Aan het begin van de vorige eeuw wordt Simone door haar moeder, comtesse Francoise, en haar grootmoeder, madame Gabrielle, voorbereid op een leven als courtisane. Deze vrouwen, die afstammen van een lange traditie van elite-prostituees, zijn de grandes dames van La Belle Époque - de minnaressen van graven, markiezen en koningen, de meesteressen van verleiding, magische illusie en voortdurende bekoring, die vele machtige mannen hebben betoverd. Simone weigert om deze 'familietraditie' voort te zetten en trouwt tegen de wens van haar moeder in met de joodse Cyrus, een juwelenhandelaar aan het hof van de Perzische sjah. Maar Cyrus wordt op gruwelijke wijze vermoord. Ontgoocheld keert Simone terug naar Frankrijk, waar ze, door als courtisane te gaan werken, hoopt de moordenaar van haar geliefde echtgenoot op te sporen en de moord te wreken. Wat echter begint als een zoektocht naar de moordenaar van haar geliefde echtgenoot, leidt tot de onthulling van zijn geheime leven.