Geen hoogstaande literatuur, maar wel een mooi boek. De eersteling van Audrey Niffenegger, een Amerikaanse.Het is in wezen een liefdesverhaal, over Henry (een bibliothecaris) en Clare (studente kunstgeschiedenis) die veelvuldig van elkaar gescheiden worden zonder dat ze er iets aan kunnen doen. De manier waarop is wel erg apart: de man in kwestie is een tijdreiziger: te pas en te onpas verdwijnt hij uit zijn huidige leven met achterlating van een stapeltje kleren en verschijnt in zijn nakie op een ander tijdstip, meestal in het verleden van de liefde van zijn leven. Hierdoor heeft Clare haar toekomstige man al ontmoet toen ze zes was, en vele malen daarna. Maar als ze elkaar in hun echte leven ontmoeten, weet Henry daar niets van, het moet voor hem nog gebeuren immers.
Het boek is fragmentarisch van opzet, het perspectief wisselt steeds: afzonderlijk vertellen Clare en Henry over hun ervaringen, en ook heden en verleden wisselen nogal eens. Omdat de hoofdstukken voorzien zijn van data en een aantekening over hoe oud Clare en Henry zijn op dat moment, is alles heel goed te volgen.
Grappig en ontroerend, zo'n 400 pagina's leesplezier. En wie weet ook nog ooit een zwijmelfilm, het staat al op de nominatie voor een verfilming met Brad Pitt.
Volgens een interview bij Bookslut zocht de schrijfster een oplossing voor het probleem in elk huwelijk waar door de dagelijkse omgang met elkaar de glans er vanaf gaat. De oplossing zou zijn dat een partner aldoor wegging. Hierbij had ze het huwelijk van haar eigen ouders voor ogen, die nog steeds samen zijn. Haar vader was gedurende zijn werkzame leven vier dagen per week afwezig. Als je elkaar telkens zou verliezen zou je gedwongen worden om werkelijk elk moment dat je samen bent te genieten. Bij het moment te leven, iets waar iedereen over praat, maar eigenlijk bijna niemand doet.
Daarnaast speelde ook het idee dat je er niet op moet vertrouwen dat iemand altijd bij je zal zijn. Haar grootvader, aan wie het boek is opgedragen, stierf vrij jong. Op een dag kreeg hij hoofdpijn en drie dagen later was hij dood. Je kunt niets voorspellen. Henry's 'probleem' is ook niet iets wat hij beheerst. Het is voor hem een soort van epilepsy, of schizofrenie. Het feit dat het zijn lichaam is dat in een extreme vorm bepaalt wat er met hem gebeurd, was voor haar interessanter dan hem elke keer in een soort tijdmachine te zetten.