Vertaald door Théo Buckinx.
De titel van het boek verwijst naar Parijs in de Eerste Wereldoorlog, waar veel mannen van huis zijn om hun plicht als soldaat te vervullen. Het verhaal is opgebouwd uit 3 delen.
Het eerste deel wordt verteld vanuit het perspectief van Vincent. "Ik ben zestien jaar, heb zwart haar, amandelvormige groene ogen en de huid als een meisje". Deze woorden geven de naieve onschuld weer van Vincent de l’Etoile, een homosexuele jongen. Homosexualiteit is in die tijd nog een groot taboe en bovendien strafbaar. Op een dag komt hij in contact met een beroemde schrijver, Marcel (Proust).. De verhouding van Marcel en Vincent blijft platonisch. Gelijktijdig ontmoet hij de zoon van de huishoudster, Arthur. Arthur is soldaat in de frontlinies bij Verdun en heeft een week verlof. Zij beleven samen een stormachtige, intense week, waarin Vincent kennismaakt met de lichamelijke beleving van de homosexuele liefde. Dan moet Arthur terug naar het front.
Het contrast tussen beide relaties is groot. Marcel leidt een mondaine leven in de Parijse salons, hij ontmoet Vincent regelmatig in het uiterst luxueuze Ritz hotel. Arthur komt net van het front en praat over dood en verderf. Vincent voelt zich niet belemmerd van twee mannen te houden en maakt geen keus. Beide mannen voorzien voor hem in een andere behoefte. Marcel schenkt hem intellectuele bevrediging, Arthur lichamelijke. Vincent noemt zichzelf onverschillig.
Het tweede deel van het verhaal speelt zich af als Arthur weer naar het front is. Dit deel is opgebouwd uit een briefwisseling tussen Vincent en Arthur, maar ook tussen Vincent en Marcel, die geruime tijd de stad uit is. Vincent geeft in de brieven aan Marcel openheid over zijn gevoelens voor Arthur en Arthur vertelt hij over Marcel. De brieven die retour komen van Arthur gaan hoofdzakelijk over de oorlog. Marcel is bezorgd om Vincent en probeert hem in zijn brieven te waarschuwen voorzichtig om te gaan met zijn geaardheid en zich niet te veel te hechten aan Arthur.
Deel drie wordt verteld door de moeder van Arthur. Zij heeft met Arthur nooit kunnen spreken over zijn herkomst (Arthur is een buitenechtelijk kind) en doet dit nu met Vincent.
Ik vond het verhaal een mooi beeld geven van hoe met homosexualiteit werd omgegaan aan het begin van de eeuw. Bij Marcel zie je dat hij angst heeft om deze liefde ook lichamelijk te consumeren. Hij is een eenzaam man die lijdt aan zijn geaardheid. Het verhaal zelf vond ik wat traag op gang komen, ik raakte in het tweede deel pas geboeid.
Al met al een aardig boek.
Dinie
Ik was er heel wat positiever over
dan Dinie. Leuk om te lezen hoe een ander een boek leest..
Een juweeltje. Van een Franse schrijver natuurlijk (!) Philippe Besson heeft volgens de flap in 2001 dit debuut geschreven. Het is een boek over mannenliefde, en tegelijk over de Eerste Wereldoorlog. En over de schrijver Proust. Het begint zo, en pakt meteen:
" Ik ben zestien jaar. Ik ben tegelijk met deze eeuw geboren. Ik weet dat het oorlog is, dat er aan het front soldaten sneuvelen, dat er in steden en dorpen van Frankrijk en elders burgers sterven, dat de oorlog, behalve de verwoestingen, de modder, het fluiten van kogels die de borst doorboren, de neerslachtige gezichten van vrouwen die, soms tegen elke verwachting in, op een brief hopen die niet komt en naar een terugkeer uitzien die telkens weer wordt uitgesteld, het politieke spel waar de volkeren zich aan wagen, vooral de eenvoudige, wreedaardige en anonieme dood is van soldaten en burgers wier namen ooit onder de klanken van treurmuziek op een gedenkteken te lezen zullen zijn. En toch weet ik niet wat oorlog is. Ik woon in Parijs. Ik ben leerling van het lyceum. Ik ben zestien jaar."
Meteen is hier de toon gezet van het hele boek. De jongen, Vincent, vertelt over twee ontmoetingen die hij die zomer van 1916 heeft: met een man van 45, een schrijver, die zijn vriend wordt. Seksuele aantrekking speelt wel een rol, maar die wordt niet tot uiting gebracht. De tweede ontmoeting is met de bastaardzoon van de huishoudster, een 21-jarige soldaat. Op hem wordt de jongen verliefd en ze beleven een ontstuimige week, voordat de soldaat weer naar het front moet. Deel twee bestaat uit de brieven die Vincent en Marcel, de oudere man, aan elkaar schrijven en de brieven van Vincent en Arthur, de soldaat. Marcel ontraadt Vincent de herenliefde, immers verboden, maar is het niet gewoon jaloezie? De brieven van Arthur vertellen over de oorlog:
"Ik weet dat ik je niet over dit alles zou moeten schrijven, het kan je alleen maar ongerust maken, maar wat moet ik doen om géén getuigenis af te leggen? Hoe kan ik alles verzwijgen? Dat gaat niet, begrijp je? Ik kan niet zwijgen. Ik kan onmogelijk stilzwijgend voorbijgaan aan dit angstaanjagende schouwspel waarin wij onvrijwillig meespelen. Ik moét wel proberen de verschrikking in gewone woorden weer te geven. Het is iets wat ons geheel vervult, wat deel van ons gaat uitmaken en wezenseen met ons wordt. Iets wat ons omhult als een doodsgewaad dat we niet af kunnen werpen. Iets wat tegelijkertijd boven ons, met ons,tegen ons en in ons is. Iets wat rondwaart"
Dit hoofdstuk eindigt zoals je verwacht, met de dood van Arthur. Dan volgt deel drie het mooiste van het boek, ik zou het helemaal willen aanhalen. Het is sentimenteel, maar zo mooi.
Nog een stuk uit een gesprek tussen Marcel en de jongen. Ik ken het werk van Proust niet, maar het klopt vast met zijn ideeën:
"U (=Marcel) zegt: als je zestien bent denk je geen herinneringen te hebben maar enkel een toekomst. In feite- en daarin heb je gelijk, honderdmaal gelijk- ligt het leven op je te wachten als een boulevard die zich voor je opent, een onbetreden weg waarvan je niet weet waar hij eindigt. Waarin je ongelijk hebt, honderdmaal ongelijk, is dat het wezenlijke misschien al vastligt, dat alles tot stand gekomen is in de kinderjaren, de jaren die jij net achter de rug hebt: de toekomstige gebeurtenissen kunnen slechts het gevolg zijn van wat zich reeds heft afgespeeld. Daarom doe ik dit herinneringswerk dat voor nostalgie wordt gehouden en waardoor ze zeggen dat ik overdreven aan het verleden hecht. Ik peil het verleden om het heden beter hanteerbaar te maken en vind in het heden gevoelens terug die ik in het verleden al heb ervaren. De herinnering verbindt het heden met het verleden. Zo eenvoudig is dat. Je hoeft niet verder te zoeken."
Klopt dat met à la recherche du temps perdu? Ik zou dat werk toch eens moeten lezen.. Maar intussen heb ik erg genoten van dit prachtig boek.
Marjo