
Zoals bekend raakte de dichter betrokken bij een auto-ongeluk, waarvan hij
gelukkig herstelde. Niettemin maakte deze gebeurtenis een diepe indruk op
hem. Het zal zijn lezers dan ook niet verbazen dat hij in een aantal
gedichten in deze bundel des te sterker aandacht heeft voor wat zijn latere
werk kenmerkt: proberen de wereld te zien zoals deze zijn kan zonder dat
wijzelf er zijn.'

Ik houd altijd van gedichten waar ik meteen een beeld bij voor ogen zie, en
dat is bij dit gedicht Wandeling ook zeker het geval. Ik vind een aantal
passages heel treffend, bijvoorbeeld het beantwoorden van vragen met kijken.
Wat zijn er niet veel vragen die eigenlijk niet anders te beantwoorden zijn!
Ik moet denken aan iemand, een patiënt bij de instelling waar ik vorige jaar
stage heb gelopen als humanistisch geestelijk verzorger in opleiding. Deze
patiënt had veel en indringende vragen, ik luisterde en probeerde iets te
antwoorden van wat ik meende te herkennen, maar geen van de antwoorden
voldeed. Op een gegeven moment stelde ik voor: zullen we samen een stukje
gaan wandelen over het terrein? Dat wilde deze patiënt wel. Het gesprek
ging, al wandelend, nog even door, maar gaandeweg werd het stiller, tot we
een groepje sneeuwklokjes tegenkwamen. We gingen er op onze hurken
voorzitten en keken, alleen maar kijken. En er leek plotseling wel iets van
een antwoord te zijn, tenminste het vragenvuur verstomde. Misschien hadden
we beide ook de ervaring van de overbodigheid van de vragen die Kopland in
zijn laatste regel benoemt. Een bijzondere ervaring was dat.
Zoiets stel ik me voor bij dit gedicht van Kopland, me natuurlijk
realiserend dat er honderd(en) andere interpretaties en beelden mogelijk
zijn. Maar dat is misschien juist het kenmerk van een goed gedicht.
Ik ben benieuwd naar jullie beelden!

Hanne


Ik vind het een zeer mooi gedicht.
Vooral de eerste strofe spreekt me erg aan, prachtig verwoord.

> Onze gesprekken werden langzaam
> onze vragen beantwoordden we met kijken
> naar de langzame wereld om ons heen

Dank voor een mooie start van de dag.


Ook in onze gedichtengroep komt Rutger Kopland heel vaak voorbij
(figuurlijk dan natuurlijk). Hoewel ik niet altijd gecharmeerd ben van
zijn gedichten, vond ik deze wel heel treffend. Als je wat ouder
bent, en nog steeds met dezelfde man aan de keukentafel zit, heb je
ook heel vaak geen woorden meer nodig. je ziet iets, kijkt naar
elkaar, en denkt hetzelfde. Je kunt ook samen heel stil van dezelfde
dingen genieten, en dit soort dingen verwondert me dan steeds meer.
Toevallig hebben we gisteren een van de leden van onze Ned. club hier
de laatste eer bewezen, en dan wordt je met de neus weer op de (oude)
leeftijd gedrukt.
Een heel treffend gedicht.


Een prachtig beeldend gedicht van Rutger Kopland, daar kunnen wij de dag
goed mee beginnen.

> de vogels bijna verdwijnend in de hemel

je ziet ze dus nog wel, door het woordje bijna!


> we gingen zitten kijken naar deze prachtige
> onverschilligheid van de wereld
> naar de overbodigheid van onze vragen

wat een rust straalt hier vanuit. Mooi.


dank je wel hanne voor een prachtig gedicht
ik hou erg van kopland
die 'langzame wereld' vind ik mooi
een 'leeg' landschap, zonder mensen, wordt vanzelf langzaam
mensen zijn eigenlijk erg 'snel'
misschien omdat we tijd in seconden meten?
en de wereld is onverschillig ja, heb ik al vaker gelezen, ik weet
niet meer waar.
het maakt de natuur, 'Gaia' niet uit wat wij doen of laten. ze is
toch altijd sterker dan wij.
ik weet weer waar het o.a. stond. in de SF roman van Nevil Shute, On
the beach. mooi boek.
toch vind ik 'onze vragen' niet overbodig.
niet voor ons tenminste, wel voor 'de wereld', Gaia. de natuur.
zonder ons vermogen om vragen te stellen waren we imo al uitgestorven?

mooi die wandeling met je patiënt.


Kort geleden las ik nog, ik weet niet meer van wie de uitspraak is
geweest, dat je door een fikse wandeling te maken, je een rotje
rennen of een ouderwetse schoonmaak te organiseren beter, mits je daar
last van hebt natuurlijk, aan je stress tegemoet komt dan wanneer je
een boek leest. Gek dat je dat leest hier bij de boekgrrls maar er
zullen zeker lezers zijn die nu heftig met hun hoofd zullen schudden.
Laat ik dan voor mezelf vast gaan stellen dat het voor mij zo werkt.
Met die zelfvoldaandheid na gedane arbeid en schouwen rond mij heen
heb ik even niets meer nodig. Nu ik dit zo schrijf valt het me op dat
ik nodig de schuur moet opruimen; geeft ook zo'n prettig gevoel van
ruimte.
Prachtig uitgekozen gedicht.


Bedankt voor dit gedicht, Hanne, je verwoordt in je toelichting wat ook ik
in een gedicht waardeer, er beelden bij kunnen zien.
In dit gedicht zie ik ons terug op een hoge rots aan zee in Bretagne. We
hebben net een zware crisis in ons huwelijk overwonnen, weten dat het nu
duidelijk is voor wie we kiezen, zoeken elkaars hand en zitten er zonder
verder redeneren alleen maar te luisteren naar de zee tegen de rotsen
beneden, de wind in de hei achter ons. Dat gaat allemaal gewoon door,
onverstoorbaar, of wij nu apart of samen leven, of we dood zijn of leven.
Het is zoals het is.
Wat je vertelde over jouw ervaring met de patiënt vond ik mooi om te lezen.


Dit gedicht roept voor mij een rustige ontspannen sfeer op. Ik zit in een
luchtballon en zie de wereld onder mij wegglijden en sta eens even stil bij
het mooie van onze aardbol.


Hè, iedere keer dat ik nu na woensdag buiten loop ga ik in discussie met
Kopland over dat woord 'onverschillig'. De bomen om me heen onverschillig?
De zon onverschillig? Het is een personificatie die voor mij gevoelsmatig
niet klopt. In onverschilligheid zit een kilte die ik buiten niet voel en
een keus die er niet is. Zon en bomen kiezen geen positie, laten geen
afwijzing of empathie blijken en dus ook niet hun afzien van welk gevoel
voor jou dan ook. Ik ga gemakkelijker mee in alleen maar 'zijn' als ik
buiten ben, dat is buitengewoon prettig. De toon en de strekking van het
gedicht herken ik dus zeker. Maar onverschillig, nee, dat vind ik een woord
dat mij eerder doet denken aan een menigte mensen die langs je heen loopt
zonder je te zien.


> Hè, iedere keer dat ik nu na woensdag buiten loop ga ik in discussie met
> Kopland over dat woord 'onverschillig'. De bomen om me heen
> onverschillig?
> De zon onverschillig?

Er staat 'de onverschilligheid ..naar de overbodigheid van onze
vragen'. Dus wat doe je moeilijk? We kunnen zeuren wat we willen - de
natuur is superieur. Die ene boom groeit gewoon lekker door. En heeft niks
te makken met onze sores. We zijn slechts klein grut tov wat ons omgeeft.


Selectief onthouden? Dat zou kunnen want het gedicht had ik niet meer.
De natuur superieur, dat geldt niet voor de bomen die wel gekapt worden door
die kleine zeurmensen ;-)


Selectief onthouden? Dat zou kunnen want het gedicht had ik niet meer.
De natuur superieur, dat geldt niet voor de bomen die wel gekapt
worden door
die kleine zeurmensen ;-)

Dat zijn vast geen dichters.


> Er staat 'de onverschilligheid ..naar de overbodigheid van onze
> vragen'. Dus wat doe je moeilijk? We kunnen zeuren wat we willen - de
> natuur is superieur. Die ene boom groeit gewoon lekker door. En heeft niks
> te makken met onze sores. We zijn slechts klein grut tov wat ons omgeeft.

Blijft toch een dwaze personificatie. Nou ben ik sowieso niet dol op het als
levende wezens voorstellen van elementen, materialen enz.
'Die boom heeft niks te makken met onze sores', schrijf je, nee, natuurlijk
niet. Hij heeft niet te makken, nergens mee, dat is niet des booms.
De personificatie vind ik een beetje kinderachtig soort beeldspraak.

 


 

 




 


Boekgrrls

Laatste keer bijgewerkt: 09/02/09  Eisjen

 
Woensdag Gedichtdag