Met voorin als motto: 'Wij zijn op weg. We zijn woensdag avond om negen uur
weg gehaald. Nu zit ik in de trijn. We zijn bijna in Westerborg. Dag
allemaal een benden kusjes van je Etty.'
Uit de trein gegooide briefkaart van Etty Heerma van Voss (11) aan haar
pleegouders, 18 maart 1943
Meer is eigenlijk niet nodig ter introductie van dit werk. Luijters
verzamelde een grote hoeveelheid getuigenissen van en over kinderen uit de
Shoah en bundelde deze tot een hartverscheurend overzicht.
Maar dit boek kent een voorgeschiedenis. Een jaar geleden verscheen van
dezelfde auteur In Memoriam. Ondertitel: De gedeporteerde en vermoorde
Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945. Het vuistdikke (960 pag's) werk
ligt naast me en alleen wat bladeren slaat je met verbijstering. Lijsten,
lijsten, een eindeloze reeks lijsten met namen, adressen, data. Deels met
moeizaam opgespoorde foto'tjes. Nauwelijks tekst. Geordend volgens de ruim
100 transporten uit Westerbork, vaak naar Auschwitz. Bijna 18.000 namen en
3700 kiekjes van kinderen die als
naamloze mensjes werden vermoord.
Dan ligt daar nu deze Kinderkroniek. Het lijkt een vervolg op In Memoriam.
En het is duidelijk. Luijters (1943) heeft zich een enorme opdracht gesteld.
Al die kinderen die, op weg naar hun dood hun naam kwijt raakten, hun
identiteit teruggeven. Hun naam, hun leeftijd, woonplaats. En een gezicht,
indien mogelijk. Het leidde tot de publicatie van In Memoriam. Een monument.
In de Kroniek krijgen de kinderen een stem. Ze vertellen hun verhaal. Hier
geen lijsten, slechts één enkele foto, maar heel veel fragmentjes uit
dagboeken, brieven en de vele oorlogsherinneringen die in de loop der jaren
zijn gepubliceerd. Over eigen ervaringen en met getuigenissen van en over
anderen. Over vriendjes, kinderen uit de straat, medekampgenoten in
Westerbork. Veel terugblikkende schrijvers overleefden de oorlog. Maar ze
vertelden over kinderen die ze niet meer terug zouden zien. Vaak in
vervolgverhalen door de jaren heen. En iedere keer stond daar weer:
vermoord. Dan en dan, daar en daar.
In In Memoriam waren de achtereenvolgende transporten het kriterium voor
ordening. In de Kinderkroniek zijn dat de oorlogsjaren. Van 10 mei 1940 tot
mei 1945, ook uit Bergen- Belsen, Theresienstadt en Auschwitz. De toon van
de aantekeningen verandert met de jaren. Kwaaiigheid over 't verplicht
verhuizen van school in '41. Soms nog plezier over die gekke sterren in '42
: 'Het werkt erg op mijn lachspieren. Het is toch flauwekul met die
sterren'. Dan grote onrust en paniek over de razzia's en transporten: 'Dit
was een vreselijke nacht en een een nog vreselijker nacht (....) een
mannenstem vroeg bars: 'Wie alt sind Sie?' '15', antwoordde ik' Tot uit
Auschwitz: 'Alles wat vrienden, familie, onderwijzers en al die anderen
hadden verteld of geschreven, was niet waar'. Schrijfster was destijds 16
jaar.
Ik las de Kinderkroniek met een knoop in m'n maag. Stukje bij beetje. Toch
verder, natuurlijk. Niet willen lezen is niet willen weten, vind ik. Nu heb
ik het boek 'uit', maar wat is 'uit' in dit geval? Mijn hoofd gonst van de
verhalen. Eigenlijk wil ik ze allemaal doorvertellen. Ik kies.
Ik denk aan het niet bij name genoemde jochie in Westerbork. Spannnend, die
trein! Zijn moeder: 'En toen oma ging, sprong hij in zijn tweehoog bed en
juichte: mijn oma mag lekker in de trein en de jouwe niet'.
Bron: Presser, Ondergang.
Ik denk aan Pietje Israëls. Een klein opscheppertje van 14 jaar. Op straat
met vriendjes. Viste een kikker uit een put, de held. Nam 't beest mee naar
huis en gooide 'm uit 't zolderraam. Kikker dood. Vriendjes kwaad:
dierenbeul! De volgende dag (maart '42) werd het gezin Israël weggehaald. Om
een kikker?!, dacht 'n vriendje even.
Pietje Israël stierf in Sobibor in juli '43. Transport 71. Foto in IM.
Ik denk aan de te vondeling gelegde ('42) Koentje Gezang. Zijn opvangouders
noemden hem Remi. Na een inval moest hij naar de door hogerhand
georganiseerde crèche, waar hij het lievelingetje werd van zelfs de duitse
bewakers. Ze gaven hem een beer.
Koentje stierf in Sobibor in mei '43. Transport 64. Foto in IM.
Ik denk ook aan Rietje Degen (1936), die fijne jaren doorbracht bij haar
onderduikouders. Tot mei '45. "Rietepiet, kijk es wie daar zijn!" 'Ik
hoorde ze naar boven komen, ik heb me omgedraaid. "Dag mevrouw, dag meneer".
Dat was het, ik ging weer verder met spelen'.
En de 11-jarige Etty? Haar pleegmoeder stuurde haar op 12 april '43 een lief
briefje (' ...en Etteke, hou je goed schoon ....dag kleine flinke meid'.)
Etty heeft het niet meer gelezen. Zij stierf op 16 april '43 in Sobibor.
Transport 58.
Mart