Oorspronkelijke titel: Im Westen nichts Neues
De oorspronkelijke vertaling is van Annie Salomons
208 pagina's | Bijleveld Erven J. | oktober 2010
Naar aanleiding van deze aanbeveling, kozen de grrls Van het Westelijk front geen nieuws als maandboek en lazen het in november, de maand waarin op Remembrance Day de gevallelen uit de Eerst Wereldoorlog herdacht worden.
"Dit boek wil noch een aanklacht noch een bekentenis zijn. Het wil alleen een poging wagen verslag uit te brengen over een generatie die door de oorlog vernield werd, ook als ze aan de granaten wist te ontkomen."
– E.M. Remarque –
Eind 1928 voltooide Erich Maria Remarque zijn 'Im Westen nichts Neues'. Reeds op 18 april van het volgende jaar verscheen bij uitgeverij Erven J. Bijleveld de eerste vertaalde editie ter wereld van deze fameuze anti-oorlogsroman. Alleen al van de Nederlandse uitgave werden er in de eerste jaren na verschijnen meer dan honderdduizend verkocht, tot de bezetter het boek in 1940 in beslag nam.
Ik heb het uit, voor de derde keer. En vond het weer indrukwekkend. De vorige keer dat ik het boek las had ik me voor ik eraan begon, niet gerealiseerd dat het over Duitsers gaat (nogal dom, dat geef ik toe), over ‘de vijand’, dus. Voor een deel bepaalde dat toen mijn bewondering: Remarque maakte duidelijk dat dat niet uitmaakt, vriend of vijand. Het gaat allemaal om jongens/mannen, die door iets waar ze zelf geen grip op hebben tot kanonnenvlees annex moordmachine worden gemaakt.
Deze keer was die verrassing er niet, maar de beklemming wel. Gelijk heel goed neergezet in het begin, vind ik, bij de dood van Kemmerich. Die jongen verliest z’n leven, realiseert zich dat, maar wat is dat nou? Dát was toch nooit zijn bedoeling?
Iets verderop had ik ook moeite om door te lezen. Dit is niet leuk, dit is niet aangenaam, dit wil je niet. Maar ja, dit is oorlog.
En voor de jongens die er in zitten, is het er. Die kunnen niet weg, dus mocht ik van mezelf ook niet weg, en las ik door.
De verschrikkelijke scene aan het front met het trommelvuur. Dat zocht ik op op internet, en las op wikipedia: “Trommelvuur is een systematische beschieting van grote hoeveelheden artillerie op een kleine frontsector. Het afvuren van de granaten gaat zo snel dat er een onafgebroken roffel ontstaat als op een trommel. (...) Het psychisch effect op de soldaten was dat ze alles deden om maar te kunnen vluchten, vaak ten koste van hun leven. Een drie uur durend trommelvuur op een stelling maakte een soldaat krankzinnig van angst, voor het eerst kreeg men te maken met loopgravenkolder (Engels: shellshock)”. Bij wikipedia gaat het trouwens over de toepassing door de Duitsers van deze techniek. Toen ik het boek las, leek het me een middel van ‘de vijand’, dus in dat geval de Fransen of de Engelsen. Maar misschien maakt ook dat niet uit: ook de soldaten van de partij die het toepast, zitten er ook in, lijkt me.
Daarna was ik meer dan de vorige keer onder de indruk van de episode over het verlof: “Mijn moeder pakt ineens heftig mijn hand en vraagt hortend: ‘Was het daarginds heel erg naar aan het front, Paul?’ Moeder, wat moet ik daar nu op zeggen? je zult het nooit ofte nimmer begrijpen. Je kunt het ook beter maar nooit begrijpen. Ik schud mijn hoofd en zeg: ‘Ach, moeder, niet zo erg. We zijn daar met een heel stel oude vrienden, dan is het niet zo erg...’” (p. 114/115).
Verder is het een moeilijk te beschrijven boek, en citaten zijn al snel melodramatisch, lijkt me. Wie meer wil weten moet het boek dus echt zelf lezen.
Overigens zijn dit wel bijzondere dagen om dit boek te lezen. Ik zag net bij het nieuws een scene uit het Engelse parlement (over Murdoch, nota bene), en iedereen had een klaproos-speldje op z’n revers. Een mooi symbool, vond ik ook alle keren dat ik in Ieper en omgeving ben geweest. Maar in de omgeving van Ieper is ook Langemarck, dat is waar de soldaten uit dit boek aanvankelijk zijn opgesteld (tussen Langemarck en Bixschoote, staat op p. 116). En dat is ook waar nu het Duitse oorlogskerkhof is. Met een ander sfeer dan die op de vele andere oorlogskerkhoven: stil, onopgesmukt, en ook nauwelijks toeristen. De verliezers. Je weet niet goed wat je ervan moet vinden als je daar bent, vooral niet als je dit boek hebt gelezen. Eigenlijk zijn immers alle gestorven soldaten hetzelfde, allen verliezers, denk ik.
Ik schiet niet erg op... ik vind Van het westelijk front geen nieuws boeiend en goed geschreven. Maar ja, het is natuurlijk geen verhaal dat je even 'lekker' leest. De opmerking van een boekgrrl dat ze (in navolging van haar ouders) geen behoefte heeft om 'de oorlog' te herbeleven speelt dan ook af en toe in mijn hoofd. Niet omdat ik me daarin kan vinden, maar omdat ik kan verwoorden waarom ik deze klassieker wél wil lezen. Ik denk omdat ik het belangrijk vind door dit soort 'getuigenissen' het menselijke, 3-dimensionale te (blijven) zien in dat wat in de loop der tijd plat en zwart-wit wordt. Vooral in deze tijden van 'zij' en 'wij' denken.
Daar heb je zeker gelijk in, het zwart-wit denken doet men inderdaad makkelijk. Mijn ouders vonden "die Duitsers" maar niets, gingen op een gegeven moment wel in Duitsland op vakantie, en dan waren de mensen met wie ze in aanraking kwamen natuurlijk wél aardig. Ook de Duitse soldaten die hen (als kinderen) wel eens mee lieten rijden waren aardig, maar "de Duitsers" in het algemeen, daar deugde natuurlijk niets van. Dat doen we nu ook met buitenlanders die we niet kennen, daar hebben we niets mee, terwijl als we ze leren kennen, ze natuurlijk heel aardige mensen blijken te zijn, over het algemeen. Gisteren het boek in het Engels uitgelezen en diep onder de indruk geraakt. Ook die oorlog was niet zwart-wit, al waren de films en foto's, die we kennen, wel zwart-wit. Die beelden draag ik ook met me mee.
Ook ik ben in het Engels bezig met Im Westen etc. Er zitten beelden tussen, bv. van die stervende paarden... het laat je niet snel los.
Het leest inderdaad niet lekker weg, maar vind het zo nu en dan adembenemend, al die modder, bloed en meer. Wel erg plastisch beschreven, en naar de werkelijkheid, naar ik aanneem. Interessant ook vind ik, dat de Duitse kant, in wezen een spiegel is van de Frans/Britse. Er wordt aan beide kanten even veel geleden, en het zou me niet verbazen dat dat nou juist de bedoeling was.
Mijn eerste bladwijzer zit ook bij de stervende paarden, terwijl ik niet eens een paardenmeisje ben. Zo navrant beschreven.
En ja, ook ik moest uitdrukkelijk bedenken dat deze sympathiek beschreven soldaten in het nauw Duitsers zijn, zo geconditioneerd blijk je (ik in ieder
geval) te zijn om je in de loopgraven bedreigde Engelsen en Fransen voor te stellen. Wat een leed en wat tragisch dat die jongens ongeschikt raken voor het normale leven.
Onbegrijpelijk dat dat oorlog voeren in de wereldpolitiek nog stééds als oplossing gezien wordt. Ik realiseer me weer dat de idealen voor een verenigd Europa een reactie op die oorlogen waren, een (totnogtoe geslaagde) poging om nieuwe vijandelijkheden te voorkomen binnen Europa.
Aanvankelijk kwam ik niet snel vooruit, de weerzin tegen het verschijnsel oorlog te groot. Toen duidelijk werd dat het boek vooral de beléving van oorlog weergeeft bij de jongens die recht van de schoolbanken naar het front werden gestuurd was mijn aandacht gevangen.
Achterop het boek staat een opmerking van Remarque dat dit boek ''noch aanklacht, noch bekentenis wil zijn', maar ik beleefde het zelf wel als een aanklacht en niet bepaald als een waardenvrij 'verslag'. Is dat bij anderen ook zo, of is dat mijn eigen invulling?
Recht van de schoolbanken naar het front en dan ook nog het idee hebben dat je op een fantastisch avontuur gaat. Hoe wreed kan een wereld zijn. Ik heb het ook niet als een waardenvrij verslag gelezen maar ook als aanklacht, een aanklacht tegen ouders, leraren, gezagsdragers die blijkbaar vinden die hun kinderen de oorlog insturen.
Zo heb ik het ook gelezen. Kan het zijn dat Remarque die opmerking ironisch bedoeld heeft? Of gemaakt om te voorkomen dat hem het verwijt van propaganda schrijven gemaakt kon worden? Ik vraag me trouwens af of het mogelijk is om een roman over deze oorlog objectief te schrijven?
Wat ik ook goed beschreven vond zijn de scenes met korporaal Himmelstoss (in mijn uitgave al vanaf p 8 in het verhaal), aan wie ze zo'n hekel hebben. Hij misdroeg zich zo, dat hij me deed denken aan een leraar die geen orde kan houden omdat zijn leerlingen intelligenter zijn dan hij. De situatie vond ik heel herkenbaar. Heel moeilijk trouwens voor zo'n korporaal, niet zo slim, laf, in mijn ogen ook minder opgeleid dan de soldaten.
Klasseverschillen die doorwerken tot in de loopgraven. Is hij jullie ook opgevallen? Himmelstoss deed me ook denken aan kapitein hoe heet hij ook alweer, uit Dad's Army. ik herinner me uit de boeken van Pat Barker, de Regeneration trilogie, dat in Engeland jonge mannen die niet vrijwillig in dienst gingen toen in hun brievenbus een wit veertje kregen, als teken van hun lafheid. Zoiets beschrijft Remarque geloof ik niet. Zou het in Duitsland anders gegaan zijn? Een ander stigma?
Interessante achtergrondinfo vind je in deze powerpoint presentatie (doorscrollen naar P-R, daar staat een link tussen die je kunt openen)
Samenvatting Monalisa