Ik kende Siegfried Lenz alleen van een bundeltje fabels uit zijn geboortestreek (So Zaertlich war Suleyken), en vond dat ik ook nog eens wat serieuzers van hem moest proberen. Het Duits leest niet echt makkelijk. Op een schaal van de vlotte en transparante Hesse naar de dichte Kafka ligt het toch meer aan de kant van Kafka. Het is een soort episodisch verhaal over de jongen Siggi, en de relatie tussen zijn vader en de schilder Max Nansen, een jeugdvriend.
Vader is politieagent in een dorpje aan het wad, tegen de Deense grens, en krijgt tijdens de oorlog de opdracht om een door de Nazi's uitgevaardig schilderverbod te handhaven. Hierdoor groeien de twee mannen steeds verder uit elkaar; de strijd werkt tot ver na de oorlog door en heeft een sterke invloed op de jongen die tussen de twee heen en weer geslingerd wordt.
Het verhaal wordt episodisch verteld, met flinke tijdsprongen, en de verteller is de inmiddels volwassen Siggi die in een strafinrichting zit en daar een opstel moet maken dat een beetje uit de hand loopt. Dat maakt het allemaal wel erg fragmentarisch. Als je net het gevoel hebt dat je een bepaald karakter wat beter leert kennen, springt het verhaal weer een paar maanden verder om op een ander karakter of deel van het dorpsleven in te zoomen.
Mooie beschrijvingen van het kale, winderige landschap (voor ons als Nederlanders erg herkenbaar), en hoe de schilder de essentie, de stemming daarin probeert te vatten. Maar al met al heb ik toch het idee dat het verhaal het beter zou doen als een Heimat-achtige TV serie.
Rianne