Vele duizenden lopen jaarlijks (een stuk van) de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Niet alleen vanweg het wandelen maar voor velen is het een tocht van bezinning.Wat wil ik met mijn leven, wat moet er anders? Dat soort vragen is voor veel mensen de essentie van deze tocht.
Dit boek is verdeeld in drie onderdelen, waarin de auteur een stuk van de route loopt. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. Het eerste deel bestaat uit een deel van de wandeling met de 12 jarige dochter van de schrijfster in 2002; het tweede deel speelt in 1992 wanneer zij hoogzwanger van haar tweede kind is en het derde deel verhaalt het deel van de tocht uit 1999.
Het meest uitvoerig is het eerste deel, waarin Kathryn samen met haar dochter een week lang wandelt. Wat ik erin lees is dat de tocht niet goed is voorbereid; geen goede kaarten, ze luisteren niet naar mensen uit de omgeving die de streek goed kennen en de gevaren valkuilen kennen. Ze laat af en toe haar dochter beslissen over wat er moet gebeuren. Er wordt bijzonder veel geklaagd over alle vormen van logies en het eten, de sanitaire voorzieningen. Af en toe wordt er met haar docht even gesproken overe geloof: de hoofdzonden, maar mij wordt niet duidelijk wat je daar als lezen nu mee aanmoet.
Nu ben ik zelf helemaal niet iemand die uit spirituele overwegingen zo'n route zal gaan lopen, maar ik snap wel dat als je dat wel doet je voorbereid en ook weet dat het geen luxueuze wandeling is, met logies en eten tot in de puntjes verzorgd. Het is afzien en jezelf echt tegenkomen en vandaaruit je leven beschouwen en volgens mij weet je dat als je eraan begint. Zoniet deze auteur.Ze geeft wel aan dat wat ze leert van deze tocht is: het kunnen opgeven, en dat doen ze uiteindelijk na een kleine week ook, maar ik geloof niet dat ze dat ermee bedoelde. Ze bedoelde het opgeven van vanzelfsprekendheden, de dingen van alledag die gewoon geworden zijn. Dat kom je tegen, maar het opgeven ervan gaat haar niet gemakkelijk af. En gelouterd wordt ze er ook niet door.
Het tweede deel is bijzonder kort en dat lijkt ook volstrekt logisch. Zeven maanden zwanger zijn maakt het lopen niet echt gemakkelijk. Het was ook niet de bedoeling, maar in Burgos ontdekt ze delen van de route en ze besluit om later terug te komen. In 1999 keert ze terug, herstellende van een ziekte en dus niet in optimale conditie wil ze proberen in haar lichaam "terug te lopen". En ook nu doet ze dat slecht voorbereid en gaat ze tegen adviezen in over tijdstip van vertrekken, waardoor ze in de problemen raakt. Deze keer loopt ze wel een heel stuk, het laatste stuk en eindigt ze in Santiago en tijdens deze tocht komt ze wel toe aan bezinning en overdenking al staat het verhaal nog steeds bol van het slechte eten en logies. Contacten met anderen zijn er nauwelijks en worden ook niet gewenst.
Als lezer heb ik niet de indruk gekregen dat het mooi en goed kan zijn om deze tocht te ondernemen: bezinning, het landschap; de ontmoeting met anderen. Wat is blijven hangen is het geklaag over van alles en nog wat, terwijl de schrijfster de pretentie heeft zich juist los te maken van de kleine en wat grotere ongemakken en op te gaan in de zwaarte van het alleen zijn, het wandelen en de beproevingen die dat met zich meebrengt. Op internet kun je verslagen lezen van mensen die de tocht of delen daarvan hebben gelopen en eerlijk gezegd vond ik die leuker en boeiender om te lezen dan dit boek
Anke Elve