Met hun stamper in hun vijzel roeren, de boon in de peul stoppen, obelisk in het achterkasteel, prei in de moestuin, grendel op de deur, sleutel in het slot, nachtegaal in het nest, pijl in de roos, banier in de ravelijn, degen in de schede, wattenstok in de wond, tuintje besprenkelen met de wijwaterkwast. Zo maar even bladeren in de eerste honderd bladzijden van Zes Dagen van Pietro Aretino. Halverwege de eerste dag had ik het al wel gehad. En dan moest er nog een halve dag achteraan en nog vijf dagen.